Posts tonen met het label Elfstedenpad. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Elfstedenpad. Alle posts tonen

zondag 10 november 2019

Woudsend en verder (Elfstedenpad: Woudsend - Balk; Laaksum - Stavoren; Balk - Laaksum)


Vrijdag nemen we de trein van twaalf uur naar het Noorden om weer een stuk op het Elfstedenpad te lopen. Aan het eind van de middag arriveren we met de bus in Woudsend, waar we de vorige keer geëindigd zijn en dat toen op ons zo’n indruk maakte. Het valt ook deze keer niet tegen. Een juweel van een dorp met een mooi oud centrum. Op verschillende panden hangt een oude foto met bijschrift over de geschiedenis ervan, verzorgd door de historische vereniging. Vroeger een dorp vol bedrijvigheid, nu is het vooral in de zomermaanden druk vanwege de watersport. 

We wandelen door het dorp, passeren verschillende keren de Midstrjitte die dwars door het dorp loopt en kijken naar de gerestaureerde oude panden en naar de jachthaven. We borrelen in een kleine schuilkerk uit de achttiende eeuw, ’t Ponkje, genoemd naar de zwarte zak aan een stok die tijdens kerkdiensten rond ging voor de collectes. De kerk is verbouwd tot restaurant met behoud van originele details, zoals een paar kerkbanken. Ook ’t ponkje is er nog, het staat tegen de muur.

In de avondschemering lopen we nog een keer naar de voormalige Katholieke kerk aan het water, van waar je een prachtig uitzicht hebt. We lopen terug naar de andere kant van de kade aan de Ie, naar Omke Jan, vlak bij de houtzaagmolen. Sinds we dit in mei zagen, hebben we ons erop verheugd om hier te eten en te logeren. Een oude boerderij aan het water, schitterend verbouwd onder leiding van Piet Hein Eek. Beneden restaurant, boven kamers. M neemt runderstoofvlees, ik geroosterde pompoen. Heerlijk.

De volgende ochtend krijgen we een uitstekend ontbijt aan een tafel waarvan het blad bestaat uit twee enorme planken, gezaagd door de houtzaagmolen aan de overkant, en waar Piet Hein Eek stoelen bij heeft gemaakt. Na een laatste blik op de grote open keuken middenin het restaurant, waar een geurige runderbouillon aan het ontstaan is in een pan die, naar bedrijfsleider Jarno ons vertelt, sinds gisterenavond op het fornuis staat, het ruikt verrukkelijk - gaan we op pad.

Het weer is bij vertrek redelijk, maar in de loop van de dag krijgen we nogal wat motregen. We lopen via Ypecolsga, een gehucht, naar het zuiden. Langs het Slotermeer komen we in het dorp Balk. Via de Wyckelerdijk, waar we later op de dag zullen terugkeren omdat wij hier logeren, gaan we naar Wyckel, een oud plaatsje met een kerk in het midden. Ten zuiden van Wyckel komt het pad bij de Ie en voert ons naar het noorden, naar de oude vestingstad Sloten. Na Leeuwarden, Sneek en IJlst is dit de vierde stad van de elf die we aandoen. Een kleine stad met bolwerken, een molen en oude grachtenpanden. We pauzeren er voor een kop soep.

Vanaf Sloten passeren we nog een keer, nu vanaf de andere kant, Wyckel. Bij Ruigahuizen eindigen we onze etappe en lopen we naar het noorden, terug naar de Wyckelerdijk in Balk waar we logeren in ‘De Kopse kant’, het laatste huis van het dorp Balk, een adres via Vrienden op de fiets. We lopen terug naar het centrum van Balk en eten bij Teernstra, een gezellig restaurant. Het zit op deze zaterdagavond helemaal vol, net als het café ernaast.

De volgende ochtend genieten we van het uitzicht vanuit onze logeerkamer over de velden. De ochtendzon verlicht de hemel lichtroze en oranje. Na een heerlijk ontbijt aan de tafel die voor het raam staat, is onze gastvrouw zo vriendelijk ons met de auto naar Laaksum te brengen. Want ons oorspronkelijke plan vandaag tot Laaksum te lopen strandt op het ontbreken van openbaar vervoer op zondag. We rijden door het Gaasterland, een landschap met bossen en heuvels, opgestuwd door ijsmassa’s in de laatste ijstijd. Her en der liggen reusachtige keien, ook door het ijs gebracht.

Laaksum heeft een piepklein haventje aan het IJsselmeer. Sinds de Zuiderzee is afgesloten valt er niet veel meer te vissen. Het pad loopt langs het IJsselmeer en volgt hetzelfde traject als een ander wandelpad, het Zuiderzeepad. De kust ziet er uit als die van een zee, met golfbrekers en kleine zandstrandjes. Vergeleken met de Noordzeekust is het hier een oase van rust.
In de verte zien we Stavoren liggen, de vijfde stad van het Elfstedenpad en ons eindpunt van vandaag. Het schijnt de oudste stad van Nederland te zijn, want de stadsrechten ontstonden al in de elfde eeuw. Vroeger een belangrijke Hanzestad, tot de haven verzandde in de Middeleeuwen. Volgens de legende is dat de schuld van de Vrouwe van Stavoren. Zij had een van haar schippers opdracht gegeven haar de kostbaarste handelswaar te brengen die hij kon vinden. Toen hij terugkwam met een scheepslading graan en niet goud, dat zij gewild had, werd zij woedend en beval hem de lading in de zee te storten. Daarmee riep zij een vloek over Stavoren af. In de haven staat een klein bronzen beeldje van de Vrouwe van Stavoren.


