Onze tocht begint waar hij vorige keer geëindigd is: met een
kort bezoek aan de Albert Heijn in Hellendoorn, vlakbij de bushalte. We kopen
wat proviand, drinken een bekertje koffie en maken een praatje met een
vriendelijke Hellendoorner. Zo starten wij wat later dan gepland. Dat geeft
niet, want het is mooi weer en het wordt pas laat donker.
We lopen het dorp uit en het bos in, langs fraaie
boerderijen. Voorbij de Hellendoornsche Berg passeren we de spoorlijn. Het pad
voert ons over de Haarlerberg, waar we een mooi uitzicht hebben. Dan dalen we
weer langzaam af en lopen door de bossen van het landgoed de Noetselerberg, op
naar de volgende ‘berg’, eigenlijk meer een heuvel: de Holterberg. We kijken
uit over uitgestrekte heidevelden en bossen.
Even verderop kruist het Pieterpad het Marskramerpad, dat ik
een paar jaar geleden liep. Rond de Holterberg is het vrij toeristisch. We
komen verschillende -vaak grote – horecagelegenheden tegen maar besluiten door
te lopen tot de spoorwegovergang in Holten. Daar blijkt een prima terras te
zijn, vlak naast het spoor. Precies op tijd, want de twee flessen water die we
ieder bij ons hadden, zijn leeg. Door de warmte en de heuvelachtigheid van het
terrein hebben we er langer over gedaan dan we verwachtten. We hebben 15 kilometer
gelopen en zouden er nog acht doen, maar door vermoeidheid en een blessure
besluiten we het voor vandaag voor gezien te houden. We hebben geen haast. Dus
blijven we nog even lekker op het terras zitten.
Janet van B&B Oostendijk haalt ons met de auto op. In
ons appartementje aan de Larenseweg in Markelo staat een magnetronmaaltijd voor
ons klaar. Het is nog steeds warm, dus we eten buiten op ons terras en genieten
van de rust en stilte in de fraaie Achterhoek.
Na een lange en goede nachtrust gaan we de volgende ochtend
bijtijds op pad. Janet zet ons af waar we de vorige dag gebleven zijn, bij
station Holten. Door de velden lopen we naar het zuiden en passeren we een
viaduct over de A1. Het geluid van de weg verstomt weer snel.
We lopen langs de Schipbeek, een brede beek die vroeger een
handelsverbinding tussen Deventer en de Achterhoek en Twente vormde. Op de dijk
langs de beek loopt een pad tussen rijen beukenbomen, een beukenlaantje.
Langs de Horstweg en de Vellerweg, soms verhard, soms niet, vervolgen
we ons pad. Horeca is in dit gebied dun gezaaid, dus onze verrassing is groot
als we een houten prieeltje tegenkomen waar een kan vers gezette koffie staat met
wat lekkere dingen. We gaan aan de picknicktafel zitten en genieten van de
onverwachte koffie en van het uitzicht. Het koffietentje hoort bij B&B
Verwoldsehof.
Even later lopen we het
landgoed Verwolde op. We passeren
het achttiende-eeuwse
Huis Verwolde, vroeger een vesting van het hertogdom Gelre. Vlakbij ligt de theeschenkerij, bij het
voormalige Jachthuis. Een waar paradijs. Julie van der Borch van Verwolde, telg
uit het laatste gezin dat op het Huis Verwolde woonde, zwaait hier de scepter.
Toen zij twaalf was werd het huis overgedragen aan de Stichting Geldersche Kasteelen
en verhuisde zij met haar ouders naar het Jachthuis. Later kwam zij hier met
haar gezin te wonen.
M. en ik strijken neer in een beeldig zitje onder een boom,
op het gras. We kijken uit over een zorgvuldig aangelegde bloemenzee. Er staan
vaste planten, eenjarigen, wilde planten als klaproos en papaver, en tussendoor
liggen omheinde stukken moestuin. Een zeldzaam mooie plek, met veel smaak
ingericht.
Na een kijkje in de Landgoedwinkel, waar ik een reusachtige
courgette van het landgoed koop, pakken we in Laren de bus. Het is tot dan toe
droog gebleven. Zodra we in het bushokje staan barst een regenbui met harde
wind los. We hebben een goede timing vandaag.