Posts tonen met het label Friesland. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Friesland. Alle posts tonen

maandag 11 maart 2024

Langs Friese kust en Groninger Hoge Land

Een lang weekend Fries-Groningse kustpad langs de Friese Waddenkust, een uitstap naar Schiermonnikoog en een tocht door het Groningse Hogeland.

Met trein, bus en belbus arriveren we zaterdag rond het middaguur in Moddergat, een dorp met mooie vissershuizen in het noorden van Friesland. Vorige keer zijn we gekomen tot Nes, waar we in de theaterkerk de tentoonstelling over de walvisvaarders bezochten van Anne-Goaitske Breteler, die daar eerder een mooi boek over schreef  ('De traanjagers. Herinneringen van naoorlogse walvisvaarders'). 

Via Paesens, dat tegen Moddergat aanligt, lopen we over de zeedijk. Er staat een straffe oostenwind - waar we dus recht tegenin lopen. Na een kilometer of acht komen we bij de sluizen van het Lauwersmeer, tot eind jaren zestig nog een flinke zee tot diep in het land, een inham van de Waddenzee. Het is nu een natuurgebied met de naam Nationaal Park Lauwersoog.

We hebben nog tijd voor dat we de veerboot van half vier nemen, en lunchen in het restaurant aan de haven met uitzicht op de Waddenzee. Dan drie kwartier op de boot. We arriveren rond half vijf in hotel Duinzicht. Het is druk op het eiland, vanwege een muziekfestival. We lopen een stukje over het eiland, door de Langstreek, Middenstreek en Voorstreek, langs de witte vuurtoren die aan de zuidkant van het eiland staat. Dan is het tijd voor borrel en diner bij de Vier Dames in de Langstreek. Heerlijk om weer op dit mooie eiland te zijn, al is het nu maar voor één avond.

Er schijnt een goede kans te zijn dat er vanavond noorderlicht te zien is aan de Nederlandse kust. Als het helemaal donker is, na een uur of negen, lopen we de Badweg af naar het strand aan de noordkant van het eiland. De Badweg is verlicht, maar bij het strand is het aardedonker. Hier is geen lichtvervuiling, zoals bij ons in de Randstad. Jammer genoeg zien we geen noorderlicht. Ik maak een foto, voor de zekerheid, want je kunt het met je blote oog niet zien omdat je geen kleuren ziet in het donker. Door de lens van de camera ziet het noorderlicht er groenig uit. Ik maak een foto met een sluitertijd van twee seconden, maar helaas: de foto is pikzwart.

Maar dankzij de kans op noorderlicht hebben we deze mooie avondwandeling gemaakt, wat we anders niet gedaan zouden hebben. 
We gaan nog even naar de gelagkamer van Hotel Van der Werff en dan vroeg naar bed.


Zondagochtend, de tweede dag, keren we met de boot van 10.30 u terug naar Lauwersoog. Hier begint onze wandeling door het Groningse Hogeland, te beginnen met een gebied dat vroeger zee was. Via het Lauwersoogbos slingert het pad richting de Marnewaard, een militair oefenterrein. Volgens het routeboekje kun je zonder gevaar het betonpad volgen over het uitgestrekte terrein, zelfs als er een rode vlag hangt. Dat pad is afgesloten met hekken. De markering van het pad geeft geen omleiding aan, dus we klimmen erover heen en volgen het pad. Nergens hangt een rode vlag. Het is dan ook zondag - hoewel we later van andere wandelaars horen dat dit niet betekent dat er niet geoefend wordt. We zien heel wat lege patroonhulzen liggen, maar bespeuren verder geen enkel teken van militaire activiteit. 
Na het oefendorp Marnehuizen, dat alleen uit decorstukken en namaakgebouwen bestaat, lopen we de vlakke Westpolder in. We passeren rijen abelen, ook wel 'ogenbomen' genoemd. Via een doorbreking van de dijk lopen we het mooie dorp Vierhuizen binnen. Aan het begin van de Hoofdstraat staat molen De Onderneming, een korenmolen uit 1858. Centraal in het dorp staat de witgepleisterde kerk, oorspronkelijk een dertiende eeuws tufstenen gebouw, gerestaureerd in 2007. Pal daarnaast is B&B d'Olle Pastorie waar wij de nacht doorbrengen, een absolute aanrader. 

