woensdag 2 juli 2025

Westerwolde


Eindelijk weer eens verder op het Noaberpad, een pad langs de grens met Duitsland. Twee prachtige zomerse wandeldagen door een schitterend landschap. Met op twee plekken een gruwelijke geschiedenis.

Vorig jaar liepen we de eerste trajecten, van Bad Nieuweschans naar Bellingwolde (Groningen). Deze keer starten wij in Winschoten, waar we overnachten. 

De dorpen hier vallen onder de gemeente Westerwolde, vlakbij de Duitse grens. In het oosten dus. De naam Westerwolde verraadt dat dit gebied ooit bij Duitsland hoorde. Vanuit dat land bezien ligt deze streek in het westen. 

Voordat we aan onze wandeling beginnen lopen we door Winschoten. In de negentiende eeuw woonde hier de grootste Joodse gemeenschap van Nederland, na Amsterdam. Ruim tien procent van de inwoners hier was Joods, in Amsterdam was dat bijna twaalf. 

De bijnaam van Winschoten was dan ook Lutje Mokum, klein Amsterdam. Er is niets van over. In de tweede wereldoorlog werden alle Joodse inwoners weggevoerd naar concentratiekampen en vermoord. In het centrum van Winschoten staat nog de synagoge, achter de voormalige woning van de rabbijn. 

Tegenwoordig heeft Den Haag de op een na grootste Joodse gemeenschap van Nederland.

De volgende ochtend reizen we per bus naar het punt tot waar we vorige keer zijn gekomen in Bellingwolde. We starten onze wandeling bij de kerk.

Bellingwolde staat vol gigantische huizen, gebouwd door boeren die rijk zijn geworden door het graan. Zij lieten het breed hangen, maar niet iedereen profiteerde van de welvaart. De landarbeiders bleven arm. Daar ligt de kiem voor het communisme in de provincie Groningen. 
 
Het is goed wandelweer, niet te warm, af en toe een licht buitje dat geen naam mag hebben. Langs het Veendiep en Wedderbergen lopen we naar Wedde. Het is een prachtig, afwisselend gebied met bossen, vlaktes en heel veel wilde bloemen. Daar is het nu de perfecte tijd voor. In wit, roze, geel, blauw en paars bloeit het langs ons pad.

In de vroege middag komen we aan bij ons logeeradres in Wedde. We logeren bij Vrienden op de fiets. Wedde betekent doorwaadbare plaats. Vroeger was het hier moerasgebied. 

We zijn mooi op tijd om iets heel bijzonders te bekijken: de Burcht Wedde, nu verbouwd tot kinderhotel. Een hotel voor kinderen 'die aan de andere kant van het geluk zijn geboren'. Het is een schitterend gerestaureerd gebouw, dat uit de veertiende eeuw dateert en nu wordt beheerd door vrijwilligers. Onder hen ook onze gastheer- en vrouw van vandaag.


We krijgen een rondleiding door het kasteel, horen over de geschiedenis en bekijken vondsten die hier zijn aangetroffen, waaronder een mes, speciaal gemaakt voor een huwelijk. De inscripties zijn zo minuscuul dat je ze pas kunt zien op de foto van het mes. 

Ook is er een stempel gevonden om munten te slaan. Die lag bij de toegangspoort. Waarschijnlijk hebben de toenmalige bewoners die verstopt, want zij hadden het recht niet om munten te slaan en maakten zich dus schuldig aan valsemunterij. Twee leden van de familie die het slot eeuwenlang bewoonde zijn vermoord door buurtbewoners. Ze hebben zich in de omgeving kennelijk niet populair gemaakt. 

De burcht was lange tijd in gebruik als locatie van rechtspraak. Gruwelijke dingen zijn hier gebeurd. Veroordeelden en vast ook verdachten werden gemarteld en gebrandmerkt. 

Ook werden er de doodsvonnissen uitgesproken. De ter dood veroordeelden werden op de galgenheuvel de Geselberg (lokaal ‘Giezelbaarg’) net buiten het dorp Wedde terechtgesteld. 

Onder de ter dood veroordeelden bevonden zich ook 'heksen'. Om te bepalen of iemand een heks was of niet, werd de persoon in de gracht rondom de burcht gegooid, in de hoek rechts voor. Ter nagedachtenis is daar nu een fontein. Bleef de verdachte drijven, dan was het een heks. Zo niet, dan volgde vrijspraak. 

Ik probeer me voor te stellen hoe dat moet zijn gegaan. Werd je in het water gegooid en slaagde je erin je hoofd boven water te houden door met je armen en benen te bewegen - zwemles bestond uiteraard nog niet, dan verdronk je niet. Maar dan wachtte je een gruwelijke dood. Lukte het niet om boven water te blijven, dan zonk je en verdronk je bijna. Dan moest je hopen dat je op tijd naar boven gehaald zou worden. De beste optie was om je te laten zinken, dan was je geen heks en werd je niet levend verbrand. Maar dat gaat tegen de menselijke natuur in. Een duivels dilemma. Laveren tussen Scylla en Charybdis. 

