zaterdag 12 mei 2018

Japan in Den Haag (Clingendael - Voorschoten - Leiden)


In Clingendael lopen we door de Japanse tuin, waar het deze zaterdagochtend rond kwart over negen nog heerlijk rustig is. De kleuren van de azalea’s, in verschillende tinten roze, knallen ons tegemoet.

De tuin is rond 1910 aangelegd door Marguerite Marie van Brienen van de Groote Lindt, die freule Daisy werd genoemd (1871-1939). Zij verdiepte zich in Japanse tuincultuur, onderhield contact met Japanse diplomaten in Den Haag en reisde per schip naar Japan, waar zij ornamenten voor de tuin kocht. De tuin is sinds 2001 Rijksmonument.


We lopen een stukje van het Marskramerpad, waarop wij eind 2011 zijn gestart met Lange Afstands Wandelpaden. Het stuk tot station Voorschoten, ruim 20 kilometer, hebben we sindsdien al vaak gelopen. Dat is ook een NS-wandeling. Een prachtig stuk natuur in zo’n druk deel van het land. Op een paar grote kruispunten na loop je helemaal door het groen. Maar verder dan Voorschoten zijn we nooit meer gekomen. Vandaag willen we naar Leiden, ruim 30 kilometer.

Via het Haagse Bos lopen we door Marlot richting het grote kruispunt bij de Bijhorst, waar we twee keer oversteken. Dan lopen we door het bos aan de linkerkant van de Rijksstraatweg. Het pad volgt hier een stuk van de Landgoederenroute. Op twee punten waar we vaak verkeerd lopen, in de buurt van kasteel de Wittenburg, lijkt het nu goed te gaan. Uiteindelijk kom je er toch wel, als je de Rijksstraatweg op genoeg afstand aan je rechterhand houdt en naar het noorden loopt.

We lopen langs de verschillende landgoederen, het hertenhuisje van Landgoed Backershagen en de kolossale rode beuk. Alles groeit en bloeit. Fluitenkruid, koekoeksbloemen, boterbloemen, hyacintjes en nog tal van bloemen waarvan ik de naam niet weet. Alles bot uit.

Bij de Prinses Marielaan in Wassenaar komen we het bos uit. Iets voorbij de Deijl steken we de Rijksstraatweg over via het met mozaïeksteentjes betegelde tunneltje. Dan zijn we op de Papeweg, waar we landgoed De Horsten binnenlopen. De koning zien we vandaag niet.

Na een kop koffie in het Theehuis, voormalig jachthuis van Prins Frederik, lopen we dwars door de Horsten. De seringen op en rond de Seringenberg staan in bloei. Dat zorgt voor een haast bedwelmende geur. Het pad loopt via mijn favoriete weggetje, het Wilgenlaantje. Dit mooie pad loopt langs het water en biedt uitzicht op de weilanden. De bermen bloeien volop in geel, roze en paars. Elders zien we ook velden vol boterbloemen. Het is en blijft onvoorstelbaar dat je zo buiten kunt zijn, midden in de Randstad.

Bij Duivenvoorde, aan de andere kant van De Horsten, verlaten we het bos. Langs de spoorlijn lopen we naar Voorschoten. Even is de verleiding groot daar de trein te nemen, maar we besluiten door te zetten. Heel goed om eens dertig kilometer te doen, en het is schitterend weer. We komen genoeg plekken tegen waar we onze waterflessen kunnen bijvullen. Zo kunnen we een beetje wennen voor onze wandeltocht door Toscane binnenkort.

Voorschoten, wat een verrassing is dat. Er is een prachtig oud centrum met een brede, door oude bomen omzoomde laan met historische panden. Allerlei winkels en horeca. Een klein centrum, maar zeer de moeite waard. Al snel worden de huizen moderner en laten we de bebouwing weer achter ons.
We lopen langs de Vliet, die later overgaat in het Rijn-Schiekanaal. Het is druk op het water. Veel open sloepen, een paar grotere schepen en ook kleine opblaasbootjes. Iedereen profiteert van deze zomerse dag.