Maandagochtend, de derde dag van deze wandeltocht, krijgen we een heerlijk ontbijt van Irene in D'Olle Pastorie. Alle mogelijke soorten brood, crackers, kaas, vleeswaren, zoet beleg, eieren, verse vruchten, yoghurt en meer staan voor ons klaar. Zelfs aan plastic zakjes om een lunchpakket te maken is gedacht. Omdat we tijdens het ontbijt aan de praat raken met andere wandelaars vertrekken we pas om half tien. 


Ook vandaag is het droog, maar er is wel regen voorspeld. Er staat nog steeds een harde oostenwind en aangezien wij pal naar het oosten lopen, lopen we daar steeds tegenin. Al snel laten we ons plan om door te lopen  naar Baflo varen. In Leens, dat wij ten onrechte aanzien voor de geboorteplaats van de Groninger zanger Ede Staal (het is Warffum), nemen we de bus naar Groningen. Want met koude wind én regen die inmiddels is begonnen, loopt het niet zo lekker. Volgende keer verder.




 

zondag 10 november 2019

Woudsend en verder (Elfstedenpad: Woudsend - Balk; Laaksum - Stavoren; Balk - Laaksum)


Vrijdag nemen we de trein van twaalf uur naar het Noorden om weer een stuk op het Elfstedenpad te lopen. Aan het eind van de middag arriveren we met de bus in Woudsend, waar we de vorige keer geëindigd zijn en dat toen op ons zo’n indruk maakte. Het valt ook deze keer niet tegen. Een juweel van een dorp met een mooi oud centrum. Op verschillende panden hangt een oude foto met bijschrift over de geschiedenis ervan, verzorgd door de historische vereniging. Vroeger een dorp vol bedrijvigheid, nu is het vooral in de zomermaanden druk vanwege de watersport. 

We wandelen door het dorp, passeren verschillende keren de Midstrjitte die dwars door het dorp loopt en kijken naar de gerestaureerde oude panden en naar de jachthaven. We borrelen in een kleine schuilkerk uit de achttiende eeuw, ’t Ponkje, genoemd naar de zwarte zak aan een stok die tijdens kerkdiensten rond ging voor de collectes. De kerk is verbouwd tot restaurant met behoud van originele details, zoals een paar kerkbanken. Ook ’t ponkje is er nog, het staat tegen de muur.

In de avondschemering lopen we nog een keer naar de voormalige Katholieke kerk aan het water, van waar je een prachtig uitzicht hebt. We lopen terug naar de andere kant van de kade aan de Ie, naar Omke Jan, vlak bij de houtzaagmolen. Sinds we dit in mei zagen, hebben we ons erop verheugd om hier te eten en te logeren. Een oude boerderij aan het water, schitterend verbouwd onder leiding van Piet Hein Eek. Beneden restaurant, boven kamers. M neemt runderstoofvlees, ik geroosterde pompoen. Heerlijk.

De volgende ochtend krijgen we een uitstekend ontbijt aan een tafel waarvan het blad bestaat uit twee enorme planken, gezaagd door de houtzaagmolen aan de overkant, en waar Piet Hein Eek stoelen bij heeft gemaakt. Na een laatste blik op de grote open keuken middenin het restaurant, waar een geurige runderbouillon aan het ontstaan is in een pan die, naar bedrijfsleider Jarno ons vertelt, sinds gisterenavond op het fornuis staat, het ruikt verrukkelijk - gaan we op pad.

Het weer is bij vertrek redelijk, maar in de loop van de dag krijgen we nogal wat motregen. We lopen via Ypecolsga, een gehucht, naar het zuiden. Langs het Slotermeer komen we in het dorp Balk. Via de Wyckelerdijk, waar we later op de dag zullen terugkeren omdat wij hier logeren, gaan we naar Wyckel, een oud plaatsje met een kerk in het midden. Ten zuiden van Wyckel komt het pad bij de Ie en voert ons naar het noorden, naar de oude vestingstad Sloten. Na Leeuwarden, Sneek en IJlst is dit de vierde stad van de elf die we aandoen. Een kleine stad met bolwerken, een molen en oude grachtenpanden. We pauzeren er voor een kop soep.

Vanaf Sloten passeren we nog een keer, nu vanaf de andere kant, Wyckel. Bij Ruigahuizen eindigen we onze etappe en lopen we naar het noorden, terug naar de Wyckelerdijk in Balk waar we logeren in ‘De Kopse kant’, het laatste huis van het dorp Balk, een adres via Vrienden op de fiets. We lopen terug naar het centrum van Balk en eten bij Teernstra, een gezellig restaurant. Het zit op deze zaterdagavond helemaal vol, net als het café ernaast.