De volgend ochtend verlaten we Wedde. Een stukje voorbij de burcht passeren we de Geselberg. Er staat een gedenksteen ter nagedachtenis van een aantal mensen die hier om het leven zijn gebracht. 

In 1587 is een zekere Ricque Sebens niet alleen in het water gegooid, maar ook 'ter tortuir' gesteld, gemarteld. Dat kon dus blijkbaar ook. Maar Ricque werd tegen betaling van tweehonderd gulden vrijgelaten. 

Was een vrouw als heks verbrand, dan werd aan haar echtgenoot de turf voor het vuur in rekening gebracht, zo staat fijntjes onderaan de gedenkplaat.

Gisteren hebben we ruim twintig kilometer gelopen, vandaag zal dat niet anders zijn, want we lopen door tot Bourtange. Vanwege het openbaar vervoer, dat hier bijzonder dun gezaaid is.

Op weg van Wedde naar het ten zuiden daarvan gelegen Vlagtwedde lopen we langs het riviertje de Ruiten Aa. Het dal van de Ruiten Aa is een natuurgebied van de Vereniging voor Natuurmonumenten. De loop van het water is vroeger her en der gekanaliseerd, maar nu is de oorspronkelijke loop teruggebracht. Het is dal is breed voor de kleine rivier, omdat die vroeger veel breder is geweest.

De Ruiten Aa meandert in oude glorie door het landschap, en het wandelpad meandert mee. 

Ook hier weer volop wilde bloemen, waarvan ik de namen jammer genoeg niet weet, op een paar na: klaproos of papaver, de felblauwe korenbloem, chicorei die iets meer naar lila neigt, en valeriaan, met witte schermbloemen die naar roze zwemen. 

In de middag bereiken we Bourtange, waar we de bus nemen. Volgende keer verder op het Noaberpad.

vrijdag 1 november 2024

Van plein naar plein

Afgelopen zaterdag liepen we als toerist in eigen stad. Het oorspronkelijke plan om een etappe van het Noaberpad in Groningen te doen ging niet door, omdat er geen openbaar vervoer is op zaterdag. Heel raar, vervelend en jammer. Maar goed, door Den Haag is het ook leuk wandelen, zij het volstrekt anders.

We liepen richting centrum, naar het Zeeheldenkwartier. Het eerste plein waar we terecht kwamen was het Anna Pawlonaplein. Een gezellig plein met veel terrassen, waar het nog relatief rustig was. We namen de Trompstraat, langs coffeeshops en Gingkobomen, naar de Piet Heinstraat, ook altijd een leuke straat. Het winkelaanbod verandert hier snel, het wordt steeds hipper.

We namen de Zoutmanstraat naar rechts, om uit te komen op het Prins Hendrikplein, het tweede plein vandaag. Vandaar liepen we door de Prins Hendrikstraat, vol leuke winkeltjes. 

Dan ben je al bijna bij het Koningsplein. Vlak daarvoor aten we een tosti in een café met een groot overdekt terras. Het Koningsplein was vol spelende kinderen, die hun stepjes keurig bij de ingangen hadden geparkeerd. 

Op het Koningsplein wonen zo te zien veel jonge gezinnen. Verschillende huizen hebben een bankje bij de deur en plantenbakken. De gevels zijn mooi opgeknapt, de voordeuren strak in de (hoogglans)lak. En natuurlijk veel bakfietsen. Een rustig plein, met weinig verkeer.

Vanaf het Koningsplein liepen we over de brug van de Conradkade naar de Weimarstraat.

 Ook hier tal van leuke winkels. Geen grote ketens, maar winkels met bijzondere spullen, ook veel vintage en een kringloopwinkel. Bij een Turkse supermarkt deed ik boodschappen voor de avond. 

Zo liepen we richting het Regentesseplein. Het was heerlijk herfstweer, dus alle terrassen zaten vol. We liepen een zijstraat van het Regentesseplein in waar een prachtige tuin is, voor en door de buurtbewoners: Emma's Hof. Een oase van rust achter de huizenrij van de Galileistraat. Met allerlei paadjes, planten, hoekjes en gemozaïekte banken. 

Er zaten verschillende mensen in hun eentje te werken met een laptop en een koptelefoon, beker koffie bij de hand. Daar is het een perfecte, rustige plek voor. 

Vanaf het Regentessekwartier liepen we richting Duinoord. Ook hier ontdekten we een verborgen groene parel, Sunny Court, bij de Reinkenstraat. Je loopt er binnen via een poort. Je zou er zó voorbij lopen. Net als bij Emma's Hof een groene verrassing achter de huizenrij. Er speelden wat kinderen. 

Verder liepen we weer, door de Reinkenstraat, ook een leuke winkelstraat. Omdat het bijna Halloween was, waren verschillende etalages passend versierd.

