dinsdag 7 juni 2022

Lucca - wandelen over muren en door kathedralen

Na de wandeltocht vanaf Aulla op de Via Francigena blijven we nog een paar dagen in Lucca. De stad waar we vijf jaar geleden startten op dit pelgrimspad. Ons hotel Diana is vlak bij de beroemde Duomo di San Martino. Heerlijk om weer in deze schitterende stad te zijn.

In de hal van het hotel hangen fraaie affiches, o.a. van een meisje in Zeeuwse klederdracht. Ontbijten doen we om de hoek bij de aan ons hotel gelieerde Albergo San Martino, op een lieflijk terrasje onder jasmijnstruiken met rieten stoelen en witte linnen tafelkleden. Een prettige plek om de dag te beginnen.

Op onze eerste dag hier maken we een wandeling rondom de stad, over de brede oude stadsmuren. De muren, voorzien van schaduwrijke bomen, fungeren als stadspark en flaneerplek. Hier lopen hardlopers, stelletjes, jonge gezinnen met kinderwagens, ouderen in groepjes. We hebben een mooi overzicht van de stad en herkennen gebouwen waar we vijf jaar geleden zijn geweest.

Net als in 2017, toen we hier in Lucca aan ons eerste stuk van de Via Francigena begonnen, bezoeken we de kathedraal. Hij is in de twaalfde en dertiende eeuw gebouwd en is vol bezienswaardigheden, waarvan wij een deel bekijken. 

Het meest indruk maakt het grafmonument van Ilaria del Carretto, gemaakt door Jacopo della Quercia in 1407. Ilaria (1379-1405) was getrouwd met Paolo Guinigi, Heer van Lucca. Ze was zijn tweede vrouw. Na de geboorte van haar tweede kind, een dochter die net als zij Ilaria heette, overleed zij op 26-jarige leeftijd. De beeldhouwer heeft haar liefdevol geportretteerd, levensecht, met sierlijke haarlokken langs haar gezicht. Om haar hoofd heeft zij een krans met bloemen. Haar gewaad, bijeengehouden door een ceintuur, plooit alsof het stof is in plaats van marmer. Een hondje op het monument symboliseert Ilaria's trouw. Het grafmonument was net af toen Paolo Guinigi voor de derde keer in het huwelijk trad. Het krijgen van kinderen was, en is in grote delen van de wereld nog steeds, een levensgevaarlijke aangelegenheid voor vrouwen.


Aan de buitenkant van de kathedraal bekijken we het beroemde labyrint, dat we in de souvenirwinkels ook als afbeelding op T-shirts en tassen tegenkomen, en de afbeeldingen van de twaalf maanden van het jaar. 

Natuurlijk kijken we ook naar het beeld, hoog aan de muur aan de binnenkant van de kathedraal, van San Martino zelf. Naast het beeld is een deur, momenteel niet in gebruik, waarboven een schitterende draperie van gordijnen hangt. Ook dit zou, net als het gewaad van Ilaria, van marmer kunnen zijn, maar in dit geval is het stof, textiel.

Links in de kathedraal staat een kleine achthoekige kapel uit de vijftiende eeuw. Hier hangt een wereldberoemd beeld van Jezus, genaamd 'Het heilige gezicht', of 'Santa Croce', het heilige kruis. Er gaan verschillende legendes over het beeld, zoals wij later horen van de eigenaar van een platenzaak, die hier sinds een jaar of vijfentwintig woont. 


Zo zou de hand van de kunstenaar van bovenaf geleid zijn, zodat het beeld werkelijk de gelaatstrekken van Jezus heeft. Ook zou het beeld in een onbemand schip over zee hebben gevaren en in Lucca zijn aanbeland, terwijl meerdere steden aanspraak op het beeld maakten. In september is het jaarlijkse feest rondom dit beeld; vroeger werd het in processie door de stad gedragen maar tegenwoordig bezoeken de mensen het beeld in de kathedraal. Het gezicht van Jezus is donker; hij heeft felblauwe ogen. Een fascinerend gezicht. Het beeld speelt een belangrijke rol in deze stad.