De volgende ochtend genieten we van het uitzicht vanuit onze logeerkamer over de velden. De ochtendzon verlicht de hemel lichtroze en oranje. Na een heerlijk ontbijt aan de tafel die voor het raam staat, is onze gastvrouw zo vriendelijk ons met de auto naar Laaksum te brengen. Want ons oorspronkelijke plan vandaag tot Laaksum te lopen strandt op het ontbreken van openbaar vervoer op zondag. We rijden door het Gaasterland, een landschap met bossen en heuvels, opgestuwd door ijsmassa’s in de laatste ijstijd. Her en der liggen reusachtige keien, ook door het ijs gebracht.

Laaksum heeft een piepklein haventje aan het IJsselmeer. Sinds de Zuiderzee is afgesloten valt er niet veel meer te vissen. Het pad loopt langs het IJsselmeer en volgt hetzelfde traject als een ander wandelpad, het Zuiderzeepad. De kust ziet er uit als die van een zee, met golfbrekers en kleine zandstrandjes. Vergeleken met de Noordzeekust is het hier een oase van rust.
In de verte zien we Stavoren liggen, de vijfde stad van het Elfstedenpad en ons eindpunt van vandaag. Het schijnt de oudste stad van Nederland te zijn, want de stadsrechten ontstonden al in de elfde eeuw. Vroeger een belangrijke Hanzestad, tot de haven verzandde in de Middeleeuwen. Volgens de legende is dat de schuld van de Vrouwe van Stavoren. Zij had een van haar schippers opdracht gegeven haar de kostbaarste handelswaar te brengen die hij kon vinden. Toen hij terugkwam met een scheepslading graan en niet goud, dat zij gewild had, werd zij woedend en beval hem de lading in de zee te storten. Daarmee riep zij een vloek over Stavoren af. In de haven staat een klein bronzen beeldje van de Vrouwe van Stavoren.


Een paar maanden later reizen wij weer naar het verre Friesland om het nog ontbrekende stukje op deze etappe te lopen: Balk - Laaksum. In november hebben we dat noodgedwongen overgeslagen omdat er op zondag geen openbaar vervoer is.
Op een zaterdag begin februari 2020 starten wij in Balk en lopen via Ruigahuizen naar het haventje van Laaksum, van waar wij vorige keer naar Stavoren liepen. Het is een afstand van plm 24 kilometer. Helaas gaat het regenen en hard waaien, net als wij langs de IJsselmeerdijk lopen. Gelukkig komen we precies op tijd aan voor het busje in Laaksum, dat eens in het uur gaat. In Stavoren nemen we direct de trein terug, want de weersvoorspellingen zijn slecht. Volgende keer verder. 

zondag 5 mei 2019

It giet oan (Elfstedenpad: Leeuwarden - Mantgum - Sneek - Woudsend)

Na een lange maar comfortabele en directe treinreis arriveren wij tegen twaalven in Leeuwarden. We verlaten de stad aan de westelijke kant en passeren de Elfstedenhal. Een toepasselijk begin voor het Elfstedenpad, de wandeltocht der wandeltochten.

De brug over het Van Harinxmakanaal wordt gerenoveerd. De markering van het pad leidt ons naar een pontje dat ons over het kanaal zet. Veel leuker dan een brug.

We lopen door Deinum. Zoals hier gebruikelijk is staat de kerk op een terp midden in het dorp. De toren heeft een bijzondere uivormige koepel, die Arabisch aandoet. Rondom de kerk ligt een mooi straatje en daarachter is een pleintje met leilindes, net gerestaureerd volgens een bewoonster die we daar tegenkomen.

We verlaten Deinum en lopen naar het zuidwesten, naar Blessum. Anders dan het pad aangeeft lopen wij tot de kerk. Ook dit is weer een prachtig dorp. In de kerk hebben onderduikers gezeten, geeft een bord aan. Een van hen vestigde zich na de oorlog in Nieuw Zeeland en kwam speciaal een keer terug om de inwoners van het dorp die zijn leven hebben gered, te bedanken.

 Het is fris en af en toe zonnig weer. We passeren koeien met kalveren, schapen met lammetjes en eenden met kuikens. Het fluitenkruid bloeit overal. Volop lente. Na Blessum passeren we Boksum, Jelllum en Bears. Hier stond vroeger de Uniastate, die eind achttiende eeuw is afgebroken. Alleen het poortgebouw over de gracht staat er nog. Daarachter een stalen geraamte in de vorm van de Uniastate.

