dinsdag 13 september 2016

Terschelling I (WaddenWandelen)


Van het Waddenwandelen deden wij eerder al Schiermonnikoog en Vlieland. Gisteren arriveerden wij op Terschelling, het op een na grootste Waddeneiland. We logeren in een stacaravan op een rustig terrein in Midsland noord. De perceeltjes zijn omheind met hoge, brede confinerenhagen dus we hebben alle privacy. We huren een tandem om ons naar Midsland te vervoeren. Daar drinken we een borrel en we doen boodschappen om in eigen tuin een salade te eten.

De volgende ochtend nemen wij de bus naar West-Terschelling, waar wij gisteren met de veerboot aankwamen. We lopen even door het stadje en langs de Brandaris, de oudste werkende vuurtoren van Nederland. Hij is gebouwd in 1594, maar in het begin van de veertiende eeuw stond hier al een baken. Bij De Walvis drinken we koffie met uitzicht over het Wad en over het Groene Strand. Aan de kust staat een beeld van een  lange vrouw, weggedoken in de kraag van haar jas, die uitkijkt over het water. Het onderschrift: ‘Zij zijn niet waarlijk dood, die in ons harte leven’. De zee geeft en de zee neemt. 
 
Langs het Groene strand, de oorspronkelijke kustlijn die nu begroeid is omdat er aan de linkerkant van het eiland land is bijgeslipt, vervolgen wij het pad naar het noorden. Bij het bekende hotel Paal 8, een onaantrekkelijke grijze kolos, drinken wij een kop koffie en lopen het strand op. Een prachtig breed strand. Het is een zeer zomerse dag maar vol is het niet. Bij strandpaviljoen De Branding, een grote strandtent op houten palen die er het hele jaar staat, stoppen we weer. Door de warmte pauzeren we vaak. Dan lopen we een stukje door de duinen ten noorden van Midsland noord. Aan de kust zien we het Strandhotel Formerum liggen, waar ik in december een week op schrijfretraite was. Pas de volgende strandopgang nemen wij, bij strandpaviljoen Zandzeebar. Aardige woordspeling.

We steken het brede strand over om langs het water te lopen. Schoenen uit. Het koele water is een weldaad voor onze voeten en aan zee staat een aangenaam briesje. Na een kilometer of drie steken wij weer het zand over richting de duinen. We zijn dan ten noorden van Hoorn. Door het Hoornse bos lopen we zuidwaarts, waar de bushalte is die ons terug naar Midsland zal brengen. We hebben vandaag al verschillende paddenstoelen gezien maar hier zie ik vlak langs de weg een puntgaaf eekhoorntjesbrood staan. Ze schijnen niet zeldzaam te zijn, maar ik kom ze toch zelden tegen. Helaas is M. geen liefhebber, zeker sinds hij zo ziek is geworden van een door mij geplukt maaltje paddenstoelen, dus dat eekhoorntjesbrood staat er nog steeds.

In Hoorn hebben we nog ruim een half uur voordat de bus gaat en wij strijken neer op het terras van café de Groene Weide van de Terschellinger rockster Hessel van der Kooy. Op jonge leeftijd nam hij het café over, merkte dat er te weinig publiek kwam en tokkelde eens wat op een geleende gitaar. Het legde hem geen windeieren want zijn café begon als een trein te lopen, net als zijn muzikale carrière. Inmiddels ruim veertig jaar later speelt hij nog steeds een paar avonden per week in zijn café.


We borrelen in onze tuin en fietsen voor het diner naar Midsland. Oosterburen is een karakteristieke straat met mooie oude eilander huizen. Het Witte Huys, het restaurant tegenover de kerk, serveert ons helaas niet meer omdat het vijf over acht is, terwijl de keuken om acht uur dicht gaat. Gelukkig is het Oudhollandsch restaurant niet zo van de klok. Wij eten een heerlijk visje.