Vanuit de trein zien we al hoe winters het landschap hier is: alles wit. Vanaf station Hardenberg lopen we door het centrum om het pad weer op te pakken. We steken de Vecht over, die vandaag nooit ver weg zal zijn. Er ligt een dunne laag sneeuw in het Vechtdal. Na ruim vijf kilometer arriveren we in Rheeze, een fraai esdorp met brink, waar de boerderijen omheen liggen. Ze zijn rietgedekt en de schuren zijn versierd met gevlochten stro. Hier is volgens het boekje koffie te krijgen. En ja, een van de boerderijen heeft een hartvormig bord buiten hangen waarop wij warm welkom worden geheten en ons huisgemaakte taart in het vooruitzicht wordt gesteld. Een geel plakbriefje op het raam instrueert ons om te lopen en bij het privéhuis aan te bellen. Maar helaas, de eigenaar deelt mee dat men gesloten is. ‘Tot ziens’, zegt hij nog. Dat zit er niet in. We vervolgen onze weg door de bossen van Hardenberg.


Bij de stuw in Junne steken wij eerst een afgedamde rivierloop
en vervolgens de Vecht over. Via de Koedrift betreden wij landgoed Junne. Na
een krappe kilometer maakt de weg een bocht naar links. In de bocht ligt een
boerderij. Als het pad die nadert rennen twee grote herdershonden ons blaffend
en grommend tegemoet. Wij zien maar één optie: rechtsomkeert. Achter ons
naderen twee andere wandelaars. We vragen hen of zij misschien bekend zijn met
deze situatie. Maar de twee wandelaars uit Roermond lopen ook het Pieterpad en
zijn hier net als wij voor het eerst. Met zijn vieren besluiten we ruim voor de
boerderij het pad te verlaten en het veld over te steken. Maar zodra we één
stap in het veld zetten komen de honden er alweer aan. Brrr. Er zit niets
anders op: we lopen een stuk terug, nemen een parallel pad en pakken het
Pieterpad bij de Marsweg weer op.
Better
safe than sorry, vinden wij alle vier.


De volgende ochtend vertrekken wij na een uitgebreid ontbijt
in De Zon. Vandaag betreden wij de Sallandse Heuvelrug. De Besthmerberg is de
eerste heuvel die wij tegenkomen. Na Nieuwerbrug, waar we de Vecht weer
oversteken, komen we op een buitengewoon mooi stuk van de route. We beklimmen
de Archemerberg, een stuwwal van ruim 75 meter hoog. Dat zorgt voor een
prachtig uitzicht. Het pad is soms glad, dus we kijken goed uit, zeker met dat
stijgen en dalen. Her en der zien we jeneverbessen staan. Na de Lemelerberg,
waar we een stuk lager blijven dan de Archemerberg, zijn we op de helft. Tijd
voor een koffie in Lemele.
Het meest spectaculaire deel van de tocht hebben we dan wel
gehad. Het laatste stuk van de route loopt langs de Hellendoornsche Esch, een
licht verhoogde akker aan onze rechterzijde. In Hellendoorn zijn we prachtig op
tijd voor de bus, die eens in het uur gaat op zaterdag. Voldaan begeven we ons
huiswaarts.