zaterdag 7 oktober 2017

Regen

Het is somber en druilerig weer. Regen, de hele dag. Toch wil ik naar buiten, ik heb me er de hele week op verheugd. Regenjack aan en op pad. Via Clingendael loop ik naar de Benoordenhoutseweg. Aan de overkant ga ik het Haagse bos in. Ik volg hier een stukje van het Marskramerpad, het pad dat M. en ik als eerste gezamenlijke pad liepen.

Door het Haagse bos loop ik achter museum Louwman langs. Zo arriveer ik in de wijk Marlot. Mooie huizen, maar er is niets te doen: geen winkels, geen horeca. Ik passeer De Hoogwerf, een voormalige boerderij waar vroeger een restaurant was, waar mijn opa en oma hun verjaardagen wel eens vierden. Nu is het particulier bewoond, zo te zien.

Na het viaduct van de Landscheidingsweg steek ik de N44 over. Zoals iedere keer als ik hier loop verbaas ik me er weer over dat je van het centrum van Den Haag helemaal door het groen naar Voorschoten kunt lopen. Je passeert maar een paar kruispunten. Wonderlijk, zo midden in de Randstad. Wat is Den Haag toch een heerlijke stad.

Nog steeds regent het. Erg vind ik het niet. Het water zorgt ervoor dat de kleuren intenser zijn. De bomen beginnen de verkleuren, maar er zijn nog steeds vele tinten groen. De paddenstoelen beginnen te verrotten.

Het pad loopt nu langs verschillende landgoederen. Beukenhorst, Wittenburg, Oud Wassenaar, de Pauw, Backershagen en Rust en Vreugd. Sommige huizen staan er nog, sommige hebben plaatsgemaakt voor appartementen. Tussen de landgoederen Rust en Vreugd en Witzanck staan luxueuze appartementengebouwen die een soort kantelen hebben. Ze lijken op kastelen. Wat beveiliging betreft zijn er zeker overeenkomsten. Er hangen veel camera's. Mooi is het niet. Hier verschanst welgesteld Wassenaar zich als de tuin te veel werk wordt.


Op Landgoed Backershagen staat een beeldig hertenhuisje, nu in gebruik als woonhuis van iemand die erg boft.

Voor het laatste stuk moet ik weer naar de rechterkant van de N44. Er is een tunneltje voor voetgangers en fietsers, voorzien van fraai mozaiek van strand en zee. Via de Papeweg betreed ik de Horsten. Sinds de koning er woont is er weer een bemand loket bij de ingang.

Bij het theepaviljoen houdt ik het voor gezien. Met al die regen is vijftien kilometer genoeg. Ik hoef niet terug met de bus, want M. komt mij ophalen. Het klaart zowaar wat op, en we zitten nog even heerlijk buiten.