Dit jaar, het derde jaar dat we een stuk van de
ViaFrancigena lopen, bereiken we het eindpunt: Rome. In 2017 liepen we
van San Miniato naar Siena, in 2018
van Siena naar Viterbo. Daar starten wij nu. Viterbo is een stad
met een compleet middeleeuws centrum, waar het goed toeven is. Wij blijven er een dag en gaan dan op pad. Deze keer maar vijf dagen, ongeveer honderd kilometer.
Het wandelprogramma:
Vr 24 mei
Viterbo – Vetralla (plm 20 km);
Za 25 mei
Vetralla – Sutri (plm 22 km);
Zo 26 mei
Sutri – Campagnano di Roma (plm 25 km);
Ma 27 mei Campagnano di Roma – La
Storta (plm 25 km);
Di 28 mei La
Storta – Rome (plm 18 km).
Woensdag aan het eind van de middag komen we aan in Viterbo, waar we vorig jaar onze tocht vanuit Siena eindigden. Net als vorig jaar logeren we in hotel Tuscia, aan de rand van het oude centrum. We gaan op een terras zitten waar we vorig jaar ook zaten, aan een klein pleintje vlakbij de San Lorenzo kathedraal en het paleis van de pausen. Er is kennelijk een rally o.i.d., want op het plein voor de kathedraal staan prachtige oude auto’s opgesteld.
Ook donderdag lopen we door Viterbo en bezoeken onder andere de kerk van
Santa Rosa, waar we toevallig langs lopen. De heilige Rosa ligt gemummificeerd in een glazen kist. Heel klein is ze. In de kerk hangt een zware rozengeur. Iets verderop is de plaats waar Rosa geboren is. Een middeleeuws huis, helemaal intact. Er is ook een klooster aan haar gewijd. Rosa is een belangrijke heilige in Viterbo. Ieder jaar wordt haar standbeeld in een processie door de stad gedragen door jonge mannen.
Ook bezoeken
we een van de oudste kerken, die van San Pellegrino. Een relatief eenvoudige
kerk. Hier en daar zijn wat oude fresco’s blootgelegd. De kerk bestond al in de
elfde eeuw. Het plein zoals het er nu uitziet dateert uit de dertiende eeuw.
Indrukwekkend. Net als vorig jaar is het een bijzondere ervaring door deze
middeleeuwse wijk te lopen, met de donkere tufstenen huizen met trappen aan de
buitenkant. We lunchen op een van de mooiste pleintjes, de Piazza de Gesu.
Later op de
dag komen we langs de Chiesa di San Giovanni Battista, Johannes de doper, waar
het plafond is beschilderd met een geweldige trompe l’oeil-tafereel. Een muur
waar een Mariabeeld staat is in een opvallende kleur blauw geschilderd.
Op het
Piazza del Plesbescito poseert een groep mensen met de Italiaanse vlag. Het is
de dag van de verkiezingen van het Europees parlement. Aan dit plein ligt het
gemeentehuis. Dat was in de middeleeuwen ook al het geval. De prachtig
beschilderde ruimtes zijn te bezichtigen. Vorig jaar hebben we dat gedaan. Het
evenaart het gemeentehuis in Siena aan de Campo.
Vr 24 mei
Viterbo – Vetralla (plm 20 km)
Vrijdagochtend
gaan we vroeg op pad. Langs de Piazza de San Lorenzo, het beroemdste plein in
de stad waar nog steeds de oude auto’s staan te pronken, verlaten we Viterbo
via een trap naar beneden. Even later zijn we in de natuur. Velden vol
klaprozen, brem, lathyrus, fluitenkruid, boterbloem, kamperfoelie en nog veel
meer bloemen waarvan ik de naam niet weet. We passeren olijfboomgaarden waar aan
het eind van elke rij bomen een rozenstruik staat. Dat is niet, zoals ik eerst
dacht, uit liefhebberij van de boerin, maar om ziektes te detecteren: rozen
worden eerder ziek dan olijven.
