zondag 30 december 2018

Er gaat niets boven (Schiermonnikoog, december 2018)

‘Er gaat niets boven’, dat is de slogan van de gemeente Groningen. Die gaat natuurlijk net zo goed op voor Schiermonnikoog, beter zelfs, want dat ligt nog noordelijker. Schiermonnikoog is de meest noordelijk gelegen gemeente van Nederland.

Op tweede Kerstdag rijden wij vroeg weg om in Lauwersoog de boot van half één te nemen. In de tas de wandelgids en de boekjes van Thijs de Boer van het schelpenmuseum Paal 14 in Martjeland. ‘De schelpen’ en ‘De paddenstoelen van Schiermonnikoog’; planten zijn dit seizoen weinig te bewonderen. Uitkijkend over de Waddenzee begint het vakantiegevoel al voordat we aan boord gaan.

Het dorp is in kerstsfeer. In de Middenstreek staan rijen verlichte kerstbomen langs de weg. Aan de Willemshof staat een levensgrote kerststal, met daarin beelden van Jozef, Maria en het kind en ervoor echte schapen.

Hotel Van der Werff was vol, maar wij konden terecht in Hotel Duinzicht, ook een prettig ouderwets hotel. Onze kamer kijkt uit op de witte vuurtoren. Nadat we onze intrek in het hotel hebben genomen huren wij schuin tegenover, iets verderop aan de Badweg, een tandem. Even het eiland verkennen.

Het weer is goed, althans goed genoeg. De lucht is grauw maar het blijft droog. We fietsen naar de Waddenzee, langs de jachthaven en verder over de dijk. Naar het wad kun je eindeloos kijken, het verandert voortdurend. Ik zie het wad het liefst als het water laag genoeg is om de knalgroene wieren te laten zien. Via de Kobbeduinen gaan we terug naar het dorp.

De volgende ochtend gaan we wandelen. Eerst naar het noorden, het strand op, dan naar rechts, tot De Marlijn. Heerlijk, al die vaste plekken. We slaan het Vredenhof niet over, het kerkhof in de duinen waar drenkelingen en oorlogsslachtoffers liggen, geallieerden en Duitsers door elkaar. Ook liggen hier de eigenaren van Hotel Van der Werff: Sake van der Werff en Jan Fischer, wiens dochter nu eigenaar is.

Op weg naar het strand komen we struiken met roze en oranje bessen en rozenstruiken met bottels tegen. Het strand is schitterend. Het is geen eb, maar het is meer dan breed genoeg en we hoeven niet door mul zand. Nu de lucht grauw is, ziet de zee er ook zo uit. De golven zijn hoog en hebben stralend witte schuimkoppen.

Op het strand liggen vierkante lage vormen, het lijken wel zandbakken, ik weet niet wat het is. Ze zijn van metaal, blauw en groen geverfd, en prachtig verweerd. De foto’s lijken wel schilderijen.

Iets verderop ligt een zeehond op het strand. Hij lijkt niet ziek of gewond, maar ligt daar natuurlijk wel raar, zo helemaal alleen. Iemand belt de zeehondenopvang in Pieterburen. Een familie blijft bij de zeehond wachten tot hij wordt opgehaald. Gelukkig, want anders wordt hij misschien door een hond aangevallen. Er zijn vrij veel wandelaars vandaag. De zeehond voelt zich ongemakkelijk, zo te zien. Niet verwonderlijk. Hij kijkt schichtig om zich heen, beweegt een klein beetje maar komt niet echt van zijn plaats. Na een tijdje vouwt hij zijn vinnen, legt het hoofd in de nek en blijft zo bewegingloos zitten, met gesloten ogen. Wij laten hem met rust en lopen verder. Even later komen we de auto van de zeehondenopvang tegen. Dat stelt gerust.

Midden in het dorp staat de reusachtige walviskaak, die de Willem Barentsz meenam van een van zijn zeetochten. De kaak is van een blauwe vinvis, die in 1950 op de Zuidelijke IJszee is gevangen. Het doet mij eraan denken dat ik het boek De traanjagers van Anne-Goaitske Breteler, mijn cursusgenoot bij Judith Koelemeijer vorig jaar, nog niet heb. Geen betere plaats om het te kopen dan hier, op dit eiland. Van hieruit zijn veel mannen de zee op gegaan. Anne-Goaitske vertelt de verhalen van een aantal naoorlogse walvisvaarders, en dat doet zij geweldig. Petje af. Ik heb het boek met veel plezier gelezen. Schiermonnikoog heeft een rijk walvisvaartverleden. Niet alleen na de oorlog, maar ook in de zeventiende en achttiende eeuw. 

Op onze laatste avond is er een fakkeloptocht door de duinen. Daar doen wij niet aan mee, maar we gaan wel luisteren naar het shantykoor 'Gin See to Heigh', dat vanavond niet in muziekkoepel 't Beukenootje tegenover Van der Werff optreedt, maar op het plein, waar meer ruimte is. Het plein is vol en iedereen deint lekker mee op de muziek van de oude zeemansliederen. Een mooi afscheid van het eiland - voor nu althans. Zoals altijd nemen we ons voor snel terug te komen.