De kathedraal ligt aan een plein met een fontein. Er is een café waar wij graag zitten, kijkend naar de imposante kathedraal. 

Ook de andere grote kathedraal, die van San Michele, bekijken wij. Hier kun je nog gewoon binnenlopen, zonder entree; het is er minder vol dan in de San Martino. Ook deze kathedraal ligt aan een prettig plein waar wij regelmatig zitten. Hier om de hoek zit de Trattoria di Leo waar wij, net als vijf jaar geleden, een paar keer eten.

In het Palazzo Ducale aan de Piazza Napoleone is een foto-expositie: 'You can call it love', met foto's en films over de verschillende soorten liefde. Romantische liefde, liefde tussen ouders en kinderen, binnen families, tussen mensen en dieren, etc. 

Bijzonder is een korte speelfilm van een maakster van Russische origine over het leven van haar moeder, Svetlana. De moeder speelt zichzelf, de rol van de dochter - die de regie heeft - wordt vertolkt door een actrice. Svetlana had in 1996 genoeg van het leven dat zij leidde met man en twee kinderen in een flat in Rusland. Ze droomde weg bij afleveringen van de serie Santa Barbara. Dat was het leven dat zij zich wenste. 
Svetlana zette een contactadvertentie in een krant in Santa Barbara en toen een man daarop reageerde, vertrok ze met haar twee kinderen naar de VS. 

Een echt succesverhaal werd het niet, want de man was veel ouder en minder aantrekkelijk dan zij verwachtte. Bovendien verliet hij Svetlana na acht jaar, waarna zij en haar kinderen in een opvanghuis terecht kwamen. Contact met de man is er niet meer. 'Hield je van hem?' vraagt de dochter in de film. 'Ik heb geleerd van hem te houden', antwoordt Svetlana. 'Eerst wist ik het verschil niet tussen liefde en dankbaarheid.' Later zegt Svetlana dat ze geen vergeving nodig heeft van haar dochter, maar liefde.

Na een paar heerlijke dagen zit het er weer op. We verlaten Lucca, een stad waar we zeker nog terug zullen keren.

vrijdag 27 mei 2022

Via Francigena: van Aulla naar Lucca

Eerste etappe: Aulla - Sarzana

Drie jaar nadat wij Rome hebben bereikt lopen we nog een stuk op de Via Francigena, de oude pelgrimsroute van Canterbury naar Rome. In 2017 liepen we van San Miniato naar Sienna, in 2018 van Sienna naar Viterbo en in 2019 van Viterbo naar Rome. Daarna hield het even op. Nu beginnen we ten noorden van de eerste etappe die we liepen: in Aulla. Ons einddoel is Lucca, in vier wandeldagen.

Ons eerste hotel ligt ligt in Podenzana, volgens de reisbeschrijving 1,5 kilometer ten westen van Aulla, en het station ligt precies aan de andere kant. We komen tegen zevenen aan, veel later dan verwacht, want het vliegtuig heeft meer dan een uur vertraging en de trein van Pisa naar Aulla ook. Op het station van Aulla bellen we een van de twee taxi's die er zijn en zo'n drie kwartier later rijden we weg. Het is ongeveer een kwartier rijden langs een bergweg, dus we besluiten deze taxichauffeur ook voor de volgende ochtend te vragen om ons naar Aulla te brengen.

Op de eerste wandeldag zijn we om kwart voor tien bij de kathedraal van Aulla, waar onze tocht begint. We vinden al snel de Via Apua, die we moeten hebben. Maar het is toch niet goed, we komen niet op de route, vinden geen markering en ook de rivier niet, die we over moeten. Terug naar de kathedraal, nog eens proberen. 