Een deel van
de weg is uitgehouwen in tufsteen waardoor er metershoge muren zijn aan
weerszijden van de weg.
De markering
is hier niet overal even duidelijk, dus we houden de beschrijving bij de hand.
Toch lopen we verkeerd. Een graspad linksaf missen we. Later hebben we
waarschijnlijk het juiste pad weer te pakken, maar we missen weer een
aanwijzing, waardoor we uiteindelijk via een heel andere kant Vitrella
binnenkomen. Het is een tamelijk grote stad, groter dan we tot nu toe gewend
zijn. Ons hotel ligt aan de rand.
We komen net
op tijd aan voor een late lunch in restaurant da Benedetta, dat bij ons hotel
hoort maar een paar straten verderop ligt. Dat bevalt uitstekend, zodat we er
’s avonds weer eten. We zijn behoorlijk moe na deze eerste dag, ook omdat we er
nogal wat extra kilometers op hebben zitten door het verkeerd lopen.
Za 25 mei
Vetralla – Sutri (plm 22 km)
De tweede
wandeldag vertrekken we iets over acht op weg naar Sutri. Het pad voert ons
door een mooie bosrijke omgeving. Ook hier veel bloemen, vandaag zien we veel
vlieren met de witte schermbloemen.
In een
boomgaard komen we een Nederlandse jongen tegen, die op 25 maart uit Canterbury
is vertrokken. Hij loopt alleen, slaapt in een tentje of in een hostel en legt
inmiddels zo’n 40 km per dag af, vertelt hij. Hij doet dit tussen zijn
bachelors en masters in, niet om religieuze redenen, maar om de tocht. En omdat
het nu kan, later misschien niet meer. Pet af voor dit doorzettingsvermogen. Op
zijn blog,
just-another-blog, heeft hij helaas nog niet veel geschreven.
In het
stadje Capranica pauzeren we even. We vervolgen ons pad door
hazelnootboomgaarden.
Het laatste
stukje naar Sutri moeten we over de Via Cassia, de snelweg. Er is geen stoep.
Gelukkig is het maar een klein stukje. We komen de Nederlander weer tegen, die
op mijn vraag uitlegt dat hij met stokken loopt omdat hij last van zijn knie
kreeg in het begin. Stokken halen 20 à 30% van het gewicht van je voeten en
knieën, vertelt hij.
Sutri is een
mooi oud stadje met een groot centraal plein, waar iets wordt gevierd. Er zijn
spelletjes voor de kinderen en het is vol mensen. Ons hotel, Sutrium, ligt vlak
achter het plein. Een heerlijk ouderwets Italiaans hotelletje, gedreven door
een oud echtpaar.
Zo 26 mei
Sutri – Campagnano di Roma (plm 25 km)
De volgende
ochtend regent het. Dat hebben we op de Via Francigena nog niet meegemaakt. Ook
de afgelopen twee jaar hebben we elke dag mooi weer gehad. Maar, zoals echte
wandelaars zeggen, slecht weer bestaat niet. Alleen slechte kleding. En wij
zijn natuurlijk prima op de regen voorbereid met onze poncho’s.
We komen een
Engelstalig stel tegen, dat net als wij door de vette modder glibbert. Op de
gebruikelijke vraag antwoordt de man dat ze uit de United States komen. ‘And we
did not vote for Trump’, voegt hij daar ongevraagd aan toe. Wij lopen sneller
dan zij en komen ze pas later op de dag weer tegen.
In
Monterosi, ongeveer halverwege, pauzeren we voor een kop koffie op de Piazza
Garibaldi. Een capuccino en een americano. Langs een oude kerk, waar een dienst
aan de gang is, slaan we linksaf en dalen af.