Door de Obrechtstraat liepen we terug. Bij de voormalige bioscoop Metropole Tuschinski, waar we vroeger naar de Harry Potterfilm gingen, liepen we langs het standbeeld van Eline Vere, heldin uit Couperus' gelijknamige roman. Zij staat met haar rug naar het water en kijkt uit over de Groot Hertoginnelaan. 

Eline Vere was Couperus' eerste roman, uit 1888. Oorspronkelijk verscheen het als feuilleton. Inmiddels kent iedereen Eline Vere, sinds de film uit 1991. Louis Couperus schreef Eline Vere in de Surinamestraat 20, waar hij toen woonde.

Om de hoek van de Surinamestraat, in de Javastraat, was tot mei 2024 het Louis Couperusmuseum gevestigd. Inmiddels is het noodgedwongen gesloten. Onbegrijpelijk dat er geen geld beschikbaar is voor Louis Couperus, een van Nederlands grootste schrijvers. Het museum was charmant en klein, de kamers ingericht zoals dat in de tijd van Couperus was. Het museum was gevestigd in het voormalige huis van Couperus' biograaf en voordrachtskunstenaar Albert Vogel. 

We volgen de halfronde Carnegielaan, waar gigantische huizen staan die nu bijna allemaal in gebruik zijn als ambassade. Een enkel pand is verbouwd tot luxe appartementen. 

Via de Laan Copes van Cattenburgh lopen we richting Goetlijfpad, waar de Mobarak Moskee staat, de eerste moskee in Nederland. Een aantal jaar geleden is de moskee uitgebreid en voorzien van een minaret.

Zo eindigen wij onze wandeling van Anna Pawlonaplein, Prins Hendrikplein, Koningsplein, en Regentesseplein in het mooie Den Haag.

















 

dinsdag 29 oktober 2024

Laakkwartier Den Haag

Nadat we het Nederlandse Kustpad hadden afgerond in het Groningse  Bad Nieuweschans zijn we gestart met het Noaberpad, dat daar begint. Dus we planden een paar etappes, van donderdag tot en met zondag, maar helaas: op zaterdag en zondag is daar helemaal geen openbaar vervoer. Een treurige zaak. 

Nieuw plan: we worden toerist in eigen stad. Uit het boekje 'Wandelen buiten de binnenstad van Den Haag' van uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig liepen we de route 'Laakkwartier - Oh oh  Den Haag'. Die begint op station Moerwijk, een station met oranje plexiglazen overkappingen boven de trappen. Het bestaat sinds 1996. 

Vanaf het station lopen we naar het Alberdinck Thijmplein, een plantsoen met een stenen kop van oud-minister Willem Albarda. 

Aan de achterkant van het plein, plantsoentje eigenlijk, ligt een Hindoestaanse tempel, Sewa Dhaam. Het gebouw, een oude school, is in 2013 grootscheeps verbouwd tot de tempel die het nu is. Dankzij bijdragen van de Haagse Hindoestaanse gemeenschap. Het is een exotisch gebouw met aan weerszijden van de ingang twee beelden van Ganesh, de god met het olifantengezicht.

Verderop aan de Alberdinck Thijmstraat ligt een wijkje waar alle huizen en deuren met spaanplaat zijn dichtgespijkerd. Het is met hoge hekken omringd en wordt bewaakt door Bauwatch. Een vreemd gezicht. De huizen zien er -in onze lekenogen- prima uit. Misschien worden ze opgeknapt? Maar zou je ze dan helemaal dichttimmeren? Dat duidt toch meer op slopen. Raadselachtig. 


De straat gaat over in de Huis te Landelaan, waar we de grens met Rijswijk passeren. Rijswijk blijkt veel fraaie parken en landgoederen te hebben. Om te beginnen slaan we linksaf Park Westhof in. Daarna passeren we het Landgoed Te Werve, inmiddels onderdeel van een beschermd natuurpark van 26 hectare groot. De geschiedenis van het landgoed gaat terug tot de dertiende eeuw, naar Diederic Heer van den Werve. De laatste particuliere eigenaar was de eigenaar van 'De Porceleyne Fles', de beroemde aardewerkfabriek in Delft. In de verte zien we het monumentale landhuis liggen.

We lopen inmiddels over de Van Vredenburchtweg, waaraan een paar mooie landhuizen liggen. Rechtsaf, aan de Park te Wervelaan, liggen confortabele halfvrijstaande huizen van baksteen, nieuw zo te zien. Het is hier heerlijk rustig, je hoort nauwelijks verkeer.

Over een bruggetje lopen we het Rijswijkse bos in. Al snel komen we bij een open grasveld met bankjes erlangs, waar in het midden een grote naald staat. Die herinnert aan de Vrede van Rijswijk in 1697. Het vredesverdrag werd getekend in het stadhouderlijk paleis Huys ter Nieuburgh, dat heeft gestaan op deze plek. De naald is gemaakt van stenen van het voormalige paleis. Het bos was de tuin van het paleis.

