donderdag 13 augustus 2020

In de voetsporen van de Romeinen (Limespad: Katwijk - Leiden - Bodegraven)

Een nieuw pad, dichter bij huis dan het Elfstedenpad: het Limespad. Dit lange afstandswandelpad volgt de Romeinse grens van tweeduizend jaar geleden, van Katwijk aan zee tot Berg en Dal bij Nijmegen, of eventueel verder door Duitsland. ‘Limes’ betekent grens of pad. De Romeinen wilden de Germanen overwinnen en trokken daarom naar het noorden op, maar de pogingen bleven steken langs de Rijn. Het pad volgt dan ook grotendeels de loop van de Rijn, waar de Romeinen legerkampen en nederzettingen aanlegden. Langs de route zijn op verschillende plaatsen resten of reconstructies te zien. Een fascinerend pad. De Romeinen komen tot leven.

In januari starten we in Katwijk op het strand. In de Romeinse tijd heette Katwijk Lugdunum Batavorum. Lang is gedacht dat met die naam Leiden werd bedoeld, ten onrechte. Aan het begin van de route staat een bronzen kunstwerk van Nicolas Dings, Brittenburg genaamd, waarop soldaten van keizer Caligula staan afgebeeld. Langs de kerk en door een mooi opgeknapt oud visserswijkje lopen we naar Katwijk a/d Rijn. Langs de Oude Rijn passeren we Valkenburg en lopen naar het noorden, richting Oegstgeest. Dit is het gebied waar Jan Wolkers in zijn jeugd graag rondstruinde. Hier ontstond zijn liefde voor de natuur met alle kleine planten en beestjes. Hij beschrijft dat in verschillende van zijn boeken.

We pauzeren op het landgoed Oud-Poelgeest, dat in de zeventiende eeuw eigendom was van hoogleraar Boerhaave. Hij was onder meer arts, rector magnificus van de Leidse Universiteit en directeur van de hortus botanicus. Poelgeest is prachtig opgeknapt. In de gang hangt een enorme foto van Jan Wolkers met het beeld dat hij het ‘tillenbeest’ noemde. Er stonden er twee van in Oud-Poelgeest, aan weerszijden van een schouw, en Jan nam er eentje mee. Pas na zijn dood is het beeld teruggevonden, vertelt een personeelslid van het restaurant.

Vanaf Oud-Poelgeest komen we Leiden binnen langs het LUMC, waar een standbeeld van Boerhaave staat. Het pad voert door de historische binnenstad. We besluiten de wandeling in het Rijksmuseum van Oudheden, waar een grote afdeling met Romeinse vondsten is. Er is onder meer een wassen reconstructie te zien van het gezicht van Julius Caesar. Fascinerend om die man in de ogen te kijken. Op school besteedden wij vele uren aan het vertalen van zijn boek over de oorlog tegen de Galliërs, ‘De bello gallico’.

In maart lopen we verder op het Limespad. Deze keer heeft een andere beroemdheid de hoofdrol, Rembrandt. We komen langs de plaats waar zijn geboortehuis stond. Interessant om te zien, net na het lezen van de biografie van de jonge Rembrandt door Onno Blom, die eerder een geweldige biografie van Jan Wolkers schreef.

Via de Lammebrug lopen we Leiden aan de zuidkant uit. Onder de A4 door komen we door Zoeterwoude-dorp, van waar we naar het westen lopen in de richting van Hazerswoude-Rijndijk. Door de weilanden en langs molens arriveren we in Alphen aan de Rijn.




In augustus pakken we in Alphen aan de Rijn de draad weer op. Hier loopt een prachtig pad langs de Oude Rijn. Het loopt achter de huizen langs, die vaak mooi aangelegde tuinen hebben en steigers aan het water, af en toe een zwemtrap. Als we een brug zijn overgestoken lopen we per ongeluk naar het noorden in plaats van verder naar het oosten. In plaats van het Aarkanaal steken we de Oude Rijn over. We komen er pas achter als we een meer aan de linkerkant passeren, de Zegerplas. Jammer. Maar als we op de snelste manier van A naar B zouden willen, zouden we niet wandelen. We lopen dezelfde weg terug tot we weer bij de Steektebrug over het Aarkanaal komen. Nu volgen we de juiste route, langs de Kortsteekterweg.

Na een paar kilometer zien we aan de overkant van de rivier Zwammerdam liggen, in de Romeinse tijd Nigrum Pullum genaamd. Hier zijn in de jaren zeventig zes Romeinse eikenhouten schepen gevonden. Drie kano’s en drie platbodems, waarvan de grootste meer dan 30 meter lang was. Onderzoek wees uit dat een van de schepen een van de oudste Romeinse rivierschepen gevonden in West-Europa is. Het hout is van bomen die gekapt zijn in de tweede eeuw na het begin van onze jaartelling.  

Zwammerdam is een mooi plaatsje, maar er is weinig meer te doen. Veel grote panden in het centrum staan te koop. We steken de Oude Rijn over en vervolgens gaan we onder het spoor door. Door de weilanden lopen we naar Bodegraven. Het gras staat vol wilde bloemen in wit, geel, roze en paars. Het is een prachtig gebied, groen en rustig. Dit stuk door het Groene Hart loopt het pad af en toe samen met het Pelgrimspad.

In Zwammerdam strijken we neer op het terras van een cafetaria. Twee wandelaars vertrekken daar net, zij lopen ook het Limespad. Even later komt een groep van zes mensen aan die ook het Limespad lopen. We komen niet vaak zoveel medewandelaars tegen.

Via de Warmoeskade lopen we Bodegraven binnen. Ook hier zijn veel Romeinse resten gevonden, waaronder in 1995 een groot castellum dat nog niet helemaal onderzocht is. Bodegraven is verder de bakermat van Andrélon. Oprichter kapper André de Jong noemde zijn bedrijf naar de kapsalon van zijn vader, die dezelfde voornaam had: ‘André’s kapsalon’. We besluiten onze wandeldag op het zonnige terras van Brouwcafé de Molen.