We volgen de
landelijke route in plaats van het alternatief, de Via Cassia. Op een bord
staan beide mogelijkheden duidelijk aangegeven. Het is een mooi gebied. Door de
velden, af en toe rood van de papavers, lopen schaapskuddes. We passeren net
als gisteren hazelnootboomgaarden. Jammer dat het blijft regenen. Foto’s maken
gaat vandaag maar heel af en toe, op de droge momenten.
We komen af
en toe maar langzaam vooruit omdat het pad soms flink daalt en stijgt en
spekglad is. Voor het eerst bedenk ik dat stokken nu wel handig zouden zijn. We
lopen door een dal waar we verschillende keren de rivier de Treja oversteken en
passeren een grote waterval, de Monte Gelato.
In de middag
zien we Campagnano di Roma hoog boven ons liggen. Na een steile klim lopen we
het stadje binnen. We lopen door het middeleeuwse centrum over de Piazza del
Fontana Secca met, inderdaad, een droge fontein. Het is hier stil, er zijn geen
toeristen en ook geen toeristenwinkels, alleen gewone, met levensmiddelen etc.
Iets
verderop veranderen de middeleeuwen in de renaissance en worden de straten
breder. We zijn net op tijd om te lunchen in een restaurant. Daarna lopen we de
poort aan de zuidkant uit, de achttiende-eeuwse Porta Romana. Op het kleine
pleintje net buiten de poort is ons hotel, Albergo Benigni.
We hangen de
poncho’s te drogen, doen oude kranten in de schoenen en besluiten in het
restaurant van het hotel te eten. Want het is nu heel hard aan het regenen. Dat
blijkt geen slechte keus. Naast het ‘gewone’ menu biedt Benigni een compleet
veganistisch menu.
Ma 27 mei Campagnano di Roma – La
Storta (plm 25 km)
Als we
wakker worden, regent het. De weersvoorspelling ziet er niet goed uit. Het
wordt een natte dag. We lopen Campagnano uit via de bekende strada bianca’s. Een
serie houten kruisen aan de kant van de weg leidt ons naar het Sanctuario del
Sorbo, van de spreeuw. We nemen een kijkje in het kleine kerkje op een heuvel.
Na een
kilometer of acht komen we in Formello, een schilderachtig stadje met
verschillende kleine pleintjes. Veel huizen zijn begroeid met bougainville. Ook
jasmijn komen we tegen.
We stijgen
en dalen veel vandaag. Dat valt niet mee, want het pad is, op de onverharde
stukken, modderig en heel glad. Weer denk ik hoe handig stokken nu zouden zijn. Aan de randen van het pad staan distels en rozen, dus je
vastgrijpen aan de planten is geen optie.
We passeren
verschillende bruggen over een diep onder ons liggend riviertje. In de
gids van Ben Teunissen staat dat je de rivier via stapstenen oversteekt. Dat is dus niet
meer nodig. We passeren ook, via bruggen, de snelweg. Gelukkig hoeven we daar
niet langs te lopen, dat valt mee. Want we komen aardig in de buurt van Rome.
Dat is te
merken als we via Isola Farnese langs een stijgende asfaltweg naar La Storta
lopen. Een lintdorp aan de Via Cassia. Er is niets aantrekkelijks aan. Doornat
arriveren we bij ons hotel, waar we gelukkig een kamer hebben die niet aan de
kant van de weg is en waar we het verkeer niet horen.
We drinken
een aperitief bij een troosteloze bar met uitzicht op een parkeerterrein, aan
de overkant van de weg. In het hotel hangen we de poncho’s te drogen en gaan in
regenjacks op weg naar het restaurant dat volgens de receptionist ongeveer 700
meter verderop moet liggen. Geen leuk vooruitzicht om die regen weer in te
gaan, maar er zit niets anders op. De weg daalt. We passeren verschillende
plekken waar grote vuilnisbakken bij elkaar staan, voor verschillende soorten
afval. Het lijkt er op dat er een staking is bij de vuilnisophaaldienst, want
alle bakken puilen uit en ook naast de bakken liggen zakken afval, vaak
gescheurd.
