dinsdag 12 juni 2018

Via Francigena: Sienna - Viterbo



Behendig vindt de taxichauffeur zijn weg door de smalle straatjes van Sienna. Voetgangers ontwijkend schuurt hij soms bijna tegen de eeuwenoude gevels aan. We naderen het centrum. Met hoge snelheid rijden we over de Piazza del Campo, de Via Giovanni Dupre in, waar ons hotel is. Heerlijk om weer in Sienna te zijn. Een jaar geleden eindigden M. en ik hier onze eerste tocht over de Via Francigena, vanaf San Miniato. Nu gaan we verder tot Viterbo, in negen wandeldagen. In totaal zo’n 180 kilometer.

Ons reisschema:

2 juni Sienna – Monteroni d’Arbia (Cuna) – plm 16 km
3 juni Monteroni d’Arbia (Cuna) – Buonconvento – plm 16 km
4 juni Buonconvento – San Quirico d’Orcia – plm 22 km
5 juni San Quirico d’Orcia – Genella – plm 17 km
6 juni Genella – Radicofani – plm 16 km
8 juni Radicofani – Aquapendente – plm 25 km
9 juni Aquapendente – Bolsena – plm 22 km
10 juni Bolsena – Montefiascone – plm 19 km
11 juni Montefiascone – Viterbo – plm 18 km


Zaterdag 2 juni
Sienna – Monteroni d’Arbia (Cuna) – plm 16 km


Ons hotel Residenza d’Epoca il Casato is gevestigd in een veertiende-eeuws voornaam woonhuis vlak bij de Piazza del Campo. Om onze kamer te bereiken lopen we door een zestiende eeuwse keuken met houtfornuis en enorme granieten spoelbak. De kamer komt uit op een terras, waar ’s ochtends het ontbijt wordt geserveerd.

Onze eerste dag, vrijdag 1 juni, gebruiken we om van Sienna te genieten. De volgende ochtend vroeg pakken we de draad van onze wandelroute weer op. Via de Loggia del Pape lopen we naar de zuidelijke poort van de stad: de Porta Romana. Al snel laten we de drukte van de stad achter ons en lopen we door de groene heuvels, langs velden en akkers vol klaprozen en korenbloemen. Nog lang zien we het silhouet van Sienna achter ons liggen.

De route is goed gemarkeerd met de ons inmiddels bekende tekens: de afbeelding van de pelgrim met rugzak en staf in rood en wit of op een bruin bord, of de letters VF, soms op een steen op de grond.

Het pad is omzoomd door wilde bloemen waarvan ik sommige herken: klaprozen, witte roosjes, roze geraniums, gele paarden- en boterbloemen, rode klaver, paarse en blauwe distels. Af en toe felroze wilde orchideeën. De geur van brem is nooit ver weg. Aan de horizon de smalle cypressen die het landschap zo typisch Toscaans maken. Het is schitterend weer, en dat zal de rest van onze reis zo blijven, althans overdag. Wat een geluk door dit prachtige landschap te wandelen. Wie wel eens door groene heuvels wandelt, of wie de Sound of Music kent, begrijpt hoe gelukkig je daarvan wordt.
Ver is de tocht vandaag niet, en veel hoogteverschillen zijn er ook niet. Voorbij Ponte Tresa, als we het hotel naderen, moeten we even zoeken. We komen een Amerikaanse docent tegen, die vaak alleen op pad gaat en ook al de Camino naar Santiago de Compostella heeft gelopen. De noordelijke route is niet zo druk, zegt hij. Nu wil hij in zes dagen naar Viterbo en om dat te halen zal hij deels met bussen reizen. Veel andere wandelaars zien we niet.

Tegen enen arriveren we bij ons hotel Monte di Cuna bij Monteroni d’Arbia. Dat we op tijd voor de lunch zijn komt goed uit, want naast het hotel is een fantastisch restaurant, Il Conto Dino. We zijn zo te zien de enige niet-Italianen. Na een siësta ’s middags eten we er ’s avonds weer. Ze maken de pasta’s natuurlijk zelf. Het hotel ligt aan de weg, maar dankzij de dikke muren en de luiken is het in de kamer stil.

