We besluiten vanaf de stad - het centrum van Den Haag- terug naar huis te lopen. Onze
wandeling begint op het Binnenhof. Het centrum van de politiek, al eeuwenlang. Nu
is de Eerste Kamer er nog gevestigd. De Ridderzaal is in de dertiende eeuw
gebouwd, als onderdeel van een kastelencomplex van de Graven van Holland. Een
imposant gebouw. Ik loop hier graag en ben altijd een beetje verbaasd dat dat hier zomaar kan. Vandaag lopen er bewapende beveiligers rond. Meestal niet.
We verlaten het Binnenhof door de Mauritspoort, gebouwd in de zeventiende eeuw en genoemd naar het erachter gelegen Mauritshuis. Rechts van de poort schijnt de zon op een hoog trapgeveltje. Als we de poort gepasseerd hebben, werpen we een blik naar links, op het torentje van de minister-president. Een mooiere werkplek kan ik niet bedenken.
Dan steken we het
Plein over dat er zo schitterend uitziet sinds de auto’s in de ondergrondse
parkeergarage staan. Er staan grote bakken bloemen.
O, o, Den Haag, mooie stad achter de duinen…’ Ja. Dat is het, en dat blijft het.