Iers verderop passeren we een modern stadhuis uit 1967 dat nu al niet meer in gebruik is, het heet het oude stadhuis. Het lijkt leeg te staan. Geen mooi gebouw. 

We lopen weer even terug het Rijswijkse bos in, steken een weg over en betreden het volgende park: het Von Fisennepark. Hier ligt een drukbezochte kinderboerderij. We passeren alweer een park, Park den  Burgh, genoemd naar een voormalige burcht uit de veertiende eeuw. In de Tachtigjarige oorlog is de burcht verwoest. Nu staat er een gebouw uit het midden van de negentiende eeuw.

Nadat we de burgemeester Elsenlaan zijn overgestoken, lopen we Park Schoonoord binnen. Ook dit is een voormalige buitenplaats. Het landhuis, de bijbehorende boerderij en het koetshuis zijn allemaal verdwenen. 

We lopen Rijswijk uit en het Laakkwartier in. Via de Van Musschenbroekstraat komen we bij de Laakkapel in de Deimanstraat. Sinds 2012 is het geen Nederlands Hervormde kerk meer, maar eigendom van de Islamitische stichting El Mouahidin. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd in de kelder van deze kerk een illegale verzetskrant gemaakt met een stencilmachine.

Terwijl ik een foto van het Art Deco-gebouw maak, word ik aangesproken door een man met een baard in een djellaba. Hij is benieuwd waar ik naar op zoek ben; ik vertel over het krantje in de oorlog. Hij legt uit dat binnenkort een gebedsdienst begint in het gebouw, want het doet ook dienst als moskee. Verder is het een ontmoetingsruimte. Aan de gevel is een brede glazen entree gebouwd: daar gaan de mannen naar binnen. Voor vrouwen is iets verderop een ingang. 

We nemen afscheid met een 'Salem Aleikum' en 'W-aleikum s-salem', en vervolgen onze weg, hij de moskee in en wij verder in het Laakkwartier. Veel mannen hier dragen een djellaba en de meeste vrouwen dragen een hoofddoek en een lange jurk of jas. Deze 'modesty fashion' is hier in de wijk natuurlijk ook te koop.

Via de Noordpolderkade, waar een kunstwerk staat met de naam 'Echtelijke ruzie', bestaande uit een reusachtige stoel op zijn kant en een koffiepot, komen we op de Trekweg, de kade langs de Trekvliet. Hier staat de Laakmolen, gebouwd in 1699 op de fundamenten van een eerdere molen. Hij staat dan ook een stuk lager dan het huidige maaiveld. De molen hield de Noordpolder droog, de huidige Molenwijk tussen de Trekvliet en de Rijswijkseweg. 

De Laakmolen is de oudste molen in Den Haag die er nog staat. Hij is ook wel eens Galgmolen genoemd, omdat de Noordpolder eeuwenlang een galgenveld was. De molen is inmiddels omringd door moderne gebouwen en brede wegen. Een merkwaardig gezicht. Zo'n imposante molen die, als hij op het platteland staat, groot lijkt en hier, tussen de hoogbouw, nietig is.

We lopen over de Rijswijkseweg en steken de Neherkade op, richting station Hollands Spoor. We laten het voormalige Slachthuis, waarvan alleen de twee poortgebouwen nog staan, letterlijk links liggen. Vanaf hier verlaten we de route uit het boekje en lopen zelf richting het centrum van Den Haag. 

Het water aan de Neherkade heet Laakhaven. De naam komt van een riviertje De Laak dat nergens meer te bekennen is. Vroeger was hier een industriegebied, gunstig gelegen aan de havens. Het was lange tijd een ongure buurt met nogal wat criminaliteit. Dat kwam onder meer door de tippelzonde in de Waldorpstraat. Inmiddels is het hele gebied op de schop gegaan. Nu staan er gebouwen van de Haagse Hogeschool en de Megastores. De wijk is onherkenbaar.

Op een gevel van een flatgebouw aan de Neherkade is een muurschildering van ooievaars, het symbool van deze mooie stad. 

We steken het drukke Rijswijkseplein over, waar gebouwd wordt. De haringkraam uit het liedje 'Oh oh Den Haag' van Harrie Jekkers staat er niet meer. Om een harinkie te happen moet je nu ergens anders naar toe.

Via de Bierkade en de Dunne Bierkade lopen we richting het Spui. Over dit water werd vroeger het bier van de brouwerij in Delft naar Den Haag vervoerd. Er zijn nu veel restaurants, de bijnaam is nu 'Avenue Culinaire'. 

Het is de hele dag al prachtig weer, dus we besluiten deze wandeldag op een terras bij de Nieuwe Kerk, naast het Filmhuis. 

Leuk om je eigen stad eens te bekijken alsof je een toerist bent. Dan is er veel bijzonders te zien. De grootste verrassing was wel hoe groen Rijswijk is, vol oude landgoederen.





