Zondag 3 juni
Monteroni d’Arbia (Cuna) – Buonconvento – plm 16 km

We ontbijten buiten op het terras om acht uur en gaan bijtijds weer op pad. In Quinciano pauzeren we even in een lieflijk voor pelgrims aangelegd tuintje met een bank onder een boom en een kraan met drinkwater. 

Het pad voert ons vandaag door kleinschalige landbouwgebieden. Olijfboomgaarden, wijngaarden en tussendoor kleine moestuinen met uien, aardappelen en bloeiende courgetteplanten. 

In Ponte d’Arbia, een wat grotere plaats, vinden we tegen de verwachting in geen horeca. Op een bankje in de schaduw eten we meegebrachte mueslirepen.

Halverwege de dag lopen we Buonconvento binnen door de noordelijke poort, de Porta Senese. De poort is voorzien van oeroude houten deuren, versterkt met ijzer. Een klein middeleeuws stadje, met huizen die mooi zijn opgeknapt. We kijken even in de kerk van San Pietro e Paulo. Eten doen we bij Ristorante Roma in de hoofdstraat. De eigenaar, een man op leeftijd, is ook eigenaar van hotel Ghibellino, waar wij logeren. Het ligt aan de rand van het oude centrum.

Maandag 4 juni
Buonconvento – San Quirico d’Orcia – plm 22 km


Als we ‘s ochtends het hotel verlaten komen we al snel een groep Franse pelgrims tegen, die in hetzelfde hotel sliepen. Na een pauze raken we ze kwijt, maar later op de ochtend komen we ze nog een keer tegen. Ze staan in een veld te bidden.

We passeren een groot aantal wijngaarden. Aan het begin van een rij wijnranken staat vaak een rozenstruik. Sommige boeren hebben zoveel fraaie verschillende rozen neergezet dat het wel een rosarium lijkt. We dachten dat het was om het land te verfraaien, maar we horen dat het is omdat een roos sneller dan een druif wordt aangetast door luis en witte vlieg. Is een roos aangetast, dan weet de boer dat hij dat moet bestrijden voordat de druiven er last van krijgen. Geen romantiek, maar ongediertebestrijding. Het oogt er niet minder mooi om. Verschillende wijnboeren hebben een agriturismo op hun bedrijf. Druk is het zo te zien nog niet, we komen nauwelijks iemand tegen. Langs het pad staan veel cypressen. Dat is mooi en het geeft wat schaduw.

Ook vandaag weer uitbundig bloeiende klaprozen op de akkers, bermen vol bloemen in alle kleuren en vaak de heerlijke geur van brem. Veel vlinders, de meeste wit. Ze komen vooral op een bepaald soort blauwe bloemen af. We stijgen en dalen veel vandaag. Dat biedt mooie vergezichten.

Tussen de middag eten we wat bij een kleine bar in Torrenieri. Op ons tafeltje staat een plastic geranium. Hij steekt armzalig af bij de echte geranium die aan de muur boven de tafel hangt. 

Tegen drieën lopen we San Quirico d’Orcia binnen. Het is een prachtige middeleeuwse stad, vrij groot, die doet denken aan San Gimignano, maar zonder torens. En veel minder druk. Als we binnenlopen is net een begrafenis aan de gang. We lopen de stad even later door de dertiende-eeuwse Porta di Capuccini weer uit, want ons hotel ligt helaas buiten het oude centrum, pal aan de grote weg. Onze kamer is aan de achterkant waar wij een fraai uitzicht over het landschap hebben en waar je het verkeer niet hoort, dat valt mee.
 
Terug via de Porta di Capuccini de middeleeuwse stad in. Er is een groot aantal kerken, waarvan wij er vier bezoeken. Niet te lang, genoeg om een indruk te krijgen. Fotograferen is niet toegestaan. Ook bezoeken we de Horti Leonini, een zestiende-eeuwse tuin, geometrisch aangelegd. Naast de laatste kerk die wij binnengaan ligt een klein rozentuintje, waar we nog even blijven.