Ondanks verschillende pogingen lukt het ons niet de route te vinden. We lopen langs onaangename autowegen en zien niets dat bekend voorkomt. Inmiddels is het half twaalf, het is de vraag of we onze bestemming Sarzana nog bij daglicht gaan bereiken. Dan zien we iets wat we kennen: een bordje 'stazione'. We zijn dus helemaal verkeerd, want het station is ten oosten van Aulla en wij zouden inmiddels behoorlijk naar het zuiden moeten zijn afgezakt. Enfin. Soms moet je je verlies nemen. We lopen naar het station en nemen de trein naar Sarzana, waar we aan het eind van de middag aankomen. Morgen beter... 


Tweede etappe: Sarzana - Marina di Massa

Sarzana is een schitterend stadje met een mooie kathedraal waarin een beroemd twaalfde-eeuws Christusbeeld hangt, gemaakt door Mastro Guglielmo. We zitten graag op het plein schuin achter de kathedraal, waar een paar terrasjes zijn. De gevels hebben er pastelkleuren. Er lopen scholieren langs, moeders met kinderwagens, groepjes vrienden en vriendinnen of collega's. Tegen de muur van de kathedraal zitten de mannen uit het stadje 's avonds op witte plastic stoelen te discussiëren en spelletjes te doen. 
De volgende ochtend breekt dan de eerste echte wandeldag aan. We verlaten Sarzana via de heuvels. Prachtig landschap vol bloeiende bloemen, cypressen en pijnbomen. Veel olijf- en wijngaarden. We genieten van de geuren van brem en jasmijn. De tuinen staan allemaal vol uitbundig bloeiende rozenstruiken. We passeren twee grote bevers langs de waterkant; als ze ons zien, laten ze zich rustig in het water zakken en zwemmen weg. Bij de Romeinse plaats Luni lopen we langs een amfitheater.

Halverwege lunchen we in Avenza. Als we Massa naderen zoeken we een markering die van de hoofdroute afbuigt naar zee, want daar moeten wij zijn. Maar we vinden geen markeringen en onze reisgids heeft het er niet over. Uiteindelijk buigen we af richting zee op het punt waar wij Marina di Massa aan het eind van de weg verwachten, maar dit leidt ons langs een onaangenaam stuk Via Nationale. Zonder stoep, uiteraard. Langs de weg veel marmerbedrijven met gigantische blokken wit en grijs marmer, we zitten vlakbij Carrara. 


Uiteindelijk arriveren we in de plaats van bestemming. De badplaats doet een beetje Zuid-Frans aan. We eten aan zee, waar, grappig genoeg net als bij ons in Scheveningen, een pier en een reuzenrad zijn.

Derde etappe: Marina di Massa - Pietrasanta - Camaiore

De volgende ochtend nemen we de bus van Marina di Massa naar Massa, waar het traject begint bij de kathedraal van Franciscus en Petrus. Met moeite vinden we de juiste weg de stad uit. In het oude centrum zijn weinig markeringen. We lopen veel langs autowegen, later ook langs mooie wandelpaden. We stijgen en dalen behoorlijk. Waarschijnlijk hebben we door Ben Teunissen in zijn reisgids genoemde omweg genomen want het duurt onverwacht lang voordat we in Pietrasanta komen, pas rond half drie. 

We lopen langs het plein en de kathedraal, waar zo te zien net een huwelijk is gevierd. Vrouwen in prachtige jurken lopen als paradijsvogels rond, allemaal op hakken; de mannen zijn in pak. We spreken een Nederlandse kunstenaar, Eppe de Haan, die vertelt dat hij hier al 25 jaar woont. Hij werkt met marmer en exposeert o.a. op het Lange Voorhout. Helaas hebben we geen tijd dit mooie stadje te bekijken, anders halen we Camaiore niet, onze eindbestemming van vandaag.

