Pagina's

woensdag 1 augustus 2018

Onder de vuurtoren


Zoals ieder jaar sinds de eeuwwisseling zijn we twee weken onder de vuurtoren van Haamstede, op de Kop van Schouwen. Een van de allermooiste plekken. Dit jaar zeer warme weken. Elke dag zon. Nooit regen, nooit kou. De keerzijde: code rood, groot gevaar voor bosbranden, die zich gelukkig niet hebben voorgedaan. En, anders dan alle andere jaren: niet barbecueën.

Wat wel hetzelfde is als ieder jaar: de wandeling van de vuurtoren naar het strand via het Oude Vuur, op het strand rechtsaf naar de strandtent -de enige in de wijde omgeving, en daar weer van het strand af, het Vuurtorenpad op. Heerlijk om ’s ochtends of ’s avonds te doen. Dan is er bijna niemand op het strand. Echt druk, zoals wij kennen van Scheveningen, is het daar nooit. Het strand van Haamstede trekt vooral jonge gezinnen, en die gaan om een uur of vijf, zes, weer terug naar de huisjes en de tenten. Wij lopen altijd tegen de stroom in.

Nieuw dit jaar is die warme zee. ’s Ochtends nemen we vaak een duik. Behalve wij is er dan niemand. Soms zien we nog een hoofdje boven het zeewater uitsteken. Nog een zwemmer? Nee, een zeehond. Zo vaak en zo dichtbij hebben we die niet eerder gezien.

We wandelen een keer van de vuurtoren naar Renesse. Dit keer niet langs de route van het Nederlands Kustpad I, vroeger Deltapad, maar via het strand. Eerst over de Strandweg naar het Middenpad. Een bijzondere plek, want hier zijn in 1907 bij toeval de resten teruggevonden van de kapel Onze Lieve Vrouwe Op Zee, die hier in de duinen lag. Een gevaarlijke plek voor de scheepvaart, de Kop van Schouwen, waar niet voor niets later een vuurtoren is gebouwd. In de zeventiende eeuw zijn bij Domburg op Walcheren, een eiland zuidelijker, votiefstenen gevonden, gewijd aan de godin Nehalennia. Deze beschermgodin uit de tweede en derde eeuw werd vooral vereerd door zeelieden en handelaars. Een verband tussen de verering van deze godin en later die van Maria lijkt voor de hand te liggen. De naam Neeltje Jans van het werkeiland in de Oosterscheldekering is geïnspireerd door Nehalennia. Van die kapel in de duinen is niets meer te zien.

Het is helder weer, dus we zien de Maasvlakte in de verte liggen. Bij Haamstede is het strand heel rustig. In de buurt van Renesse is een stuk strand groen van het wier, met een grillige kustlijn. Het heeft wel wat van de Wadden.

Waar de strandtenten van Renesse beginnen, is het zo druk en vol dat we nauwelijks een plekje op het terras van een van de tenten kunnen bemachtigen. In zoveel drukte hebben we geen zin, dus we verlaten het strand en lopen naar het dorp, zoals we eerder hebben gelopen toen we het Kustpad bewandelden. We komen uit bij de kerk van Renesse, waar een monument is voor degenen die het leven lieten in de Tweede Wereldoorlog. 
De tekst op het monument:

‘1940 – 1945
Ter nagedachtenis van de burgers en militairen van Schouwen-Duiveland, die als gevolg van de Tweede Wereldoorlog waar ook ter wereld zijn omgekomen.’

Daaronder de fraaie regels van H.M. van Randwijk:

‘Een volk dat voor tirannen zwicht
zal meer dan lijf en goed verliezen.
Dan dooft het licht.’

Van Randwijk was een gereformeerde verzetsstrijder en een van de oprichters en later hoofdredacteur van Vrij Nederland. Zijn regels blijven actueel.

Via de overvolle dorpskern van Renesse lopen we terug naar de weldadige rust van Haamstede. Van daar naar Nieuw Haamstede, het gebied rond de vuurtoren.

De vuurtoren wordt dit jaar opgeknapt. In de weken dat wij er zijn wordt hij in de steigers gezet. Elke dag verder. In het begin zie  je de steigers alleen als je ernaast staat. Als wij vertrekken reiken de steigers vrijwel tot aan de top, waar het licht is. De gespecialiseerde steigerbouwers vertellen dat hun volgende project de witte vuurtoren van Schiermonnikoog is. Beide vuurtorens zullen er binnenkort dus weer in volle glorie bij staan.

In de tweede week maken we een stadswandeling door Middelburg. Een prachtige oude stad met een fraai, Vlaams aandoend centrum. Op verschillende muren komen we gedichten tegen. Op de wit gekalkte gevel van een huis staat deze, van de Zeeuwse dichter Johanna Kruit:

‘De zee

De zachte, de zoete, de zoute zee.
Zachtmoedige, zekere, zilveren zee.

De zwiepende, zwoegende, zwoele zee.
De zeegaande, zilte en zoele zee.

De zeezieke zee en de zeldzame zee.
De zeesterrenzee en de zeilende zee.

De zalige, zappende zedige zee.
Zeegroene zingende zeepaardjeszee.
De zinkende, zuchtende zilvertandzee.
De zwemmende, zwevende, zuigende zee.

De zwepende, zwervende, zwalpende zee.
De zwaaiende, zwierige, zompige zee.

De zoemende, zondige, zotte zee.
Met het wiegende, wassende water.’