We komen de groep Franse pelgrims weer tegen, die in Buonconvento in hetzelfde hotel logeerden. Ze doen de Via Francigena maar voor een deel wandelend. Het grootste deel van de weg reizen zij per bus.

Zo heeft iedere pelgrim op de Via Francigena zijn eigen redenen en zijn eigen manier om het pad af te leggen. Gingen de meeste pelgrims vroeger op pad om God te zoeken, tegenwoordig zijn zij vaak op zoek naar zichzelf. Of naar een combinatie van religiositeit en spiritualiteit, naar rust en bezinning, naar schoonheid, of wat dan ook. Ook voor wie met name loopt voor het wandelen en voor de mooie omgeving heeft zo'n tocht iets meditatiefs.

Dinsdag 5 juni
San Quirico d’Orcia – Gallena – plm 17 km


Een prachtige tocht langs de vallei van de Orcia. Een deel van de dag zien we San Quirico nog in de verte liggen. We passeren Vignoli, een elfde-eeuws stadje waar een kleine Romaanse kerk staat. Op de muren is een klein deel van de veertiende-eeuwse fresco’s zichtbaar. Het doet me denken aan de fresco’s in het mij zo dierbare kerkje Svati Peter in Slovenië, waar alle fresco’s weer zichtbaar zijn gemaakt.

Verderop komen we een jonge vrouw tegen met een grote rugzak. Ze is Zwitsers, opgegroeid in Toscane en ze loopt nu voor het eerst een stukje van de Via Francigena. De ‘verkeerde’ kant op, van Vignone naar Siena, een paar dagen. Ze heeft haar eerste nacht erop zitten, in haar tentje in het veld. Ze was banger dan ze had verwacht, vertelt ze. Zowel voor mensen als voor dieren. In de nacht had ze allerlei geluiden rond haar tent gehoord.
 
Later op de dag passeren we Bagno Vignoni, waar warm water uit de grond komt. De Romeinen legden hier baden aan om van het water te profiteren. Die baden staan er nog. Je ziet het water opborrelen. Een groep dames zit aan de korte kant van het grote bassin en aquarelleert. Eeuwenlang hebben pelgrims op weg naar Rome hier nieuwe krachten opgedaan. De baden liggen midden in een rustig en mooi onderhouden stadje. We drinken er koffie. 

Bij het verlaten van Bagno Vignoni missen we voor het eerst een markering. De reisgids van Ben Teunissen (De weg van de Franken III) helpt ons op weg: we moeten in oostelijke richting. Als we de stad uitlopen zien we al snel de bekende markering en pakken we het pad weer op.

Via een nieuwe houten brug steken we de Orcia over, de rivier die deze streek haar naam geeft. Beneden ons kolkt de rivier over grote stenen.

We passeren Castiglione d’Orcia, een hooggelegen oud stadje met burcht, maar komen er niet doorheen. Omdat het zo hoog is zien we het steeds liggen, ons pad kronkelt erlangs. Het landschap strekt zich schitterend voor ons uit in vele tinten groen. Het grijsgroen van het blad van de olijfbomen, het fellere en lichtere groen van de druiven, het goudgele van de graanakkers en de felgele vlekken van de brem die ook vandaag onze route parfumeert.

Voorbij Castigline wijken we van het pad af om naar Agriturismo I Savelli te komen, onze verblijfplaats vannacht. Eigenaresse Novella verwelkomt ons. Ze vertelt dat ze hier sinds 2001 met haar man Alessandro woont. Ze hebben een landbouwbedrijf met olijven en graan, en de agriturismo, waar regelmatig Nederlanders komen. We hebben een mooie kamer met marmeren badkamer. 

’s Middags zitten we te lezen op het terras met uitzicht op het dal terwijl het licht verandert, de kleuren intenser en de schaduwen langer worden. We horen vogels zingen. Verder is het stil. Een heerlijke plek. ’s Avonds eten we met Novella en haar achttienjarige dochter.   

