
We verlaten het Binnenhof door de Mauritspoort, gebouwd in de zeventiende eeuw en genoemd naar het erachter gelegen Mauritshuis. Rechts van de poort schijnt de zon op een hoog trapgeveltje. Als we de poort gepasseerd hebben, werpen we een blik naar links, op het torentje van de minister-president. Een mooiere werkplek kan ik niet bedenken.
Dan steken we het
Plein over dat er zo schitterend uitziet sinds de auto’s in de ondergrondse
parkeergarage staan. Er staan grote bakken bloemen.
O, o, Den Haag, mooie stad achter de duinen…’ Ja. Dat is het, en dat blijft het.