We passeren Jorwert, beroemd geworden door het boek van Geert Mak, die inmiddels weer in Jorwert schijnt te wonen. Als ik thuis ben ga ik het boek herlezen.  Een bord aan de rand van het dorp geeft aan dat hier een oud pelgrimspad loopt, het Jabikspaad, dat aansluit op de pelgrimswegen naar Santiago de Compostella. De route van Jacob begint dus in deze omgeving. God is uit Jorwert verdwenen, maar Zijn huis staat er nog. De inrichting is huiskamerachtig, met de stoelen in een kring en plaids eroverheen. 

Tegen half zeven arriveren wij in onze B&B Lyts Kanaän in Mantgum, gedreven door twee schoonzusters. Een hartvormige lei heet ons op zijn Fries ‘Wolkom’ in onze riante studio. We gaan nog even naar het café tegenover de kerk. Hier ontmoeten we twee zussen die het Elfstedenpad achter elkaar lopen, in twee weken. Dat lijkt ons ook aantrekkelijk om te doen. Zij dragen alle bagage in een rugzak mee, iets waarvoor wij veel respect hebben. Een tip van de oudste zus: neem babyshampoo mee. Daar kun je alles mee wassen: jezelf, je haar, je kleren en eventueel de afwas. Gezellig om wandelervaringen uit te wisselen.

We verlaten Mantgum de volgende ochtend in oostelijke richting langs It Boisk en lopen tot de Swette, of de Sneker trekvaart, die we naar het zuiden volgen. Het pad is omzoomd met roze bloemen, dagkoekoeksbloemen denk ik. Ter hoogte van Easterwierrum passeren we theetuin De Dille, die volgens de website en het bord ter plaatse open zou zijn vanaf half elf. Dat is het allang, maar helaas, de theetuin is dicht en de kop koffie waar we ons op verheugd hadden gaat niet door. Maar een stuk verderop, in Boazum, is een café, compleet met Perzische kleedjes op de tafels.  Een verrassing, want op de kaart staat niet het bekende kopje koffie als symbool voor een horecagelegenheid.

Via Skearnegoutum lopen we Sneek binnen, ons einddoel van vandaag. We zijn al snel in het centrum waar prachtige gebouwen staan, zoals het stadhuis, helemaal gerestaureerd . De zon schijnt en wij gaan lekker op een terras in de hoek van de Markt zitten. In Limburg schijnt het te sneeuwen. Het terras van Onder de Linden bevalt zo goed, dat we hier ’s avonds ook gaan eten. Asperges met een geweldige Hollandaise-saus.

De twee minuten stilte voor dodenherdenking maken we in het restaurant mee. Om ongeveer kwart voor acht gaat de muziek uit en de radio aan, afgestemd op de nationale herdenking op de Dam. Even na achten passeert een stoet mensen het plein, op weg naar een Joods monument. Jannewietske de Vries, sinds vorig jaar burgemeester van Zuid-West Friesland, waaronder Sneek valt, loopt voorop met haar ambtsketting om.

We overnachten in Logement 3B dat staat voor bier, bed & breakfast. De inrichting is leuk retro, met veel hout en planten. Op de begane grond is een biercafé gevestigd waar men een overweldigende keus aan bieren schenkt. M. geniet. In de hal en het trappenhuis hangen uitvergrotingen van oude ansichtkaarten van Sneek. Onze kamer is gelukkig aan de achterkant, want er wordt hier in Sneek zo te zien flink gestapt.


De ontbijtzaal is gedecoreerd met een wandschildering van de Elfstedentocht. Hoe toepasselijk voor ons. We verheugen ons op de mooie oude steden en dorpen die we nog gaan zien op deze tocht.
De volgende ochtend wandelen wij Sneek uit door de bekende Waterpoort. Aan de kant van de stad staat een beeld in het water van een man die water uit een hoorn van overvloed schenkt. Hij lijkt net echt.
.
Langs een prachtig pad door de weilanden lopen we naar IJlst, een klein stadje dat vroeger belangrijker was dan Sneek. We lopen langs een fraaie gracht. De weg loopt tussen de gevels en de voortuinen, die aan het water liggen. Overtuinen, heet dat. Tussen de huizen door vangen we af en toe een glimp op van het uitzicht over de weilanden.