Woensdag 6 juni
Gallena – Radicofani – plm 16 km

Van I Savelli lopen we de heuvel af naar Gallena, waar wij het pad weer oppakken. We beginnen met een graspaadje door de weilanden op de heuvels. In het gehucht Briccole lopen we langs een eeuwenoud pelgrimskerkje: Chiesa de San Pellegrina. Deze plaats werd Abricula genoemd door Sigeric, de aartsbisschop van Canterbury die de Via Francigena in de tiende eeuw naar Rome liep en nauwkeurig beschreef. Aan hem danken we het huidige wandelpad.

Later volgen we een pad langs het riviertje de Formone, dat uitmondt in de Orcia. We steken over met stapstenen. Af en toe komen we de Via Cassia tegen, de grote weg die de oude pelgrims- en handelsroute inmiddels is geworden. Het wandelpad vermijdt de weg zoveel mogelijk, maar dat lukt niet altijd.

We klimmen vandaag veel en hebben fantastisch uitzicht. Al snel zien we het stadje Radicofani met de kenmerkende rots in de verte liggen. Het ligt op 780 meter. De burcht ligt daar nog wat boven. De heuvels zijn hier wat scherper van vorm, minder rond dan eerdere dagen. Schitterende luchten.

Na een flinke laatste heuvel stappen we de middeleeuwse poort van Radicofani binnen. Nog wat omhoog lopen en dan staan we op het centrale plein met de kerk van San Pietro Apostolo. We kijken even binnen  en lopen dan naar het terras van Il Grotto voor een late lunch. Wat is het toch heerlijk om elke dag weer opnieuw een mooi eeuwenoud stadje binnen te lopen. Na steeds weer zo’n prachtige wandeling.

We lopen aan de zuidkant de stad weer uit, want wij logeren in Agriturismo Podere Pietreta die een paar kilometer verderop ligt, onder Radicofani. De supermarkt aan de rand van de oude stad is op woensdag gesloten, dus we kunnen niets te eten meenemen. Gelukkig heeft de beheerster van de agriturismo, waar wij geen kamer maar een appartement blijken te hebben, de ijskast gevuld met sla, kaas en vleeswaren. Nectarines en wijn maken ons diner compleet. Andere gasten zijn er niet, alleen vijf jonge katten houden ons gezelschap.

We blijven hier een dag en gaan pas na twee nachten verder. Terwijl wij de volgende avond onder de parasol zitten te eten begint het zachtjes te regenen. We hebben er geen last van. ’s Nachts barst een geweldige regenbui met onweer los. De bliksem verlicht het hele dal.

De volgende ochtend schijnt de zon weer. Zo’n nachtelijke bui zorgt ervoor dat alles fris groen blijft en dat de bloemen uitbundig bloeien. 

Vrijdag 8 juni
Radicofani – Aquapendente – plm 25 km

We gaan bijtijds op pad en dalen van het hooggelegen Radicofani af naar Ponte Rigo. Mooie uitzichten, achter ons op Radicofani, en weer volop bloemen langs het pad en in de velden. In Ponte Riga drinken we koffie in een bar. De hoofdroute volgt grotendeels de Via Cassia. Een alternatieve route loopt met een boog via Proceno. Dit was aanvankelijk – ook in het boekje van Ben Teunissen nog – de hoofdroute. Wij volgen de reguliere weg. De Rigo is de grens tussen Toscane en Lazio.

Vanaf Ponte Rigo gaat de route grote stukken over de Via Cassia. Wij lopen links, zoals altijd op een autoweg, maar dat heeft in dit geval als nadeel dat we de auto’s door de scherpe bochten toch niet zien aankomen. We lopen zo dicht mogelijk tegen de vangrail en letten goed op. Als er aan de ene kant een bus of vrachtwagen rijdt en aan de andere kant ook, staan we stil en drukken ons tegen de vangrail Aangenaam is het niet. We volgen deze weg grote delen vandaag. Af en toe worden we naar een klein paadje naast de weg geleid, of volgen we een stuk van een andere, oudere weg. Door de recente regenbui glibberen we af en toe door de vette modder.