We arriveren  tegen zevenen in Camaiore, na een lange wandeldag. De naam van de stad komt van Campus Maior. Ons hotel ligt op een centraal plein waar een feest aan de gang is, met een podium waarop ons onbekende artiesten optreden. Een professioneel danspaar voert een tango uit. We drinken een borrel op een terrasje waar veel mensen uit het stadje zitten die zich op hun paasbest hebben gekleed. Als de schemering valt, is het feest afgelopen en wordt alles opgeruimd. Wij lopen een van de straatjes die uitkomt op het plein in en hebben een heerlijk diner. 

In Camaiore is veel te zien, maar we hebben er geen tijd voor want de laatste etappe is ook flink.

Vierde etappe: Camaiore - Lucca

De volgende ochtend verlaten we Camaiore. We bezoeken nog een kerk, de Chiesa dei Dolori, waar een angstaanjagend Mariabeeld staat. 

Als we de stad uit zijn volgen we net als gisteren de Torrente Lucese, de rivier waar het stadje aan ligt. De markering is schaars en we lopen verkeerd. Een joggende man wijst ons erop. We geloven hem maar half, proberen toch de richting die hij aangeeft en hij blijkt gelijk te hebben. Gelukkig, want in dit bergachtige gebied verdwaal je makkelijk. 

Zowel in Camaiore als in Valpromaro, dat daar niet ver vandaan ligt, is een pelgrimshuis waar je kunt overnachten.

We komen verschillende kleine pleisterplaatsen tegen voor pelgrims, met Mariabeelden en altijd bloemen en planten. Soms staan er portretjes bij, misschien van dierbare overledenen van de gelovigen die deze plaatsen onderhouden. 

Ook vandaag lopen we door bergachtig gebied. We hebben schitterende uitzichten en passeren mooie oude stadjes, zoals Piazzano. Helaas is er weinig leven, maar gelukkig komen we af en toe een kraan tegen om onze waterflessen bij te vullen. In Piazzano is geen horeca en geen winkel, maar bij de begraafplaats iets buiten de stad vinden we een kraan. Vanaf dat punt hebben we er een mooi uitzicht op het stadje dat achter ons ligt.

De paden zijn meestal makkelijk begaanbaar, maar vandaag hebben we een paar steile stukken. Ik pak nog net de meegenomen wandelstokken niet, maar eigenlijk zouden die vandaag wel van pas zijn gekomen.

Tegen het eind van de dag naderen we Lucca, onze eindbestemming. We volgen een mooi aangelegd breed wandel- en fietspad langs de rivier de Serchio, en zo bereiken we de buitenwijken van de stad. Lucca is klein, dus we hoeven niet zoals bij grotere steden als Sienna en Rome lang langs drukke autowegen door buitenwijken te lopen. We lopen al snel de Porta san Donato binnen. Ons hotel ligt letterlijk op een paar stappen van de Duomo. Schitterend om daar aan te komen lopen. Een mooi einde van deze tocht, in Lucca, de plaats waar we in 2017 voor het eerst onze stappen op de Via Francigena zetten. 



















 





zaterdag 30 januari 2021

Rondje Lisse

 Nu heel Nederland aan het wandelen geslagen is -  op zichzelf toe te juichen - is het op mijn gebruikelijke wandelroutes érg druk. Vooral in het weekend trekken veel mensen de natuur en de parken in. Dat is logisch, want verder is er helemaal niets te doen. De Lange Afstands Wandelpaden die wij lopen liggen te ver weg voor een dagtocht. Daarom bestel ik twee nieuwe wandelgidsen: een met wandelingen in het Rijnland en een met wandelingen in Den Haag. Bij uitgeverij Gegarandeerd Onregelmatig, die tientallen interessante wandelgidsen heeft. 

Op deze koude zaterdagochtend gaan we voor een rondje Lisse, wandeling nr 2 uit het Rijnlandboekje, 'De bollenstreek'. Vanuit het centrum van Lisse lopen we onder een met graffiti opgesierd viaduct door en steken de Elkabrug over. Vlak daarna gaan we rechtsaf het weiland in. We volgen een graspad over de kruin van de dijk. Rechts ligt een vaart, links ligt het land een stuk lager. Ook de sloten liggen laag. De sloten en vaarten zijn ooit gegraven om het duinwater af te voeren, zodat er landbouwgrond kwam. De kalkrijke grond bleek later heel geschikt voor de bloembollenteelt, die in de zeventiende eeuw ontstond.

