Zodra we in Lauwersoog aan boord gaan, begint het
vakantiegevoel. Drie kwartier later zetten wij voet op Schiermonnikoog. Zondag,
kwart over één. Veel mensen vertrekken nu van het eiland, weinigen komen aan,
zoals wij. Wij hebben het nog voor de boeg.
Eerst was regen voorspeld voor deze dagen, maar naarmate de
dag van vertrek naderde veranderde dat. Als wij aankomen is het goed weer,
droog en niet te koud.
Later op de dag breekt de zon door. Ook maandag hebben
wij schitterend weer. Dinsdag wordt het pas onstuimig, met harde wind en regen.
De ochtend van ons vertrek.
We huren een tandem en fietsen zondagmiddag het hele eiland
rond. Langs de rode vuurtoren, die nog als vuurtoren in gebruik is, en langs de witte, die er verwaarloosd uitziet. Afgelopen zomer logeerden wij vlakbij de vuurtoren van Haamstede, die die weken in de steigers werd gezet. De steigerbouwers vertelden dat de witte vuurtoren van Schiermonnikoog het volgende project zou zijn. De witte vuurtoren kan wel een opknapbeurt gebruiken.
Bij de Kobbeduinen parkeren wij de fiets en lopen wij de duinen in. Het
ziet er al herfstig uit. Rode rozenbottels, oranje bessen aan de duindoorns. De
bladeren beginnen hier en daar te vallen.
De wolken worden prachtig beschenen door de zon. Toch kun je
de weidsheid van het landschap, het gevoel dat dat geeft, niet met een foto
vastleggen. Hoe mooi sommige foto’s die ik met mijn telefoon maak ook worden,
nooit is het beeld zo mooi als de werkelijkheid. De zee, de lucht en het licht
zijn niet te vangen in een camera. Ik laat het op me inwerken en pak maar heel
af en toe de telefoon omdat ik het toch niet kan laten.
Kort geleden bekeek ik de schilderijen van Domburgse
schilders, gemaakt aan de Walcherse kust, onlangs tentoongesteld in de het
gemeentemuseum (‘Aan zee’). Daar hingen onder meer ‘Zeegezicht’ van Mondriaan
en ‘Zoutelande’ van Hart Nibbrig. Tegelijkertijd was daar een expositie van
schilders ‘De Haagse school op Scheveningen’. Daar hingen o.a. ‘Strandgezicht’
van Weissenbruch, en ‘Schemering’ en ‘Ondergaande zon bij Scheveningen’ van
Mesdag. Prachtige schilderijen, die de zee en de luchten daarboven vangen zoals
een foto dat nooit kan doen. Dat komt wellicht, schrijft Stine Jensen in een
column in het bij ‘Aan zee’ verschenen gelijknamige magazine, omdat de
schilders de werkelijkheid abstraheren. ‘Niet de werkelijkheid zelf, maar de
(esthetische) ervaring, beleving en interpretatie daarvan wordt weergegeven.
Die ervaring is subjectief, maar krijgt in zijn abstractie een universele
betekenis.’ Jensen vindt dat mooi,
schrijft ze, en ik ben het van harte met haar eens.
Maandag fietsen we naar de Marlijn, aan de noordkust, en
daar lopen we het strand op naar het oosten. Over het brede, witte zand. Het is
eb. Na een paar kilometer steken we de eerste duinenrij over en lopen terug
naar het westen tussen de eerste en de tweede duinenrij, over het
Waterstaatpad. Hier is het groen, er staan allerlei soorten grassen en
bloeiende planten. Roze, wit en geel.
We eindigen onze wandeling bij de Marlijn, waar we lunchen. De
Berkenplas bleek op maandag gesloten.
We fietsen nog wat verder over het eiland, en dan is het
tijd voor de borrel bij het Oude Boothuis, naast Hotel van der Werff. We eten
vanavond vroeg en we fietsen om half acht naar de Jachthaven waar we een
schitterend uitzicht hebben op de avondlucht. De zon gaat nu al onder om iets
over acht. Omdat het bewolkt is, kleurt de lucht maar een klein beetje. We
fietsen via een omweg terug naar het dorp, door de schemering. Een bijzondere
ervaring. We deden dit niet eerder, maar het is voor herhaling vatbaar. Zo stil
als het hier nu is, maak je het niet vaak mee.
Dat valt hier altijd op: zo druk als het soms in het dorp
kan zijn, zo rustig is het als je even het dorp uitloopt of – fietst. Dat geldt
’s avonds helemaal. De lamp op de fiets hebben we nodig om wat te kunnen zien,
niet zozeer om gezien te worden, want er is hier verder niemand. Dit is een van
de weinige plekken waar het ’s nachts nog helemaal donker wordt. En helemaal
stil.