 

dinsdag 17 september 2024

Langs oude dorpjes en industriegebied (Uithuizen - Appingedam - Termunten)


We lopen de laatste trajecten van het Fries-Groningse Kustpad, of Nederlands Kustpad 3: van Uithuizen naar Appingedam en van Appingedam de volgende dag naar Termunten in Groningen. 

Omdat we Uithuizen een minder leuk dorp vonden vorige keer, boekten we een B&B in Winsum, net buiten het centrum. Winsum is een prachtig dorp, door de Anwb eens uitgeroepen tot het mooiste dorp van Nederland. We eten bij de Gouden Karper en zitten daarna nog even aan het water, op de plek waar het Pieterpad het dorp binnenkomt.

De volgende ochtend gaan we na een heerlijk ontbijt op tijd op pad, eerst met de trein naar Uithuizen om daar de route weer op te pakken. Gelukkig loopt die spoorlijn hier, dat maakt alles zoveel makkelijker te bereiken.

We begonnen met een kop koffie op het terras van de Menkemaborg, net buiten Uithuizen. Een schitterend kasteel, tegenwoordig eigendom van het Gronings Museum dat het heeft ingericht met authentieke meubels. Het café is ook ingericht in oude stijl, erg de moeite waard.

Maar wij gaan door want we hebben vandaag zo'n 25 kilometer voor de boeg. Uiteindelijk wordt dat een kleine dertig kilometer want we lopen verkeerd. We wandelen langs akkers van vette klei, rijen bomen, nieuwgierige koeien, boerderijen met paarden. En we genieten van het schitterende Groningse landschap, dat zich met dit mooie weer op zijn best laat zien.

Op een van die akkers worden uien geoogst, machinaal. Er hangt een sterke uiengeur. De boer, die erbij staat te kijken, legt uit dat de uien dit jaar last hebben van een schimmel die de wortels vernietigt. Een deel van de uien staat er inderdaad treurig bij, met bruin slap loof. De boer laat een net geoogste ui zien die inderdaad geen wortels meer heeft. De onderkant van de ui is verrot. 

Aan het eind van de middag lopen we het oude stadje Appingedam binnen. Om de huizen groter te maken zonder dat daar plaats voor was zijn keukens aangebouwd boven het water van het Damsterdiep. Het is de hele dag mooi weer en het is nog steeds lekker warm, dus we eten buiten op het terras van het oude gerechtsgebouw, inmiddels een café-restaurant. Vlakbij de Nicolaï- of Nicolaaskerk. Daar is 's avonds blijkbaar iets te doen, want de lichten binnen gaan aan als het donker is. Het schijnt in prachtige tinten paars door de glas-in-lood-ramen.

Behalve het historische centrum is er niet zoveel te beleven in Appingedam. Veel horecazaken en winkels zijn gesloten, en er geldt een samenscholingsverbod op meerdere plekken waar we langs lopen. 

De volgende ochtend lopen we het stadje uit richting Delfzijl. Van oudsher een belangrijke havenstad, nu ook onderdeel van een industriegebied. Het hoort bij de Eemsdelta. We drinken koffie op het terras van het Eemshotel, een merkwaardige plek op de dijk aan de Waddenzee. Vanaf daar voert een voetgangersloopbrug ons hoog door de stad. Er staat een standbeeld van Georges Simenon, die hier een tijd verbleef en in ieder geval een van zijn boeken hier situeerde.

De rest van de dag lopen we langs de zeedijk met uitzicht op haven- en industriegebied. Pijpleidingen, containers, chemische fabrieken etc. De oude dorpjes zijn hierdoor opgeslokt. De oude begraafplaats van Oterdum, een van die dorpjes, is opnieuw ingericht op de dijk. Een mooi gebaar, maar het is een treurig gezicht.  

Na dat industriële geweld is het een verademing over een rustige grasdijk te lopen. Het pad voert boven langs de Valgenweg, langs en voorbij het Zeehavenkanaal. Hier liggen schapen te luieren. Het is altijd hetzelfde: als je doorloopt, blijven ze rustig liggen. Sta je stil, dan staan de schapen op en lopen weg. 

We lopen over het sluisje bij Termunterzijl. Een plaatsje met een klein eigen haventje, nu voor de pleziervaart. Vanaf hier is het nog maar een klein stukje naar Termunten, ons eindpunt van vandaag. Het is een klein dorp, maar er zijn meerdere restaurants. Verrassend. Wij eten een heerlijk visje. Slapen doen we bij Vrienden op de fiets. Dit keer hebben we wel een heel bijzondere slaapplek: een originele houten pipowagen in de tuin. 

Als we de volgende ochtend wakker worden, komt de zon in het oosten net boven de dijk uit. Een schitterende gezicht. Wat een geweldige manier om wakker te worden. Het is hier doodstil, je hoort alleen wat vogels. Het gras is bedekt met dauw. Het is direct warm genoeg om buiten te zitten.