Hier volgen we een deel van de gemarkeerde wandelroute 'ommetje Poelpolder'. We volgen de dijk en buigen later linksaf het weiland in, langs een sloot. Het weiland is erg drassig. We stappen verschillende hekken over. Met een trekpontje steken we een sloot over. Altijd leuk. Maar aan de andere kant van de sloot is het weiland nog veel natter, het lijkt wel een moeras. We zakken bijna tot de enkels in de zuigende blubber. Als we bij een asfaltweg aankomen, besluiten we het deel van de wandeling dat naar Sassenheim gaat, te laten voor wat het is. Want op de kaart is te zien dat je daar steeds door grasland gaat.


Ter hoogte van de Rooversbroekpolder, net ten zuiden van Lisse, nemen we de verharde weg richting het centrum van Lisse. Na enig zoeken vinden we een zaak waar we een cappucino-to-go halen. Als het voorjaar is gaan we deze wandeling nog eens doen, en dan helemaal. Dan zal het minder nat zijn, misschien ook minder waaien en dan kunnen we bovendien genieten van de bollenvelden hier. 








maandag 9 november 2020

Door het Castellum (Limespad: Bodegraven - Woerden - Utrecht - Bunnik - Cothen)

Bodegraven - Woerden

In september vervolgen we het pad langs de Romeinse Limes, de grens, die grotendeels langs de Rijn loopt. We begonnen met het Romeinse Limespad in augustus van dit jaar. Van Katwijk tot Bodegraven legden we zo'n zestig kilometer af. In Bodegraven pakken we nu de draad weer op, waarbij we min of meer de etappes van Wandelnet.nl volgen. 

Vanaf Bodegraven lopen we een stuk langs de Rijn, net als vorige keer langs beeldschoon aangelegde tuinen. De dahlia's bloeien met uitbundig grote bloemen in felle kleuren. Het is schitterend weer.

Aan het einde van het dorp buigen we naar het zuiden, richting de A12 die je helaas duidelijk hoort. We steken er met een tunneltje onderdoor. Verder naar het zuiden passeren we Driebruggen, dat nog maar twee van de oorspronkelijke drie bruggen heeft. Het Limespad loopt hier parallel met het Pelgrimspad. 

Vanaf Driebruggen gaat het pad verder naar het gehucht Papekop, volgens de uitleg in het boekje een samenvoegsel van cope en paap. Een cope is een contract om een gebied te mogen ontginnen, in dit geval een moerassig gebied dat van de bisschop van Utrecht was. Deze gaf stuken grond uit, de zogenaamde copeontginning. De opbrengst ervan moest gebruikt worden om te voorzien in het levensonderhoud van de pastoor, de paap, van Waarder. 

We passeren boomgaarden waar de bomen vol appels hangen. Verder zijn er overal bessen: rood, roze en oranje. Verderop zien we een walnotenboom, ik moet even opzoeken wat het is. Behalve de bekende bast waarin je de noten in de winkel koopt, hebben ze nog een dikke groene schil.

Jammer genoeg is er in Papekop geen horeca te vinden, ondanks het symbooltje op de kaart.

Langs de spoorlijn lopen we richting Woerden. Voordat we het plaatsje binnenlopen moeten we weer via een tunnel de A12 onderdoor. Niet voor de eerste keer betreur ik de hoofdrol die de auto in het verkeer gekregen heeft. Het kabaal verpest vele natuurgebieden.

Op een van de laatste boerderijen voordat we Woerden binnenlopen staat een fraaie verzameling pompoenen uitgestald. We hebben vandaag volop kunnen genieten van al het moois dat de herfst te bieden heeft. 