We hebben de
receptionist niet goed begrepen, want we vinden het restaurant niet. Als we op
het diepste punt van de weg staan, waar deze een soort brug vormt, waden we
door het water. Er staan enorme, diepe plassen. De meeste auto’s minderen vaart
hierdoor, maar eentje rijdt hard door. Het levert ons een onsmakelijke douche
op. Het water dat hier staat is bruin van de modder en heeft bovendien die
afvalplaatsen gepasseerd. Nu komt het in mijn ogen, in mijn mond en in mijn
schoenen. Mijn jack is doorweekt. Portemonnee en paspoort ook. Alleen de
telefoon is beschermd door een plastic zakje. M is er niet veel beter aan toe.
We geven het
op en lopen terug. Het dorp houdt hier ook al bijna op. Tegenover de moderne
kathedraal is een restaurant, waar wij warm onthaald worden.
Terug in het
hotel vraag ik of de verwarming aan kan, niet alleen voor de warmte maar ook om
de klamheid te verdrijven en de spullen te laten drogen. Het kan niet, zegt de
receptionist, want dit is exceptioneel weer. De verwarming staat in mei niet
aan.
Di 28 mei
La Storta – Rome (plm 18 km)
’s Ochtends
is er een andere receptionist, die wél bereid is de verwarming aan te zetten.
We ontbijten lang om de spullen de kans te geven te drogen en dat lukt aardig.
Dankzij de kranten zijn mijn schoenen in ieder geval van binnen droog.
We komen de
Amerikanen die niet op Trump hebben gestemd bij de receptie tegen. De man
vertelt dat zij de wandelschoenen hebben opgegeven na gisteren en dat zij
vandaag op sneakers naar Rome lopen. Zonde, vinden wij, en niet nodig.
Misschien weten de Amerikanen niet dat je natte schoenen met losse proppen
kranten uitstekend droog krijgt.
Vandaag is
het gelukkig droog. We hebben een vermoeiende tocht omdat we de hele dag langs
drukke wegen lopen, vaak zonder stoep. Eerst de Via Cassia, later de Via
Triomfale. Soms horen we vogels die het verkeerslawaai proberen te overstemmen,
soms ruiken we jasmijn die de uitlaatgassen probeert te verdrijven.
Als we bijna
in Rome zijn keert de stilte weer, in park Monte Mario. Een klein natuurgebied
vlakbij de stad. Als we boven op de heuvel staan, zien we Rome in de verte
liggen. Na een bocht zien we ook de kenmerkende koepel van de Sint Pieter
liggen. Het einddoel van de Via Francigena.
We dalen af
en lopen de stad binnen. Een verademing dat er nu stoepen zijn. Via een lange
rechte weg komen we Vaticaanstad binnen. Het Sint Pietersplein is overvol.
Duizenden toeristen staan in de rij om de kerk binnen te gaan. Wij hebben
tevoren al bedacht dat wij daar niet aan beginnen. We gaan niet in de rij staan
en online tickets hebben we ook niet aangeschaft. We hadden geen zin om voor
vertrek al te bedenken wat we wanneer zouden gaan doen in Rome. Wij zien wel.
Er is genoeg te zien in Rome, ook buiten de meest bekende attracties.
Er lopen
veel geestelijken rond, soms in gewoon pak en herkenbaar aan het boordje. Nonnen
in verschillende habijten, ook vrouwen in de blauw-witte gewaden die Moeder
Teresa droeg. En toeristen, overal toeristen… Vaak moet ik denken aan
‘Grand Hotel Europa’, het boek van Ilja Leonard Pfeijffer, die het massatoerisme
meesterlijk beschrijft.
Onderweg
naar ons hotel, Giglio dell Opera, dat in de buurt van station Termini ligt,
passeren we de Chiesa Nuova. We lopen even rond in deze indrukwekkende kerk, waar een kopie van de graflegging van Cavaraggio hangt. Ook hangen hier werken van Rubens. Een indrukwekkende binnenkomst in deze stad.