Na het ontbijt aan de picknicktafel brengt onze gastheer ons met de auto naar station Delfzijl want helaas, er is hier op zondag geen openbaar vervoer. Dat komen we steeds vaker tegen. We wandelen vandaag niet meer want we hebben een behoorlijke reis naar huis voor de boeg. Volgende keer verder: de laatste etappe van het Fries-Groningse kustpad, naar Bad Nieuweschans. Het zit er bijna op.

Jaren geleden startten we in Sluis, Zeeuws Vlaanderen, met het eerste deel van het Nederlands Kustpad. Vorig jaar begonnen we aan dit laatste deel. In totaal is het Nederlands Kustpad 725 kilometer.

Nederlands Kustpad I (Sluis - Hoek van Holland) (237 km)
Nederlandse Kustpad II (Hoek van Holland - Den Helder) (213 km)
Nederlandses Kustpad III (Stavoren - Bad Nieuweschans) (275)


maandag 11 maart 2024

Langs Friese kust en Groninger Hoge Land

Een lang weekend Fries-Groningse kustpad langs de Friese Waddenkust, een uitstap naar Schiermonnikoog en een tocht door het Groningse Hogeland.

Met trein, bus en belbus arriveren we zaterdag rond het middaguur in Moddergat, een dorp met mooie vissershuizen in het noorden van Friesland. Vorige keer zijn we gekomen tot Nes, waar we in de theaterkerk de tentoonstelling over de walvisvaarders bezochten van Anne-Goaitske Breteler, die daar eerder een mooi boek over schreef  ('De traanjagers. Herinneringen van naoorlogse walvisvaarders'). 

Via Paesens, dat tegen Moddergat aanligt, lopen we over de zeedijk. Er staat een straffe oostenwind - waar we dus recht tegenin lopen. Na een kilometer of acht komen we bij de sluizen van het Lauwersmeer, tot eind jaren zestig nog een flinke zee tot diep in het land, een inham van de Waddenzee. Het is nu een natuurgebied met de naam Nationaal Park Lauwersoog.

We hebben nog tijd voor dat we de veerboot van half vier nemen, en lunchen in het restaurant aan de haven met uitzicht op de Waddenzee. Dan drie kwartier op de boot. We arriveren rond half vijf in hotel Duinzicht. Het is druk op het eiland, vanwege een muziekfestival. We lopen een stukje over het eiland, door de Langstreek, Middenstreek en Voorstreek, langs de witte vuurtoren die aan de zuidkant van het eiland staat. Dan is het tijd voor borrel en diner bij de Vier Dames in de Langstreek. Heerlijk om weer op dit mooie eiland te zijn, al is het nu maar voor één avond.

Er schijnt een goede kans te zijn dat er vanavond noorderlicht te zien is aan de Nederlandse kust. Als het helemaal donker is, na een uur of negen, lopen we de Badweg af naar het strand aan de noordkant van het eiland. De Badweg is verlicht, maar bij het strand is het aardedonker. Hier is geen lichtvervuiling, zoals bij ons in de Randstad. Jammer genoeg zien we geen noorderlicht. Ik maak een foto, voor de zekerheid, want je kunt het met je blote oog niet zien omdat je geen kleuren ziet in het donker. Door de lens van de camera ziet het noorderlicht er groenig uit. Ik maak een foto met een sluitertijd van twee seconden, maar helaas: de foto is pikzwart.

Maar dankzij de kans op noorderlicht hebben we deze mooie avondwandeling gemaakt, wat we anders niet gedaan zouden hebben. 
We gaan nog even naar de gelagkamer van Hotel Van der Werff en dan vroeg naar bed.


Zondagochtend, de tweede dag, keren we met de boot van 10.30 u terug naar Lauwersoog. Hier begint onze wandeling door het Groningse Hogeland, te beginnen met een gebied dat vroeger zee was. Via het Lauwersoogbos slingert het pad richting de Marnewaard, een militair oefenterrein. Volgens het routeboekje kun je zonder gevaar het betonpad volgen over het uitgestrekte terrein, zelfs als er een rode vlag hangt. Dat pad is afgesloten met hekken. De markering van het pad geeft geen omleiding aan, dus we klimmen erover heen en volgen het pad. Nergens hangt een rode vlag. Het is dan ook zondag - hoewel we later van andere wandelaars horen dat dit niet betekent dat er niet geoefend wordt. We zien heel wat lege patroonhulzen liggen, maar bespeuren verder geen enkel teken van militaire activiteit. 
Na het oefendorp Marnehuizen, dat alleen uit decorstukken en namaakgebouwen bestaat, lopen we de vlakke Westpolder in. We passeren rijen abelen, ook wel 'ogenbomen' genoemd. Via een doorbreking van de dijk lopen we het mooie dorp Vierhuizen binnen. Aan het begin van de Hoofdstraat staat molen De Onderneming, een korenmolen uit 1858. Centraal in het dorp staat de witgepleisterde kerk, oorspronkelijk een dertiende eeuws tufstenen gebouw, gerestaureerd in 2007. Pal daarnaast is B&B d'Olle Pastorie waar wij de nacht doorbrengen, een absolute aanrader. 