Door het historische centrum en langs Kasteel Woerden lopen we naar het station.
Woerden - Utrecht

De maand erop, in oktober, reizen we weer per trein naar Woerden om ons pad weer op te pakken. We komen nu in het gebied waar de Rijn de Leidse Rijn heet. De Leidsche Rijn is eigenlijk een kanaal, gegraven omdat de Oude Rijn te ondiep werd door dichtslibbing. Het eerste deel van de tocht vandaag gaat over een zeventiende eeuw jaagpad langs de Oude Rijn. Er staan prachtige huizen met al even mooie tuinen. Het pad is wat drassig. Voor ons, met onze wandelschoenen, geen probleem, maar je kunt je voorstellen hoe het voor de schipper en zijn gezin geweest moet zijn om hier te lopen, ingespannen om de zware schuit te trekken, en dat steeds opnieuw. Het personenvervoer over het water liep sterk terug toen de treinen kwamen, maar voor goederenvervoer heeft het water nog tot ver in de vorige eeuw een rol gespeeld.

Via Harmelen lopen we naar De Meern, een plaats die zowel heel oud als heel nieuw is. Er zijn resten van een Romeinse nederzetting gevonden. En er is een enorme nieuwbouwwijk: de Vinexlocatie Leidsche Rijn, waar meer dan honderdduizend mensen wonen. Het oude is gevonden dankzij de bouw van het nieuwe. De huizen zien er best aardig uit en de wijk is inmiddels oud genoeg om bomen te hebben. Er is een mooi aangelegd park waar het pad deels over houten vlonders gaat. De wijk doet een beetje denken aan de nieuwbouwwijken in Amsterdam Noord, die er ook wel aantrekkelijk uitzien.

Dan lopen we de grootste attractie van deze etappe binnen: Castellum Hoge Woerd, op de plaats waar meer dan tweeduizend jaar geleden een Romeins fort stond. De wachttoren is nagebouwd. Als je het terrein oploopt, ervaar je echt hoe het in zo'n Romeinse legerplaats was. Het formaat is hetzelfde, de muren zijn even hoog. Het kabaal en de drukte van de soldaten moet je erbij denken. 

Hier is een Romeins schip te bewonderen, dat in de bodem is aangetroffen. Dat gebeurde in 1997, bij het bouwen van de wijk Leidsche Rijn. Dat leidde tot het grootste onderzoek naar Romeinse resten dat ooit in Nederland is gedaan, volgens de site van het Castellum. Waarschijnlijk is het schip vastgelopen op een ondiepte in de rivier en verlaten door de bemanning. Met achterlating van de scheepsinventaris en andere voorwerpen. Het schip ligt in volle glorie in een speciaal ervoor gebouwd klein museum, waar ook de voorwerpen die gevonden zijn liggen. Verder staan er wassen beelden van  twee Romeinse vrouwen. 
Indrukwekkend. De geschiedenis komt op een geweldige manier tot leven. Op school moest ik me langdurig verdiepen in de taal en de cultuur van de Romeinen, niet steeds tot mijn genoegen, maar er is best wat van blijven hangen en dat maakt het bekijken van deze vondsten en reconstructies extra leuk. Maar wat ging dat vertalen, onder andere stukken van De bello Gallico van Caesar, destijds moeizaam en langzaam... 

Blij met wat we hier gezien hebben, lopen we verder richting Utrecht. Daarvoor steken we het Amsterdam-Rijnkanaal over via de Dafne Schippersbrug, de brug voor fietsers en voetgangers uit 1997 die Leidsche  Rijn en Utrecht met elkaar verbindt. Hier, aan de rand van de Utrechtse wijk Oog in Al, eindigt onze tocht vandaag. Per bus en trein reizen we terug.
Utrecht - Bunnik

Later in de maand oktober pakken we de draad weer op. Vandaag gaan we dwars door Utrecht. De wijk Oog in Al heeft een verrassing: het park Oog in Al. Hier was vroeger een buitenplaats. We passeren een houten koepeltje, zo te zien een folly die misschien wel bij het buitenhuis hoorde. Vijf jaar heb ik in Utrecht gewoond, maar hier ben ik nooit geweest. Er is ook een leuk restaurant: Landhuis in de stad. Nu uiteraard dicht vanwege de coronamaatregelen.