We verlaten het dorp via een jachthaven waar ook een klein strandje aan het water is, althans dat denken we. Als we er langs lopen zien we dat het een oefenterrein is voor fierljeppen, poolstokspringen.

Na IJlst wordt de wandelroute minder interessant: een lange, rechte weg, eerst naar Jutryp en dan naar De Hommerts, twee lintdorpen. Het pad loopt langs de autoweg. Het regent af en toe een beetje en heel even vallen er zelfs hagelstenen. Gisteren zaten we nog in de zon op een terras.

Noch in Jutryp, noch in De Hommerts komen we wat anders dan woonhuizen tegen terwijl wij zo’n zin hebben in een kop koffie. Iets voorbij de kerk in De Hommers is een dorpshuis. Terwijl we ernaar toe lopen, komt een vrouw ons tegemoet die vertelt dat er vanmorgen een kerkdienst in het dorpshuis is geweest omdat de kerk wordt verbouwd, en dat er ook koffie is geschonken, maar dat het nu net afgelopen is. Zij stelt zich voor als de dominee en nodigt ons bij haar thuis uit voor een kop koffie. Op deze aardige en gastvrije uitnodiging gaan wij graag in en even later zitten wij bij de dominee thuis. Zij werkt 7,5 jaar in de gemeente Jutryp – Hommerts, vertelt zij, en heeft daarvoor twintig jaar gereisd. Een bijzondere ontmoeting.

Wij verlaten De Hommerts en lopen verder naar Woudsend, weer een rechte weg naar het zuiden. Langs de kant van de weg staat een klein Mariakapelletje met een bord: ‘Santiago 2653 km’. 

Woudsend is een mooi dorp waar we op een terras aan het water neerstrijken. De wegen hier zijn soms saai, maar de dorpen en steden des te mooier. Aan het eind van de kade staat een negentiende-eeuwse kerk, die nu als woonhuis in gebruik is. Door de oude dorpskern lopen we verder. Er is kennelijk een actieve historische vereniging, want aan veel huizen hangen bordjes waarop informatie staat over de geschiedenis van de huizen, met oude foto’s. Ik wil hier graag nog eens naar toe om dit beter te bekijken. We komen langs de oudste katholieke kerk van Nederland, vroeger een schuilkerk. Langs molen Het Lam lopen we het dorp uit. Eigenlijk wilden we doorlopen naar Ypecolsga, nog wat verder dan Woudsend, maar ook hier bij Woudsend blijkt een halte te zijn van de bus naar Sneek. We stappen hier op en reizen terug. Volgende keer starten wij onze tocht hier. 

zondag 28 januari 2018

Mata Hari


In het Fries Museum is een grote tentoonstelling over Mata Hari. Café de Ossekop serveert de jaarlijkse boerenkoolmaaltijd. Leeuwarden is dit jaar culturele hoofdstad van Europa, en er is een NS-wandeling dwars door de stad. Genoeg redenen om Leeuwarden eens aan te doen.

Mata Hari, zoals de uit Leeuwarden afkomstige Margaretha Zelle zich noemde, fascineert mij al sinds mijn middelbare schooltijd, toen ik een scriptie over haar schreef. Inmiddels is er meer informatie beschikbaar dan toen. Correspondentie van Mata Hari met de familie van haar ex-echtgenoot, processen-verbaal van verhoor tijdens de laatste maanden van haar leven, foto’s die ik nog nooit had gezien. Allemaal te zien en te lezen in het Fries Museum. De mooiste foto blijft wat mij betreft die waarin zij met een Mona-Lisa-achtig glimlachje poseert in het uniform van een van haar vriendjes. Het staat haar prachtig, ondanks de bepaald niet elegante laarzen, die wel een paar maten te groot zullen zijn geweest.

Tegenover het Fries Museum ligt het midden-negentiende-eeuwse Paleis van Justitie. Hier pakken wij de stadswandeling op. Via de Oldenhove, de zestiende-eeuwse toren die al tijdens de bouw scheef zakte, zodat hij niet is afgebouwd, lopen we naar de Prinsentuin. Vandaar naar het Raadhuisplein, waar voor het Raadhuis een boom staat die is geplant in het kroningsjaar van Wilhelmina, 1898. Her en der zien we restanten van de feestelijke opening van Leeuwarden als culturele hoofdstad, die gisteren plaatsvond in aanwezigheid van de koning en koningin. Steigers en podia worden afgebroken. De wind laat kartonnen bekertjes en ander afval rondvliegen.