Verder zien we onderweg het Colosseum liggen en
het monument van Victor Emmanuel. We hebben ons doel bereikt. In drie vakanties
hebben we een groot deel van noord Italië doorkruist, daar zijn we best trots
op.
Wo 29 mei
– zondag 2 juni: Rome
Nu we de
Sint Pieter niet binnen kunnen, besluiten we een andere van de zeven
pelgrimskerken te bezoeken, want dat hoort er wel bij als je wandelend bent gearriveerd. De tweede pelgrimskerk is de Santa Maria Maggiore. Deze indrukwekkende
kathedraal is gebouwd op een plek die door sneeuw zou zijn aangegeven op de dag
van Maria in augustus. Het is vlak bij ons hotel. De ingang is aan de
achterkant. Ook hier toeristen, zoals overal, maar nauwelijks een rij om naar
binnen te gaan. Op het pleintje aan de voorkant van de kerk zullen we deze
dagen regelmatig zitten.
In de Santa Maria Maggiore staat
een prachtig beeld van een biddende paus, van marmer gemaakt. Onvoorstelbaar
gedetailleerd en levensecht. Het kant van het gewaad van de figuur is bijna
doorzichtig. De plooien in een ander deel van het gewaad suggereren een dikkere
stof, zoals fluweel. Wat een prestatie.
Ook hier, zoals in elke kerk die we tegenkomen, moet ik
eraan denken dat door de eeuwen heen de mooiste materialen en het kundigste
vakmanschap naar de kerken is gegaan. De pracht en praal zijn overweldigend. Aan elk detail is tijd en aandacht besteed, zoals de met marmer ingelegde vloeren. Alleen die zijn al een kunstwerk op zich.
Niet alleen
voor het Colosseum, maar ook voor het Forum Romanum blijk je een ticket te
moeten kopen. Er staan ellenlange rijen, waar wij ons niet bij aansluiten.
Vanaf de openbare weg kun je het Colosseum prima zien en delen van het Forum
ook. Hoe anders was het de vorige keer dat ik hier was, in 1976 op Romereis met
school. We liepen het forum toen zo op.
Rome is een
gestapelde stad. Op de oudste gebouwen zijn weer nieuwe neergezet, vaak met
gebruik van de oude materialen. Op verschillende plekken in de stad zijn de
oudste resten blootgelegd. Er zijn verschillende fora geweest en die kunnen we
prima bekijken. Daar ben ik blij om, want ik vind Rome met name interessant
vanwege de Romeinse resten. Dat komt ervan als je zes jaar lang 12 uur per week
Latijn en Grieks hebt gehad vroeger.
Af en toe
lopen we zomaar een kerk binnen die we tegenkomen. Dat valt nooit tegen. Zo
komen we toch nog in een Sint Pieter terecht, de San Pietro di Vincoli (van de kettingen).
Hier liggen de kettingen waarmee Petrus geboeid zou zijn. En hier staat het beroemde
beeld van Mozes van Michelangelo. Gemaakt om het graf van een paus te
versieren.
Het Piazza
Navona is, ondanks de toeristen, een oase van rust omdat er geen verkeer is. Er
spelen op ruime afstand van elkaar drie goede bandjes. Het plein is er groot
genoeg voor. Er staat elke dag een levend standbeeld in een hoek, en Charley
Chaplin loopt over het plein. Een man maakt met een constructie van geknoopte
touwen en een teil zeepsop reusachtige bellen. We zitten hier graag.
Ook het
Pantheon bezoeken we meerdere malen. De eerste keer bewust, omdat dit een
Romeinse tempel is, gewijd aan alle goden. Een kerk om niet te missen. Raphael
ligt er begraven. De koepel heeft een ronde opening. De komende dagen komen we
hier steeds weer terecht. Kennelijk ligt het Pantheon zo centraal dat je er
automatisch terecht komt.