We passeren Centeno, een mooi landelijk dorpje, waar we een huis passeren waar volgens een opschrift Galileo Galieni in de zeventiende eeuw verbleef tijdens de pest-epidemie die hier toen heerste. Een klein jong hondje loopt met ons mee, het dorp uit. M. tilt het op en draagt het terug naar de eigenares.

Vlak voor Aquapendente buigt het pad naar links, naar beneden. Dankzij een tip van Jan van Pelgrimroutes.nl, die hier net geweest is, negeren we die markering en volgen we gewoon de grote weg. Dat zijn we vandaag gewend en die laatste paar honderd meter kunnen er ook nog wel bij. De officiële route gaat door een dal en komt even later weer bij de weg.

Vrijwel tegelijk met ons arriveren een jonge vrouw en een oudere man in Aquapendente. Korte broeken, wandelschoenen en grote rugzakken. Pelgrims.

Op het centrale plein bezoeken we de kerk. Aan de wand hangen enorme moderne schilderijen. Bij nadere inspectie blijken het collages te zijn van propjes papier.

We eten in een uitstekend restaurant, Il Borgo, gedreven door een paar vriendinnen. Daar zien we ook de man en het meisje weer zitten. Aan een ander tafeltje zit een jonge jongen alleen te eten. Later horen we dat hij de hele Via Francigena in één keer loopt, van Canterbury tot Rome. Negentien jaar is hij. De langste afstand die hij tot nu toe heeft gelopen is 43 kilometer op een dag. Ook heeft hij bergpassen met sneeuwschoenen overgestoken. Wij bewonderen hem.
 
Ons hotel Toscana is roze gepleisterd en ligt vlakbij het centrale plein. Veel huizen hebben hier roze- en oranje tinten. Onze kamer kijkt uit op een kleiner pleintje aan de zijkant van het hotel, waar water uit fonteinen langs de muren stroomt. Aan dat stromende water dankt de stad haar naam. Onze kamer heeft een fraai balkenplafond, het is een oud gebouw. ’s Avonds als wij al in bed liggen begint op het pleintje een bandje te spelen. Raam dicht en airconditioning aan is een prima remedie tegen het geluid.

Zaterdag 9 juni
Aquapendente – Bolsena – plm 22 km.

Van het hangende water van Aquapendente lopen we vandaag naar het meer van Bolsena. We stijgen vandaag maar een beetje. De route voert langs boerenweggetjes langs aardappel- en graanvelden door een vrij vlak gebied.  Een boerenechtpaar passeert ons per auto. Ze stappen uit en lopen het aardappelveld in, waarschijnlijk om te kijken hoe het gewas er bijstaat. Vannacht heeft het geregend.

Halverwege pauzeren wij op het ronde plein van San Lorenzo Nuovo. Als we het dorp binnenlopen en het hoogste punt van de heuvel bereiken zien we in de verte het meer van Bolsena liggen. Het heeft een diepe kleur blauw. Op het ronde plein, aan de kant van de grote kerk, is vandaag markt. Er is van alles te koop: bloemen, schoenen, kleren, huisraad, tafelkleden. Aan de andere kant van het plein stallen mensen spullen uit voor wat een rommelmarkt lijkt te worden. Mensen uit de omgeving zijn zo te zien op de markt af gekomen en maken er een uitstapje van. De tafeltjes op het terras van de bar zijn vol, vooral met gezinnen.

Wij vervolgen onze route naar het zuiden. Na een stukje Via Cassia lopen we een bos in. Het pad stijgt en daalt. Als we het bos uitkomen vervolgen we de route over landwegen, waarbij wij vrijwel steeds het meer rechts in beeld houden. Een aantrekkelijke aanblik. We passeren verschillende agritrismo’s en villa’s. Rijke Romeinen zullen hier graag vertoeven, het is per auto niet zo ver naar Rome.

Dan zien we in de verte de middeleeuwse burcht van Bolsena liggen. Het laatste stuk is vrij recht. Zo kunnen M. en ik weer eens naast elkaar lopen. Op rechte stukken – in Nederland dus altijd – hebben wij precies hetzelfde tempo. Stijgt of daalt het pad, dan ga ik langzamer.