We passeren het Hofplein. Hier staat het Stadhouderlijk Hof, nu een hotel, en bevindt zich de MMS die Margaretha bezocht. Later passeren we het imposante pand aan de Kerkstraat 212, waarnaar zij op haar zesde verhuisde, toen het haar vader zakelijk voor de wind ging. Het drama in haar leven begon toen zij twaalf was. Haar vader ging failliet en vertrok naar Den Haag, Margaretha verhuisde met haar moeder en broertjes naar een bovenhuis. Een jaar later scheidden haar ouders en kort daarna overleed Margaretha’s moeder aan tuberculose. Margaretha werd tijdelijk bij familie in Sneek ondergebracht, haar broertjes elders. Toen ze vijftien was ging ze naar de kweekschool voor het kleuteronderwijs in Leiden. In Friesland zou ze nooit meer terugkeren.
Wij vervolgen onze route langs zeventiende-eeuwse huisjes, een voormalige synagoge en een pand waar Slauerhoff heeft gewoond. Er is nog een steeds een bedrijf met de naam Slauerhoff gevestigd. Aan de gevel een plaquette met het bekende gedicht 'Alleen in mijn gedichten kan ik wonen'.

Dan is het tijd om naar café De Ossekop te gaan, een prachtig oud café waar vele jaren weinig aan het interieur is veranderd. Het ligt schuin tegenover het geboortehuis van Saskia van Uylenburg, de vrouw van Rembrandt van Rijn. Nu is hier het kantoor van de gebroeders Anker gevestigd. Ook de Ossekop biedt een gedicht, gemaakt door Drs P. en afgedrukt op de achterkant van de bonnetjes.

De volgende dag, in de trein terug, lees ik ademloos de biografie die Jan Brokken schreef. Hij heeft de versie uit 1975 herzien en uitgebreid. Dat komt goed uit, vooral omdat ik mijn exemplaar uit 1975 kwijt ben. 

zondag 13 augustus 2017

Heide (Drenthepad: Uffelte - Diever - Appelscha)



Dit weekend weer een ander stuk van het fraaie Drenthe: de Havelterberg, een stuwdam uit de ijstijd. Kort voorbij Uffelte, waar wij het pad vandaag weer oppakken, ligt een aantal grafheuvels duidelijk zichtbaar in het veld. Het zijn brandheuvels, zo genoemd omdat ze gemaakt zijn op de plek waar de crematie plaats vond. Ze zijn van 400 voor Christus.

We passeren bloeiende heidevelden, af en toe afgewisseld met vennetjes, berkenbossen en zandvlaktes. De weidsheid van het landschap maakt indruk. Hier is het volkomen stil.

Als we Diever naderen hebben we ons ruimschoots tegoed gedaan aan de bramen, die we op veel plekken tegenkwamen. Bij een boerderij kochten we doosjes blauwe bessen. Langs Oldendiever lopen we het dorp in.

Tot onze vreugde is het dorp springlevend. Horeca, winkels, kerken: hier wordt geleefd. We hebben dat op onze wandeltochten vaak anders gezien. Dorpen waar alleen nog gewoond wordt. De winkels dicht, veel huizen te koop.

Op tijd zoeken we onze B&B De Bosbes op, waar de eigenaresse – die ruim 25 jaar geleden uit het Westen naar Drenthe verhuisde omdat ze het er zo heerlijk vond – ons hartelijk welkom heet. Op de hoofdkussens liggen miniboeketjes verse bloemetjes.

De volgende ochtend vervolgen wij onze weg, na een heerlijk ontbijt (met bloemen, kaarsjes, en o.a. koek in hartvorm). We komen in het Drents-Friese Wold, een 6000 hectare groot Nationaal Park. Even buiten Diever ligt hunebed D52, grondig onderzocht en gerestaureerd. Het bouwwerk van reusachtige stenen imponeert.

Hier passeren we stuifzand, heidevelden en bossen. De bomen zijn in de jaren dertig geplant via werkverschaffingsprojecten. Velen zullen daar slecht herinneringen aan hebben. Wij genieten van het bos en de fraaie mossen en grassen tussen de bomen, in allerlei kleuren groen.

De herfst hangt al een beetje in de lucht. Er staan veel paddenstoelen, vooral langs de kant van de weg. Ik herken aardappelbovist en eekhoorntjesbrood. Aan de rand van Appelscha, in Friesland, eindigt onze etappe.