Ook langs de
Trevifontein komen we toevallig. Niet gepland, want te druk. Toch interessant
om te zien. Je kunt over de hoofden lopen. Temidden van al dat toeristisch geweld
zit een bedelares van een jaar of twintig op de grond, haar benen languit voor
zich, haar voeten lijken misvormd. We geven haar een flink bedrag. Je zult hier
moeten zitten.
Aan de voet
van de Spaanse trappen is een prettige wijk met autovrije straten. Ik koop een
paar zilverkleurige schoenen omdat mijn voeten na de wandeling wel wat verdiend
hebben. Je kunt hier ook Mariabeelden kopen, en kerkelijke gewaden.
Hier is
alles mooi. En het eten is altijd heerlijk. We bezoeken verschillende
restaurants, waaronder twee keer Ristorante del Giglio, vlakbij ons hotel,
tegenover de opera. Een ouderwets restaurant waar behalve de onvermijdelijke
toeristen ook oudere Italianen komen. De bediening is onberispelijk. De wijn
wordt gedecanteerd in een rondbuikige karaf en de toetjes staan op een speciale
kar zodat je iets uit kunt kiezen.
Via de Campo
de Fiori, waar al eeuwenlang een markt is, ook vandaag, lopen we naar de Joodse
wijk, in de richting van Trastevere. We lunchen bij Nonna Betta. De muren zijn
beschilderd met taferelen van het vroegere dagelijks leven in deze wijk. Ook
dit deel van de stad zijn opgravingen uit de Romeinse tijd.
Nog een paar
mooie kerken waar we binnenlopen: Maria di Monti en Sant Ignazio di Loyola. Om
wat oude Romeinse beelden te zien, gaan we naar het Palazzo Altemps, vlakbij de
Piazza Navona. Alleen het middeleeuwse palazzo met binnentuin op zichzelf is al
de moeite waard. Op de begane
grond zijn de resten uitgegraven van het nog veel oudere Romeinse huis, waar
het palazzo bovenop is gebouwd.
Hier staat
een collectie schitterende Romeinse, Griekse en Egyptische beelden. Een
klassiek hoofd van Jupiter / Zeus, van Demeter, een beeld van Venus / Aphrodite
met een doek in haar hand, een hoofd van Juno / Hera. Er is een reliëf van de
geboorte van Venus / Aphrodite uit de zee dat ik meen te herkennen van een
schoolboek. Een romp van een vrouw laat zien hoe fantastisch de kunstenaar erin
geslaagd is de dunne stof uit te beelden. Geweldig om dit allemaal te zien. Dit
vooral is voor mij Rome. Er zijn hier nauwelijks toeristen, ook dat nog.
We lopen
weer eens zomaar een kleine kerk binnen. Hier staat een beeld uit de huidige
tijd van een pater met twee kleine kinderen, dat geheel onbedoeld natuurlijk doet
denken aan het kindermisbruik binnen de katholieke kerk. De kerk heeft de
bevolking door de eeuwen heen heel wat gekost.
In
Trastevere bezoeken we de basiliek van Santa Maria in Trastevere, waar de
mozaïeken indruk maken. Later lopen we in de buurt van ons hotel langs
boekenstalletjes. Het doet aan de linker Seine-oever in Parijs denken. Hier
zijn niet alleen boeken te koop, maar ook oude filmposters en ansichtkaarten,
o.a. foto's van de beroemde scène uit de film La Dolce Vita met Marcello Mastroianni en Anita Ekberg in de
Trevi-fontein, en foto’s van Sophia Loren.
Rome is
overweldigend mooi en krankzinnig druk, constateren wij. Voldaan over wat we
hier gezien hebben reizen wij terug naar huis. Volgend jaar pakken wij de Via
Francigena weer op, in Canterbury of in Maastricht. Het
pelgrimspad van
Amsterdam naar Maastricht hebben we al gelopen.