Tegenover de burcht van Bolsena staat een grote kathedraal, waar ik even in loop. De oude stad ligt iets onder de burcht. Vroeger vestigden de Etrusken zich hier, later de Romeinen. Langs smalle straatjes dalen we af naar het niveau van het meer. Via een poort staan we op een plein, net buiten de muren. Om bij ons hotel te komen gaan we terug de oude stad in, naar het Piazza San Rocco, een pleintje waar een oude fontein is.

Hier wacht ons een grote verrassing. B&B Il Vesconte is gelegen in het zestiende-eeuwse Palazzo Cozza Caposavi. Binnen kijken we onze ogen uit. Het Palazzo is volledig intact en prachtig ingericht met antieke en moderne meubels. Op de begane grond staat de koets van de familie Cozza en op de eerste en tweede verdieping zijn verschillende kamers ingericht. Ook is er een kleine kapel, waar kazuivels aan de muur hangen. 

Dit soort kamers en zalen heb ik tot nu toe alleen gezien in huizen die musea zijn geworden. Kunstwerken, wand- en plafondschilderingen, boeken die opengeslagen liggen waar het over de familie Cozzo of de familie Caposavi gaat.

Het is allemaal even smaakvol. We zijn diep onder de indruk. Het Palazzo is niet alleen vol met kunst, ook de manier waarop het is gerestaureerd en ingericht met nieuwe meubels vind ik een kunstwerk op zichzelf.




De grootste zaal, waar een gigantische haard is, is de plaats waar het ontbijt wordt geserveerd. Met een kleine wenteltrap bereiken we vanaf de eerste verdieping onze kamer, die ook geheel in stijl is ingericht. Wat een fenomenale plek om te overnachten.
 
’s Avonds lopen we van ons paleis in vijf minuten naar de rand van het meer, waar een restaurant is met een terras aan het water. Een geweldige plek. We zien op onze tocht voortdurend schitterende landschappen en gebouwen. Bolsena spant voor mij de kroon.

Bij terugkeer in de ommuurde stad komen we op het pleintje voor ons Palazzo de jonge vrouw en de oudere man tegen, die wij in Aquapendente zagen. Zij verblijven in het Pelgrimshuis. Ze reizen niet samen, maar zijn toevallig allebei in Lausanne begonnen. De vrouw is intensive-care-verpleegkundige en komt uit Berlijn. Ze heeft verlof gespaard om deze tocht te kunnen maken en is sinds 5 mei onderweg. We hebben het over het belang van goede schoenen. Reserveschoenen hebben deze pelgrims niet bij zich, dat is te zwaar. Sommige pelgrims nemen een paar lichte sportschoenen mee. Daar kom je ook wel mee in Rome, zegt de man, die uit Oostenrijk komt. De rugzak van de Duitse weegt, inclusief twee liter water, een kilo of tien. Veel zwaarder moet het niet worden.

Dan hebben we het over de prachtige kerken die je hier in elke pleisterplaats tegenkomt. De Oostenrijker vertelt dat een priester hem eens heeft aangeraden te kiezen tussen natuur of cultuur, als je op reis bent. Allebei wordt te veel. Loop je de Via Francigena, dan kun je je het beste concentreren op de wandeling en op wat je om je heen ziet, en de kerken maar kort bezoeken. Je loopt iedere dag, en gebruikt alleen de tijd die daarna over is om iets te bekijken. Zo blijf je in het ritme. Het advies spreekt mij aan. Ook ik heb wel de behoefte de kerken even binnen te gaan, maar niet om een uitvoerig bezoek te brengen. Meestal wil ik alles weten van wat ik zie, maar nu niet. Een impressie is genoeg. Verder gaat het deze weken om het wandelen.

Zondag 10 juni
Bolsena – Montefiascone – plm 19 km

Na een ontbijt in de prachtige zaal in het Palazzo loop ik nog even door de kamers daarnaast en geniet van alle schoonheid hier. Dan verlaten we deze plek, de mooiste plaats waar we ooit hebben overnacht.

