Nieuw dit jaar is die warme zee. ’s Ochtends nemen
we vaak een duik. Behalve wij is er dan niemand. Soms zien we nog een hoofdje
boven het zeewater uitsteken. Nog een zwemmer? Nee, een zeehond. Zo vaak en zo dichtbij
hebben we die niet eerder gezien.
Waar de strandtenten van Renesse beginnen, is het zo druk en
vol dat we nauwelijks een plekje op het terras van een van de tenten kunnen
bemachtigen. In zoveel drukte hebben we geen zin, dus we verlaten het strand en
lopen naar het dorp, zoals we eerder hebben gelopen toen we het Kustpad bewandelden. We komen uit bij de kerk van Renesse, waar een monument is voor degenen die het
leven lieten in de Tweede Wereldoorlog.
‘1940 – 1945
Ter nagedachtenis van de burgers en militairen van Schouwen-Duiveland, die als gevolg van de Tweede Wereldoorlog waar ook ter wereld zijn omgekomen.’
Ter nagedachtenis van de burgers en militairen van Schouwen-Duiveland, die als gevolg van de Tweede Wereldoorlog waar ook ter wereld zijn omgekomen.’
‘Een volk dat voor tirannen zwicht
zal meer dan lijf en goed verliezen.
Dan dooft het licht.’
Van Randwijk was een gereformeerde verzetsstrijder en een van de oprichters en later hoofdredacteur van Vrij Nederland. Zijn regels blijven actueel.
Via de overvolle dorpskern van Renesse lopen we terug naar
de weldadige rust van Haamstede. Van daar naar Nieuw Haamstede, het gebied
rond de vuurtoren.
In de tweede week maken we een stadswandeling door
Middelburg. Een prachtige oude stad met een fraai, Vlaams aandoend centrum. Op
verschillende muren komen we gedichten tegen. Op de wit gekalkte gevel van een
huis staat deze, van de Zeeuwse dichter Johanna Kruit:
‘De zee
De zachte, de zoete, de zoute zee.
Zachtmoedige, zekere, zilveren zee.
De zwiepende, zwoegende, zwoele zee.
De zeegaande, zilte en zoele zee.
De zeezieke zee en de zeldzame zee.
De zeesterrenzee en de zeilende zee.
De zeesterrenzee en de zeilende zee.
De zalige, zappende zedige zee.
Zeegroene zingende zeepaardjeszee.
Zeegroene zingende zeepaardjeszee.
De zinkende, zuchtende zilvertandzee.
De zwemmende, zwevende, zuigende zee.
De zwemmende, zwevende, zuigende zee.
De zwepende, zwervende, zwalpende zee.
De zwaaiende, zwierige, zompige zee.
De zoemende, zondige, zotte zee.
Met het wiegende, wassende water.’
De zwaaiende, zwierige, zompige zee.
De zoemende, zondige, zotte zee.
Met het wiegende, wassende water.’