In Clingendael lopen we door de Japanse tuin, waar het deze zaterdagochtend rond kwart over negen nog heerlijk rustig is. De kleuren van de azalea’s, in verschillende tinten roze, knallen ons tegemoet.
De tuin is rond 1910 aangelegd door Marguerite Marie van Brienen van de Groote Lindt, die freule Daisy werd genoemd (1871-1939). Zij verdiepte zich in Japanse tuincultuur, onderhield contact met Japanse diplomaten in Den Haag en reisde per schip naar Japan, waar zij ornamenten voor de tuin kocht. De tuin is sinds 2001 Rijksmonument.
We lopen een stukje van het Marskramerpad, waarop wij eind
2011 zijn gestart met Lange Afstands Wandelpaden. Het stuk tot station
Voorschoten, ruim 20 kilometer, hebben we sindsdien al vaak gelopen. Dat is ook
een NS-wandeling. Een prachtig stuk natuur in zo’n druk deel van het land. Op
een paar grote kruispunten na loop je helemaal door het groen. Maar verder dan Voorschoten
zijn we nooit meer gekomen. Vandaag willen we naar Leiden, ruim 30 kilometer.
Via het Haagse Bos lopen we door Marlot richting het grote
kruispunt bij de Bijhorst, waar we twee keer oversteken. Dan lopen we door het
bos aan de linkerkant van de Rijksstraatweg. Het pad volgt hier een stuk van de
Landgoederenroute. Op twee punten waar we vaak verkeerd lopen, in de buurt van kasteel
de Wittenburg, lijkt het nu goed te gaan. Uiteindelijk kom je er toch wel, als
je de Rijksstraatweg op genoeg afstand aan je rechterhand houdt en naar het
noorden loopt.
We lopen langs de verschillende landgoederen, het
hertenhuisje van Landgoed Backershagen en de kolossale rode beuk. Alles groeit
en bloeit. Fluitenkruid, koekoeksbloemen, boterbloemen, hyacintjes en nog tal
van bloemen waarvan ik de naam niet weet. Alles bot uit.
Bij de Prinses Marielaan in Wassenaar komen we het bos uit. Iets
voorbij de Deijl steken we de Rijksstraatweg over via het met mozaïeksteentjes
betegelde tunneltje. Dan zijn we op de Papeweg, waar we landgoed De Horsten
binnenlopen. De koning zien we vandaag niet.
Na een kop koffie in het Theehuis, voormalig jachthuis van
Prins Frederik, lopen we dwars door de Horsten. De seringen op en rond de
Seringenberg staan in bloei. Dat zorgt voor een haast bedwelmende geur. Het pad
loopt via mijn favoriete weggetje, het Wilgenlaantje. Dit mooie pad loopt langs
het water en biedt uitzicht op de weilanden. De bermen bloeien volop in geel,
roze en paars. Elders zien we ook velden vol boterbloemen. Het is en blijft
onvoorstelbaar dat je zo buiten kunt zijn, midden in de Randstad.
Bij Duivenvoorde, aan de andere kant van De Horsten,
verlaten we het bos. Langs de spoorlijn lopen we naar Voorschoten. Even is de
verleiding groot daar de trein te nemen, maar we besluiten door te zetten. Heel
goed om eens dertig kilometer te doen, en het is schitterend weer. We komen
genoeg plekken tegen waar we onze waterflessen kunnen bijvullen. Zo kunnen we
een beetje wennen voor onze wandeltocht door Toscane binnenkort.
Voorschoten, wat een verrassing is dat. Er is een prachtig
oud centrum met een brede, door oude bomen omzoomde laan met historische panden.
Allerlei winkels en horeca. Een klein centrum, maar zeer de moeite waard. Al
snel worden de huizen moderner en laten we de bebouwing weer achter ons.
We lopen langs de Vliet, die later overgaat in het
Rijn-Schiekanaal. Het is druk op het water. Veel open sloepen, een paar grotere
schepen en ook kleine opblaasbootjes. Iedereen profiteert van deze zomerse dag.
Links het water, rechts een zo te zien uitgestrekt
natuurgebied: de Oostvlietpolder. In de verte zie je de A4, maar je hoort
het verkeer nauwelijks. Vlak voordat we de stad Leiden inlopen nog een klein stukje bos.
De bodem is bedekt met daslook. Een wit tapijt van kleine bloemetjes. In het
bos hangt een milde uiengeur.
Dan lopen we de stad Leiden binnen. We drinken wat bij Café
Barrera, tegenover het Academiegebouw, waar een deel van de film Soldaat van
Oranje is opgenomen. Het terras zit stampvol, zoals alle terrassen vandaag. Trots
op onze prestatie, ruim dertig kilometer, stappen we tegen zessen in de trein
naar huis.