We lopen door het oude Bolsena, waar een zoete jasmijngeur hangt dankzij het grote aantal jasmijnplanten, omhoog, de stad uit. Vandaag volgen we grotendeels het meer, dat we bijna voortdurend aan de rechterkant beneden ons zien liggen onderweg. We stijgen flink, want Montefiascone ligt hoog, op zo’n 650 meter.

We volgen een landweg langs grote huizen en vervolgens gaan we het Turino-bos in. In de diepte naast ons loopt een riviertje, de Arlena, met watervallen. We komen een bron tegen waar je water kunt tappen. Heerlijk fris. Ik heb niet eerder zo uit een bron gedronken.

We dalen af naar de rivier en steken via een houten bruggetje over. Daarna gaat het pad weer omhoog. Op een mooi uitzichtpunt is een pleisterplaats voor pelgrims gemaakt met een picknicktafel onder een paar bomen. We pauzeren er en genieten van het zicht op het meer beneden ons.

We komen vandaag af en toe een Nederlandse vrouw tegen uit Amsterdam, die in Aosta is begonnen en vandaag hetzelfde loopt als wij. Net als de Berlijnse pelgrima is zij verpleegkundige. Ze is sinds april onderweg.

Montefiascone zien we van ver al liggen, althans het hooggelegen oude deel van de stad. Omdat langs de route veel versterkte antieke steden liggen zie je de eindbestemming van de dag vaak al lang voor je. Montefiascone stamt uit de tijd van de Etrusken.

Al een eind van het hooggelegen oude ommuurde centrum lopen we door de stad. Het moderne deel van de stad is vrij groot. Er is kennelijk een of andere festiviteit, want een deel van de straten is versierd met enorme rozen van crêpepapier. De versierde straten leiden, niet verrassend, naar een kerk. Ongetwijfeld een katholiek feest.

Het laatste stuk omhoog naar de stadspoort voert ons langs steile asfaltwegen waar vrij veel verkeer is. Via een rosarium lopen we de poort door, de oude stad in. We komen uit op het Piazza Vittorio Emmanuele. Een klein, besloten pleintje met een fontein.

Hier is weer een poort, die naar het binnenste deel van de stad leidt, waar vroeger pausen zetelden en verschillende beroemde kerken staan. Boven de poort staat geschreven dat het nog 100 kilometer is naar Rome. Een belangrijke mijlpaal.

Ook hier hangt de geur van jasmijn. Het stadje is klein en steil. Net als in de andere steden langs de Via Francigena is het mooi bewaard gebleven. Bovenaan gekomen bezoeken we de kathedraal, een imposante kerk, een soort kleine Sint Pieter. Van buiten de stad is de koepel van deze kerk een belangrijk markeringspunt. Van binnen is de koepel beschilderd. De kerk is in goede staat, zoals eigenlijk alle kerken die we hier zien.

Aangezien ons hotel buiten het centrum ligt gaan we weer naar beneden en drinken wat bij de bar in het rosarium waar we eerder langs liepen. We komen het Amerikaanse echtpaar tegen dat ook in het Palazzo in Bolsena logeerde. Verder zien we geen buitenlanders.

Onze B&B L’Amicizia ligt jammer genoeg aan een drukke weg. Omdat we geen zin meer hebben weer omhoog terug de stad in te lopen eten we in een restaurant aan de overkant. Ondanks het verkeerslawaai zitten we toch het liefst buiten op het terras. Binnen loopt het vol met Italiaanse families. Authentiek is het hier wel.

Maandag 11 juni
Montefiascone – Viterbo – plm 18 km

We vertrekken op tijd voor onze laatste etappe. Een makkelijke, want we stijgen vandaag nauwelijks. Aan de rand van Montefiascone bezoeken we een grote kathedraal en dan gaan we op pad. Het eerste stuk lopen we hoog, met mooi uitzicht over de velden.

Het pad gaat hier over de Via Cassia Antica. Een paar kilometer volgen we een weg die de Romeinen met grote stenen geplaveid hebben. Een bordje legt uit hoe dat ging: egaliseren, versterken met grind en dan de stenen erop. Klaar voor de troepen op veroveringstocht. De weg ligt er nog altijd goed bij.