Een paar maanden later reizen wij weer naar het verre Friesland om het nog ontbrekende stukje op deze etappe te lopen: Balk - Laaksum. In november hebben we dat noodgedwongen overgeslagen omdat er op zondag geen openbaar vervoer is.
Op een zaterdag begin februari 2020 starten wij in Balk en lopen via Ruigahuizen naar het haventje van Laaksum, van waar wij vorige keer naar Stavoren liepen. Het is een afstand van plm 24 kilometer. Helaas gaat het regenen en hard waaien, net als wij langs de IJsselmeerdijk lopen. Gelukkig komen we precies op tijd aan voor het busje in Laaksum, dat eens in het uur gaat. In Stavoren nemen we direct de trein terug, want de weersvoorspellingen zijn slecht. Volgende keer verder. 

zondag 5 mei 2019

It giet oan (Elfstedenpad: Leeuwarden - Mantgum - Sneek - Woudsend)

Na een lange maar comfortabele en directe treinreis arriveren wij tegen twaalven in Leeuwarden. We verlaten de stad aan de westelijke kant en passeren de Elfstedenhal. Een toepasselijk begin voor het Elfstedenpad, de wandeltocht der wandeltochten.

De brug over het Van Harinxmakanaal wordt gerenoveerd. De markering van het pad leidt ons naar een pontje dat ons over het kanaal zet. Veel leuker dan een brug.

We lopen door Deinum. Zoals hier gebruikelijk is staat de kerk op een terp midden in het dorp. De toren heeft een bijzondere uivormige koepel, die Arabisch aandoet. Rondom de kerk ligt een mooi straatje en daarachter is een pleintje met leilindes, net gerestaureerd volgens een bewoonster die we daar tegenkomen.

We verlaten Deinum en lopen naar het zuidwesten, naar Blessum. Anders dan het pad aangeeft lopen wij tot de kerk. Ook dit is weer een prachtig dorp. In de kerk hebben onderduikers gezeten, geeft een bord aan. Een van hen vestigde zich na de oorlog in Nieuw Zeeland en kwam speciaal een keer terug om de inwoners van het dorp die zijn leven hebben gered, te bedanken.

 Het is fris en af en toe zonnig weer. We passeren koeien met kalveren, schapen met lammetjes en eenden met kuikens. Het fluitenkruid bloeit overal. Volop lente. Na Blessum passeren we Boksum, Jelllum en Bears. Hier stond vroeger de Uniastate, die eind achttiende eeuw is afgebroken. Alleen het poortgebouw over de gracht staat er nog. Daarachter een stalen geraamte in de vorm van de Uniastate.

We passeren Jorwert, beroemd geworden door het boek van Geert Mak, die inmiddels weer in Jorwert schijnt te wonen. Als ik thuis ben ga ik het boek herlezen.  Een bord aan de rand van het dorp geeft aan dat hier een oud pelgrimspad loopt, het Jabikspaad, dat aansluit op de pelgrimswegen naar Santiago de Compostella. De route van Jacob begint dus in deze omgeving. God is uit Jorwert verdwenen, maar Zijn huis staat er nog. De inrichting is huiskamerachtig, met de stoelen in een kring en plaids eroverheen. 

Tegen half zeven arriveren wij in onze B&B Lyts Kanaän in Mantgum, gedreven door twee schoonzusters. Een hartvormige lei heet ons op zijn Fries ‘Wolkom’ in onze riante studio. We gaan nog even naar het café tegenover de kerk. Hier ontmoeten we twee zussen die het Elfstedenpad achter elkaar lopen, in twee weken. Dat lijkt ons ook aantrekkelijk om te doen. Zij dragen alle bagage in een rugzak mee, iets waarvoor wij veel respect hebben. Een tip van de oudste zus: neem babyshampoo mee. Daar kun je alles mee wassen: jezelf, je haar, je kleren en eventueel de afwas. Gezellig om wandelervaringen uit te wisselen.

We verlaten Mantgum de volgende ochtend in oostelijke richting langs It Boisk en lopen tot de Swette, of de Sneker trekvaart, die we naar het zuiden volgen. Het pad is omzoomd met roze bloemen, dagkoekoeksbloemen denk ik. Ter hoogte van Easterwierrum passeren we theetuin De Dille, die volgens de website en het bord ter plaatse open zou zijn vanaf half elf. Dat is het allang, maar helaas, de theetuin is dicht en de kop koffie waar we ons op verheugd hadden gaat niet door. Maar een stuk verderop, in Boazum, is een café, compleet met Perzische kleedjes op de tafels.  Een verrassing, want op de kaart staat niet het bekende kopje koffie als symbool voor een horecagelegenheid.