Maandagochtend, de derde dag van deze wandeltocht, krijgen we een heerlijk ontbijt van Irene in D'Olle Pastorie. Alle mogelijke soorten brood, crackers, kaas, vleeswaren, zoet beleg, eieren, verse vruchten, yoghurt en meer staan voor ons klaar. Zelfs aan plastic zakjes om een lunchpakket te maken is gedacht. Omdat we tijdens het ontbijt aan de praat raken met andere wandelaars vertrekken we pas om half tien. 


Ook vandaag is het droog, maar er is wel regen voorspeld. Er staat nog steeds een harde oostenwind en aangezien wij pal naar het oosten lopen, lopen we daar steeds tegenin. Al snel laten we ons plan om door te lopen  naar Baflo varen. In Leens, dat wij ten onrechte aanzien voor de geboorteplaats van de Groninger zanger Ede Staal (het is Warffum), nemen we de bus naar Groningen. Want met koude wind én regen die inmiddels is begonnen, loopt het niet zo lekker. Volgende keer verder.




 

zondag 28 januari 2024

Van Den Haag naar Leiden

De zon stond laag in het oosten toen we begonnen 's ochtends, en laag in het westen toen we de bestemming bereikten. Op deze zonnige zaterdag liepen wij van Den Haag naar Leiden. Door Clingendael, waar de velden nog berijpt waren. Via Oosterbeek naar het Haagse Bos.

We hebben hier al vaak gelopen. Deze wandeling is een deel van het Marskramerpad (van Den Haag naar Bad Bentheim) en het Romeinse Limespad (van Katwijk naar Berg en Dal bij Nijmegen). Door het Haagse bos lopen we achter het Louwman museum langs naar Marlot.

We steken het kruispunt bij Van der Valk over. Helaas hoor je die drukke wegen al van een grote afstand. Dan duiken we de Horsten in, waar we een stuk van de landgoederenroute lopen. Langs Rust en Vreugd, de Wittenburg, waar zo te zien voorbereidingen voor een feest werden getroffen, Backershagen, met het theekoepeltje op de (kunstmatige) heuvel, en de Pauw. We lopen parallel aan de Rijksstraatweg. Op enige afstand, maar je  moet het verkeerslawaai wegdenken.


Het gemeentehuis van Wassenaar is lang in renovatie geweest, maar ziet er nu weer schitterend uit, voorzien van nieuw bladgoud op de ornamenten. 

In de buurt van de Prinses Marielaan wijst een wandelaarster met een hond ons op een torenuil die hoog in een boom zit. Leuk, die hadden we zelf nooit gezien.
Dan steken we via de Erik Hazelhof Roelfzema tunnel, met fraai mozaiek van een zeegezicht, De Deijl over naar de Horsten. We eten soep in het altijd weer prachtige theehuis. Het is druk, maar we hebben geluk en krijgen een plek. Buiten wordt niet bediend.
Via het Wilgenlaantje, mijn favoriete pad in deze streken, lopen we naar de andere kant van het landgoed, richting Voorschoten. 

Dan lopen we een eind langs de Vliet. Als we Leiden binnenlopen, onder de weg door bij de Lammenschansweg, doorkruisen we een mooi klein bosje. Ik herinner me dat het hier in het voorjaar vol staat met daslook. De grond bezaaid met witte bloemetjes en een duidelijk aanwezige uiengeur.

Via het mooie centrum van Leiden, waar markt is, lopen we naar het station. Eerst wat drinken bij Van der Werff. Teruggekeerd in Den Haag besluiten we onze dag bij de Posthoorn. En we lopen naar huis, langs het Paleis op het Voorhout waar een lichtshow is. De teller staat op zo'n 33 kilometer vandaag.


 

dinsdag 7 juni 2022

Lucca - wandelen over muren en door kathedralen

Na de wandeltocht vanaf Aulla op de Via Francigena blijven we nog een paar dagen in Lucca. De stad waar we vijf jaar geleden startten op dit pelgrimspad. Ons hotel Diana is vlak bij de beroemde Duomo di San Martino. Heerlijk om weer in deze schitterende stad te zijn.

In de hal van het hotel hangen fraaie affiches, o.a. van een meisje in Zeeuwse klederdracht. Ontbijten doen we om de hoek bij de aan ons hotel gelieerde Albergo San Martino, op een lieflijk terrasje onder jasmijnstruiken met rieten stoelen en witte linnen tafelkleden. Een prettige plek om de dag te beginnen.

Op onze eerste dag hier maken we een wandeling rondom de stad, over de brede oude stadsmuren. De muren, voorzien van schaduwrijke bomen, fungeren als stadspark en flaneerplek. Hier lopen hardlopers, stelletjes, jonge gezinnen met kinderwagens, ouderen in groepjes. We hebben een mooi overzicht van de stad en herkennen gebouwen waar we vijf jaar geleden zijn geweest.

