De volgende ochtend verlaten wij Strabeek en dalen af naar
het Geuldal. Het is prachtig weer. We volgen de meanderende Geul. Aan de
overkant zien we het rode kasteel St Gerlach liggen. Voor Berg buiten wij
linksaf naar het zuiden.
De omgeving is heuvelachtig, bergachtig zou ik bijna
zeggen. Ik kende Limburg nauwelijks. De hoogteverschillen, de stenige bodem, de
huizen van natuursteen en de vele kapelletjes op kruisingen doen mij denken aan
midden- en Oost-Europa. Dit heeft niets met Holland te maken. Het voelt alsof
we op vakantie zijn en eigenlijk is zo’n weekend wandelen in een prachtige
omgeving ook een kleine vakantie. Aan de markeringen te zien lopen hier vele
wandelroutes.
Bij Bemelen zien we in de rotsen uitgehakte grotten. Daar werd de
mergel vandaan gehaald. De steen is geelachtig van kleur. Langs een pad dat zo
te zien vaak modderig is lopen we langs de voet van de Bemelerberg naar het
mooie plaatsje Bemelen. Hier wonen de ouders van E., die ons met zuidelijke
gastvrijheid onthalen. Moeder heeft venkelsoep met geitenkaas gemaakt en vader
heeft verse rijstevlaai gehaald bij een bakker in een naburig dorp. Wij
verpozen een uurtje en hervatten onze wandeling.
Op de weg het dorp uit kijken
we even in de lieflijke kerk van Bemelen, zeer gewild om te trouwen. Een van de
ooms van E. is hier pastoor geweest. Langs het voormalige gemeentehuis van
mergelsteen lopen we het dorp uit.
Dan komen we al snel de buitenwijken van
Maastricht binnen. Eigenlijk zijn het voormalige dorpen, zoals Scharn, die nu
aan de stad zijn vastgegroeid. Als wij het station zijn gepasseerd begint het mooie
oude gedeelte van de stad. Over de St. Servaasbrug lopen wij het centrum
binnen. Door de mooi gerestaureerde Stokstraat met haar winkels komen wij op
het Onze Lieve Vrouweplein. We kunnen niet nalaten even een blik in de kerk te
werpen. Langs de St. Pieterstraat vervolgen we onze weg. We lopen langs heel
oude stukken stadsmuur.
Als wij het politiebureau met de groene luifels
passeren naderen wij de St. Pietersberg, eindpunt van onze tocht. We lopen
omhoog, over het met gras bedekte plateau. Een soort recreatiegebied. Links
zien we de ENCI-groeve, die over een paar jaar dicht gaat. Even kunnen we het
eindpunt van het pad niet vinden. Dat ligt verder dan we dachten. Het is
gemarkeerd met wat stenen en een wegwijzer. Trots poseren we daaronder. Op een
steen staat een dankwoord van het Nivon aan Toos Goorhuis en Betje Jens, die
het Pieterpad in 1983 bedachten. We komen meerdere Pieterpadlopers tegen, onder
andere de drie mannen van wie er een zo snel liep gisteren. Ze komen later dan
wij binnen.
Wij lopen terug, pauzeren bij Chalet Bergrust waar we een oorkonde
krijgen. Niet helemaal terecht staat daarop, voorzien van stempel en
handtekening, dat wij het Pieterpad van Pieterburen naar de Sint Pietersberg, 485 kilometer , hebben
afgelegd. De eerste helft, van Pieterburen naar Vorden, hebben wij nog te gaan.
Na onze welverdiende pauze lopen wij terug naar het station in Maastricht.
Trots zijn we. We hebben er 257 kilometer op zitten.