Wat zijn wij blij dat wij vandaag wandelen en niet gisteren,
toen het stormde en regende. Vandaag is het in Midden-Limburg droog. Om half
elf zijn wij op het marktplein van Swalmen, waar we de vorige keer zijn geëindigd.
Vóór ons lopen twee andere wandelaars, die uit dezelfde trein zijn gestapt. Wij
zijn niet blij met dit gezelschap – dat zal vast wederzijds zijn – maar kunnen het
toeval niet keren. Iets buiten Swalmen lopen wij langs Kasteel Hillenraedt. Dit
imposante veertiende-eeuwse kasteel wordt nog steeds bewoond door een nazaat
van de oorspronkelijke familie, de gravin van Wolff Metternich.
We passeren een berg knollen, waarvan M. weet dat het
suikerbieten zijn. Die heb ik nog nooit gezien, hoewel ik vaak in Zeeland ben
geweest. Daar worden ze volop verbouwd. Voorbij Boukoul (of Boekoel) komen we
langs een zestiende-eeuwse kasteelboerderij, verbonden aan kasteel Hillenraedt.
Zuidewijk Spick bestaat uit verschillende gebouwen. Aan de brievenbussen te
zien zijn er vier huishoudens. Prachtig wonen hier. Een van de ramen is
versierd met roze tule: een jarig meisje?
Verderop lopen we langs weilanden. Het pad is onbegaanbaar,
dus we stappen over het prikkeldraad en lopen langs de rand van de wei. In de
wei aan de andere kant van het pad rent een groepje jonge stiertjes rond.
Speels bokken ze tegen elkaar.
Onze medewandelaars zijn gestopt voor een pauze. Mooi, dan
zullen ze de rest van de dag achter ons lopen en niet voor ons. Even later
komen we ze weer tegen, maar in tegenovergestelde richting. Wie lopen de
verkeerde kant op? Wij zijn het; ergens hebben we iets verkeerd gedaan. We
keren ons om, deze vriendelijke mensen achterna, maar bestuderen eerst maar
even de kaart zodat er wat afstand ontstaat. Wij komen het stel vandaag niet
meer tegen.
Bij Roermond kruisen we langs de provinciale weg de IJzeren
Rijn, een stukje spoorbaan dat niet meer wordt gebruikt. Tussen 1879 en 1991
maakte het deel uit van de verbinding Antwerpen – Ruhrgebied. Het moest een
concurrent worden van de Rijn, die Rotterdam met het Ruhrgebied verbindt. Omdat
de Belgen heropening van de spoorlijn willen zijn de rails in het wegdek
gehandhaafd. Er staan waarschuwingsborden bij, hoewel het spoor dus al decennia
niet meer wordt gebruikt.
Na Melick zien we de basiliek van Sint Odiliënberg liggen.
Vanaf de brug over de Roer stralen de twee witte torens ons tegemoet. In het
dorp zelf is weinig ouds over. Net als in de omringende dorpen is hier in de
Tweede Wereldoorlog zwaar gevochten en gebombardeerd. We hebben overwogen onze
tocht hier te eindigen. Maar het gaat goed met de blessures en het is nog
licht, dus we lopen door naar Montfort. In totaal 22 kilometer . In het
laatste stuk door het bos, Het Sweeltje, staat het pad op sommige plekken onder
water. De vette klei is glibberig en naast het pad lopen gaat moeilijk vanwege
de braamstruiken.
Montfort hoorde vroeger bij Gelderland. Het was het
bestuurscentrum van het Hertogdom Gelre. Ook hier is het centrum vooral
naoorlogs. Net als in veel andere dorpen die wij passeren op het Pieterpad
staat er veel te koop, tot het oude Raadhuis op de Markt aan toe. Vriendin en burgermoeder van Roerdalen M. haalt ons hier op en onthaalt ons gastvrij bij haar thuis. Roerdalen is
(nog) geen krimpgemeente, legt zij uit, maar een anticipeergemeente, hetgeen
betekent dat bevolkingsafname dreigt. Haar man brengt ons later naar station
Roermond. Hier checken wij alsnog uit bij de NS, wat ’s ochtends mislukte. Na
tussenkomt van de lokettiste lukt het vervolgens om weer in te checken.