Net als in 2017, toen we hier in Lucca aan ons eerste stuk van de Via Francigena begonnen, bezoeken we de kathedraal. Hij is in de twaalfde en dertiende eeuw gebouwd en is vol bezienswaardigheden, waarvan wij een deel bekijken. 

Het meest indruk maakt het grafmonument van Ilaria del Carretto, gemaakt door Jacopo della Quercia in 1407. Ilaria (1379-1405) was getrouwd met Paolo Guinigi, Heer van Lucca. Ze was zijn tweede vrouw. Na de geboorte van haar tweede kind, een dochter die net als zij Ilaria heette, overleed zij op 26-jarige leeftijd. De beeldhouwer heeft haar liefdevol geportretteerd, levensecht, met sierlijke haarlokken langs haar gezicht. Om haar hoofd heeft zij een krans met bloemen. Haar gewaad, bijeengehouden door een ceintuur, plooit alsof het stof is in plaats van marmer. Een hondje op het monument symboliseert Ilaria's trouw. Het grafmonument was net af toen Paolo Guinigi voor de derde keer in het huwelijk trad. Het krijgen van kinderen was, en is in grote delen van de wereld nog steeds, een levensgevaarlijke aangelegenheid voor vrouwen.


Aan de buitenkant van de kathedraal bekijken we het beroemde labyrint, dat we in de souvenirwinkels ook als afbeelding op T-shirts en tassen tegenkomen, en de afbeeldingen van de twaalf maanden van het jaar. 

Natuurlijk kijken we ook naar het beeld, hoog aan de muur aan de binnenkant van de kathedraal, van San Martino zelf. Naast het beeld is een deur, momenteel niet in gebruik, waarboven een schitterende draperie van gordijnen hangt. Ook dit zou, net als het gewaad van Ilaria, van marmer kunnen zijn, maar in dit geval is het stof, textiel.

Links in de kathedraal staat een kleine achthoekige kapel uit de vijftiende eeuw. Hier hangt een wereldberoemd beeld van Jezus, genaamd 'Het heilige gezicht', of 'Santa Croce', het heilige kruis. Er gaan verschillende legendes over het beeld, zoals wij later horen van de eigenaar van een platenzaak, die hier sinds een jaar of vijfentwintig woont. 


Zo zou de hand van de kunstenaar van bovenaf geleid zijn, zodat het beeld werkelijk de gelaatstrekken van Jezus heeft. Ook zou het beeld in een onbemand schip over zee hebben gevaren en in Lucca zijn aanbeland, terwijl meerdere steden aanspraak op het beeld maakten. In september is het jaarlijkse feest rondom dit beeld; vroeger werd het in processie door de stad gedragen maar tegenwoordig bezoeken de mensen het beeld in de kathedraal. Het gezicht van Jezus is donker; hij heeft felblauwe ogen. Een fascinerend gezicht. Het beeld speelt een belangrijke rol in deze stad.

De kathedraal ligt aan een plein met een fontein. Er is een café waar wij graag zitten, kijkend naar de imposante kathedraal. 

Ook de andere grote kathedraal, die van San Michele, bekijken wij. Hier kun je nog gewoon binnenlopen, zonder entree; het is er minder vol dan in de San Martino. Ook deze kathedraal ligt aan een prettig plein waar wij regelmatig zitten. Hier om de hoek zit de Trattoria di Leo waar wij, net als vijf jaar geleden, een paar keer eten.

In het Palazzo Ducale aan de Piazza Napoleone is een foto-expositie: 'You can call it love', met foto's en films over de verschillende soorten liefde. Romantische liefde, liefde tussen ouders en kinderen, binnen families, tussen mensen en dieren, etc. 

Bijzonder is een korte speelfilm van een maakster van Russische origine over het leven van haar moeder, Svetlana. De moeder speelt zichzelf, de rol van de dochter - die de regie heeft - wordt vertolkt door een actrice. Svetlana had in 1996 genoeg van het leven dat zij leidde met man en twee kinderen in een flat in Rusland. Ze droomde weg bij afleveringen van de serie Santa Barbara. Dat was het leven dat zij zich wenste. 
Svetlana zette een contactadvertentie in een krant in Santa Barbara en toen een man daarop reageerde, vertrok ze met haar twee kinderen naar de VS. 

Een echt succesverhaal werd het niet, want de man was veel ouder en minder aantrekkelijk dan zij verwachtte. Bovendien verliet hij Svetlana na acht jaar, waarna zij en haar kinderen in een opvanghuis terecht kwamen. Contact met de man is er niet meer. 'Hield je van hem?' vraagt de dochter in de film. 'Ik heb geleerd van hem te houden', antwoordt Svetlana. 'Eerst wist ik het verschil niet tussen liefde en dankbaarheid.' Later zegt Svetlana dat ze geen vergeving nodig heeft van haar dochter, maar liefde.

Na een paar heerlijke dagen zit het er weer op. We verlaten Lucca, een stad waar we zeker nog terug zullen keren.