Via Skearnegoutum lopen we Sneek binnen, ons einddoel van vandaag. We zijn al snel in het centrum waar prachtige gebouwen staan, zoals het stadhuis, helemaal gerestaureerd . De zon schijnt en wij gaan lekker op een terras in de hoek van de Markt zitten. In Limburg schijnt het te sneeuwen. Het terras van Onder de Linden bevalt zo goed, dat we hier ’s avonds ook gaan eten. Asperges met een geweldige Hollandaise-saus.

De twee minuten stilte voor dodenherdenking maken we in het restaurant mee. Om ongeveer kwart voor acht gaat de muziek uit en de radio aan, afgestemd op de nationale herdenking op de Dam. Even na achten passeert een stoet mensen het plein, op weg naar een Joods monument. Jannewietske de Vries, sinds vorig jaar burgemeester van Zuid-West Friesland, waaronder Sneek valt, loopt voorop met haar ambtsketting om.

We overnachten in Logement 3B dat staat voor bier, bed & breakfast. De inrichting is leuk retro, met veel hout en planten. Op de begane grond is een biercafé gevestigd waar men een overweldigende keus aan bieren schenkt. M. geniet. In de hal en het trappenhuis hangen uitvergrotingen van oude ansichtkaarten van Sneek. Onze kamer is gelukkig aan de achterkant, want er wordt hier in Sneek zo te zien flink gestapt.


De ontbijtzaal is gedecoreerd met een wandschildering van de Elfstedentocht. Hoe toepasselijk voor ons. We verheugen ons op de mooie oude steden en dorpen die we nog gaan zien op deze tocht.
De volgende ochtend wandelen wij Sneek uit door de bekende Waterpoort. Aan de kant van de stad staat een beeld in het water van een man die water uit een hoorn van overvloed schenkt. Hij lijkt net echt.
.
Langs een prachtig pad door de weilanden lopen we naar IJlst, een klein stadje dat vroeger belangrijker was dan Sneek. We lopen langs een fraaie gracht. De weg loopt tussen de gevels en de voortuinen, die aan het water liggen. Overtuinen, heet dat. Tussen de huizen door vangen we af en toe een glimp op van het uitzicht over de weilanden.

We verlaten het dorp via een jachthaven waar ook een klein strandje aan het water is, althans dat denken we. Als we er langs lopen zien we dat het een oefenterrein is voor fierljeppen, poolstokspringen.

Na IJlst wordt de wandelroute minder interessant: een lange, rechte weg, eerst naar Jutryp en dan naar De Hommerts, twee lintdorpen. Het pad loopt langs de autoweg. Het regent af en toe een beetje en heel even vallen er zelfs hagelstenen. Gisteren zaten we nog in de zon op een terras.

Noch in Jutryp, noch in De Hommerts komen we wat anders dan woonhuizen tegen terwijl wij zo’n zin hebben in een kop koffie. Iets voorbij de kerk in De Hommers is een dorpshuis. Terwijl we ernaar toe lopen, komt een vrouw ons tegemoet die vertelt dat er vanmorgen een kerkdienst in het dorpshuis is geweest omdat de kerk wordt verbouwd, en dat er ook koffie is geschonken, maar dat het nu net afgelopen is. Zij stelt zich voor als de dominee en nodigt ons bij haar thuis uit voor een kop koffie. Op deze aardige en gastvrije uitnodiging gaan wij graag in en even later zitten wij bij de dominee thuis. Zij werkt 7,5 jaar in de gemeente Jutryp – Hommerts, vertelt zij, en heeft daarvoor twintig jaar gereisd. Een bijzondere ontmoeting.

Wij verlaten De Hommerts en lopen verder naar Woudsend, weer een rechte weg naar het zuiden. Langs de kant van de weg staat een klein Mariakapelletje met een bord: ‘Santiago 2653 km’. 

Woudsend is een mooi dorp waar we op een terras aan het water neerstrijken. De wegen hier zijn soms saai, maar de dorpen en steden des te mooier. Aan het eind van de kade staat een negentiende-eeuwse kerk, die nu als woonhuis in gebruik is. Door de oude dorpskern lopen we verder. Er is kennelijk een actieve historische vereniging, want aan veel huizen hangen bordjes waarop informatie staat over de geschiedenis van de huizen, met oude foto’s. Ik wil hier graag nog eens naar toe om dit beter te bekijken. We komen langs de oudste katholieke kerk van Nederland, vroeger een schuilkerk. Langs molen Het Lam lopen we het dorp uit. Eigenlijk wilden we doorlopen naar Ypecolsga, nog wat verder dan Woudsend, maar ook hier bij Woudsend blijkt een halte te zijn van de bus naar Sneek. We stappen hier op en reizen terug. Volgende keer starten wij onze tocht hier.