Links het water, rechts een zo te zien uitgestrekt natuurgebied: de Oostvlietpolder. In de verte zie je de A4, maar je hoort het verkeer nauwelijks. Vlak voordat we de stad Leiden inlopen nog een klein stukje bos. De bodem is bedekt met daslook. Een wit tapijt van kleine bloemetjes. In het bos hangt een milde uiengeur.

Dan lopen we de stad Leiden binnen. We drinken wat bij Café Barrera, tegenover het Academiegebouw, waar een deel van de film Soldaat van Oranje is opgenomen. Het terras zit stampvol, zoals alle terrassen vandaag. Trots op onze prestatie, ruim dertig kilometer, stappen we tegen zessen in de trein naar huis.

donderdag 3 mei 2018

Van Zuid naar Centraal (Amsterdam)


Afspraken in Amsterdam en prachtig weer, dus ik besluit tram en metro links te laten liggen en alle afstanden te wandelen vandaag. Sneakers aan, pumps in de tas.

Op het Zuidplein zit ik even in de zon, op de rand van een plantenbak, en zie de young urban professionals aan mij voorbijtrekken. Tussen de middag komen zij wat buitenlucht opsnuiven. Ik prijs mij gelukkig dat ik freelancer ben.

Een vliegtuig vliegt laag achter de twee torens van het WTC langs. Het verdwijnt achter de eerste toren, is even zichtbaar tussen de torens in en komt weer tevoorschijn achter de tweede toren. Een schrikwekkend beeld, omdat het zo doet denken aan die andere beelden van een vliegtuig en twee torens.

Langs de hoge kantoorgebouwen van de Strawinskylaan en de Parnassusweg loop ik naar het noorden. Op het Olympiaplein zijn jongens aan het skaten en aan het voetballen. Over het Noorder-Amstelkanaal en onder de boven van het Amsterdams Lyceum door arriveer ik in Amsterdam Zuid. In de buurt van het Vondelpark heb ik een afspraak.

Anderhalf uur later loop ik over de Willemsparkweg, waar ik pauzeer voor een tosti op het terras van De Joffers. In deze buurt weinig toeristen. Hier lopen vooral modieus geklede winkelende dames, twee aan twee. Hoe dichter ik het museumkwartier nader, hoe voller het op straat is. Overal toeristen. Massaal drommen zij langs de speciaal op hen gerichte horecagelegenheden.

Ik loop even het Stedelijk Museum binnen. Inmiddels is het vijf uur geweest en zoals ik al hoopte is het hier nu rustig. In de hal zit Arnon Grunberg aan een tafel. Hij is net gestart met een project waarin buitenlandse kunstenaars ’s ochtends in het museum werken, in ‘gewone’ museumbanen zoals suppoost, en ’s middags aan hun kunst werken. Behalve Grunberg is er niemand meer.
In de tentoonstelling ‘Ik ben een geboren buitenlander’ hangen onder meer lange banen Vlisco-stoffen. De ‘Dutch Wax’ vindt zijn oorsprong in de Indonesische batiktechnieken. Stoffen die in Nederland werden gemaakt hadden vooral succes in West-Afrika, niet in Indonesië.
In een andere zaal word ik getroffen door een foto van Nadine Stijns, ‘The Floating Population’, waarop de in doeken gewikkelde bagage te zien is van arbeidsmigranten van het Chinese platteland in Beijing.

Via de Vijzelstraat steek ik de grachten over. Over het Rokin kom ik op de Kloveniersburgwal en bij de Nieuwmarkt. Toeristen, waar je ook kijkt. Het is dan ook meivakantie. 

Hier begint de Zeedijk, waar ik graag loop en waar mijn volgende afspraak is. We eten heerlijk in een authentiek Chinees restaurantje. Van hieruit is het Centraal Station vlakbij. In totaal was dit een wandeling van zo’n zeven kilometer.