Bovenop een heuvel staat een huis te koop. Grote stenen, kleine raampjes, een buitentrap naar boven, wat verwaarloosde druiven eromheen. Aantrekkelijk om over te fantaseren (een B&B beginnen, etc….).


Onderweg komen we warme baden tegen. Die werden al gebruikt in de tijden van de Romeinen, en nu nog steeds. Er zitten voornamelijk Italiaanse gepensioneerden op deze doordeweekse dag. Omdat we pelgrims zijn, mogen we zonder entree naar binnen om even te pauzeren. We eten wat in de schaduw. Er is een groot aantal borrelende baden, kennelijk van verschillende temperatuur. Borden raden de baders een bepaalde volgorde van de verschillende baden aan. De baden hebben ronde vormen en zijn wit geschilderd. Het water is azuurblauw. Aan onze tafel zitten wat oude heren, die van thuis meegenomen eten bij zich hebben. Geen boterhammen, maar bakjes met vlees en groente.

We passeren een kleine begraafplaats. Kindergrafjes, denken we even, maar het blijkt een begraafplaats voor huisdieren te zijn. Kort daarna komen we weer op de (moderne) Via Cassia. We passeren een enorm grote begraafplaats met hoge muren. Naarmate we dichter bij de stad komen, wordt de weg wordt steeds drukker. Bij de afslagen van de weg is het lastig oversteken. Op sommige stukken is gelukkig een paadje naast de weg in het gras, buiten de vangrail.

We zijn blij als we de oude stadspoort van Viterbo bereiken. Ons doel van de reis is bereikt. Op het plein achter de poort pauzeren we. Ons hotel Tusca ligt prima in het centrum. Ook hier in Viterbo hebben veel huiseigenaren jasmijn in bloempotten bij de voordeur gezet. In de grotere straten staan lindebomen, die nu in bloei staan en heerlijk ruiken.

We verkennen de stad een beetje en bezoeken de kerk aan het Piazza del Plebiscito. Daar bezoeken we ook het gemeentehuis, dat al eeuwen in gebruik is. 

Met de lift gaan we naar de tweede verdieping, waar de oude zalen te bezichtigen zijn. We zien prachtige oude fresco’s, onder meer een mooie trompe l’oeuil van een man die de zaal binnenstapt.
 
De fresco’s en de sfeer doen me denken aan het gemeentehuis op het Piazza del Campo in Sienna. Hier is het heel rustig, we zijn de enige bezoekers.

’s Avonds eten we een reusachtige pizza op een klein pleintje, de Piazza Don Mario Gargiuli. De pizza heeft de juiste dunne bodem en is zo groot dat hij op twee borden wordt geserveerd.

De stad is wat minder opgeknapt dan andere steden die we gezien hebben, de huizen ogen grauwer, maar dat heeft ook wel iets authentieks. We komen veel pleintjes met fonteinen tegen.

Voordat we naar huis reizen hebben we hier een extra dag, dus we hebben ook nog tijd om naar de middeleeuwse pelgrimswijk te gaan en de kathedraal te bekijken op het Piazza San Lorenzo. Achterin de grote kerk staat een schitterend Madonna-beeld.

Viterbo is een vrij grote stad, waarvan delen nog helemaal zijn zoals het in de twaalfde en dertiende eeuw gebouwd is. Fascinerend om in zo’n middeleeuwse omgeving te lopen. We voelen ons steeds meer echte pelgrims.

We komen het Amerikaanse stel weer tegen. De vrouw blijkt een rugzak van bijna twintig kilo te torsen, heel wat meer dan tien procent van het lichaamsgewicht, zoals vaak wordt aangeraden. Ook komen we hier de Nederlandse vrouw weer tegen die wij op weg naar Montefiascone ontmoetten. We hebben het uiteraard weer over schoenen, want die zijn in feite je vervoermiddel. Ook zij heeft geen reserveschoenen bij zich, maar wel een tube lijm. Een goede tip.

We hebben genoten van deze tocht en zijn trots op de afgelegde 180 kilometer. Volgend jaar naar Rome!