Zoals ieder jaar sinds de eeuwwisseling zijn we twee weken
onder de vuurtoren van Haamstede, op de Kop van Schouwen. Een van de allermooiste plekken. Dit jaar zeer warme
weken. Elke dag zon. Nooit regen, nooit kou. De keerzijde: code rood, groot gevaar
voor bosbranden, die zich gelukkig niet hebben voorgedaan. En, anders dan alle
andere jaren: niet barbecueën.
Wat wel hetzelfde is als ieder jaar: de wandeling van de
vuurtoren naar het strand via het Oude Vuur, op het strand rechtsaf naar de
strandtent -de enige in de wijde omgeving, en daar weer van het strand af, het Vuurtorenpad
op. Heerlijk om ’s ochtends of ’s avonds te doen. Dan is er bijna niemand op
het strand. Echt druk, zoals wij kennen van Scheveningen, is het daar nooit. Het
strand van Haamstede trekt vooral jonge gezinnen, en die gaan om een uur of
vijf, zes, weer terug naar de huisjes en de tenten. Wij lopen altijd tegen de
stroom in.
Nieuw dit jaar is die warme zee. ’s Ochtends nemen
we vaak een duik. Behalve wij is er dan niemand. Soms zien we nog een hoofdje
boven het zeewater uitsteken. Nog een zwemmer? Nee, een zeehond. Zo vaak en zo dichtbij
hebben we die niet eerder gezien.
We wandelen een keer van de vuurtoren naar Renesse. Dit
keer niet langs de route van het Nederlands Kustpad I, vroeger Deltapad, maar
via het strand. Eerst over de Strandweg naar het Middenpad. Een bijzondere
plek, want hier zijn in 1907 bij toeval de resten teruggevonden van de kapel
Onze Lieve Vrouwe Op Zee, die hier in de duinen lag. Een gevaarlijke plek voor
de scheepvaart, de Kop van Schouwen, waar niet voor niets later een vuurtoren
is gebouwd. In de zeventiende eeuw zijn bij Domburg op Walcheren, een eiland
zuidelijker, votiefstenen gevonden, gewijd aan de godin Nehalennia. Deze beschermgodin uit de tweede en derde eeuw werd vooral vereerd door zeelieden en handelaars. Een verband
tussen de verering van deze godin en later die van Maria lijkt voor de hand te
liggen. De naam Neeltje Jans van het werkeiland in de Oosterscheldekering is geïnspireerd
door Nehalennia. Van die kapel in de duinen is niets meer te zien.
Het is helder weer, dus we zien de Maasvlakte in de verte
liggen. Bij Haamstede is het strand heel rustig. In de buurt van Renesse is een
stuk strand groen van het wier, met een grillige kustlijn. Het heeft wel wat
van de Wadden.
Waar de strandtenten van Renesse beginnen, is het zo druk en
vol dat we nauwelijks een plekje op het terras van een van de tenten kunnen
bemachtigen. In zoveel drukte hebben we geen zin, dus we verlaten het strand en
lopen naar het dorp, zoals we eerder hebben gelopen toen we het Kustpad bewandelden. We komen uit bij de kerk van Renesse, waar een monument is voor degenen die het
leven lieten in de Tweede Wereldoorlog.
‘1940 – 1945
Ter nagedachtenis van de burgers en militairen van Schouwen-Duiveland, die als gevolg van de Tweede Wereldoorlog waar ook ter wereld zijn omgekomen.’
Ter nagedachtenis van de burgers en militairen van Schouwen-Duiveland, die als gevolg van de Tweede Wereldoorlog waar ook ter wereld zijn omgekomen.’
‘Een volk dat voor tirannen zwicht
zal meer dan lijf en goed verliezen.
Dan dooft het licht.’
Van Randwijk was een gereformeerde verzetsstrijder en een van de oprichters en later hoofdredacteur van Vrij Nederland. Zijn regels blijven actueel.
Via de overvolle dorpskern van Renesse lopen we terug naar
de weldadige rust van Haamstede. Van daar naar Nieuw Haamstede, het gebied
rond de vuurtoren.
De vuurtoren wordt dit jaar opgeknapt. In de weken dat wij
er zijn wordt hij in de steigers gezet. Elke dag verder. In het begin zie je de
steigers alleen als je ernaast staat. Als wij vertrekken reiken de steigers
vrijwel tot aan de top, waar het licht is. De gespecialiseerde steigerbouwers vertellen dat hun volgende project de witte vuurtoren van Schiermonnikoog is. Beide
vuurtorens zullen er binnenkort dus weer in volle glorie bij staan.
In de tweede week maken we een stadswandeling door
Middelburg. Een prachtige oude stad met een fraai, Vlaams aandoend centrum. Op
verschillende muren komen we gedichten tegen. Op de wit gekalkte gevel van een
huis staat deze, van de Zeeuwse dichter Johanna Kruit:
‘De zee
De zachte, de zoete, de zoute zee.
Zachtmoedige, zekere, zilveren zee.
De zwiepende, zwoegende, zwoele zee.
De zeegaande, zilte en zoele zee.
De zeezieke zee en de zeldzame zee.
De zeesterrenzee en de zeilende zee.
De zeesterrenzee en de zeilende zee.
De zalige, zappende zedige zee.
Zeegroene zingende zeepaardjeszee.
Zeegroene zingende zeepaardjeszee.
De zinkende, zuchtende zilvertandzee.
De zwemmende, zwevende, zuigende zee.
De zwemmende, zwevende, zuigende zee.
De zwepende, zwervende, zwalpende zee.
De zwaaiende, zwierige, zompige zee.
De zoemende, zondige, zotte zee.
Met het wiegende, wassende water.’
De zwaaiende, zwierige, zompige zee.
De zoemende, zondige, zotte zee.
Met het wiegende, wassende water.’