Na Oog in Al passeren we het gebouw van de Rijksmunt. Hier lopen we tussen de oude wijk Lombok en het Jaarbeursgebied in. Het Jaarbeursgebied is treurigstemmend lelijk, maar Lombok is onverwacht leuk. Opgeknapte huizen waar zo te zien jonge gezinnen wonen.               
De grootste verrassing hier is molen De Ster, een oude houtzaagmolen die met behulp van buurtbewoners in oude luister is hersteld. Dat gebeurde in 1988, en dat verklaart dat ik hier nooit eerder ben geweest, want ik studeerde tot 1985 in Utrecht. We drinken er koffie aan het water. Een heerlijke plek.

Dan duiken we het Jaarbeursgebied in, waar auto's de hoofdrol in het verkeer hebben. We passeren de Jaarbeurszijde van Hoog Catharijne en steken de spoorlijnen over via de Moreelse brug. Deze leidt ons naar de andere kant van het station, het Moreelse park. 

Nu voert het pad ons door het centrum van Utrecht. Ook hier was een Romeinse nederzetting, vlak bij het Castellum in De Meern. Op het Domplein zijn er resten van te zien. De naam Utrecht herinnert aan de Romeinse naam Trajectum, letterlijk: oversteekplaats. 
Langs de Oude Gracht, een deel van de Rijn, lopen we naar het Zuiden. Vroeger werd het grachtenwater gedronken en gebruikt voor het wassen en de bierbrouwerij. Er stonden hier vroeger tientallen brouwerijen. Sommige zijn nog te zien. Ook werd de gracht gebruikt voor vervoer, hier voor graan, hop, turf en biervaten.

Bij het Ledig Erf houdt het oude centrum op. Het water heet hier de Vaartsche Rijn. We lopen door de weinig interessante wijken Hooggraven en Lunetten, waar het verkeerslawaai prominent aanwezig is. Bij het Knooppunt Lunetten kruisen de A12 en de A27 elkaar. 
Ten zuiden van de A12 lopen we naar het Oosten, waar we alweer een Romeins fort tegenkomen: Fort Fectio, nu Vechten genaamd. Iets verderop, in de buurt van Amelisweerd, ontmoeten we mijn lieve nichtje L., die in Utrecht studeert en met wie deze wandeling besluiten met koffie en heerlijke taart van de Veldkeuken, het restaurant in het koetshuis van Oud Amelisweerd. 

Bunnik - Cothen

Begin november vervolgen we het Limespad in Oud Amelisweerd. Net als de vorige drie keren hebben we prachtig weer. Volop zon en weinig wind. Ideaal voor een herfstwandeling. We lopen naar kasteel Rhijnauwen, vlakbij Amelisweerd, en volgen vanaf daar de Kromme Rijn. Links aan de overkant van het water ligt Fort Rhijnauwen. We zien het niet liggen, maar wel de Hofstede Rhijnauwen, een achttiende eeuwse boerderij die bij het landgoed hoort. 

De Kromme Rijn loopt hier in een wijde bocht van de A12 om Bunnik heen, terug naar de A12. Die hoor je hier jammer genoeg de hele tijd. Als je het geluid wegdenkt, is het hier een oase van prachtige rust. Vlakbij de stad, en toch heel landelijk. De huizen hebben vaak rieten daken en tuinen tot aan het water. Het is goed wonen hier, zo te zien.

Bunnik is een aardig dorp met een oude kern. Als we eromheen zijn gelopen kruisen we weer de A12. Hier staan geluidsschermen, die goed werken. De Kromme Rijn meandert hier verder. In de volgende bocht ligt het dorpje Odijk. Dorpen zijn kennelijk ontstaan in de bocht van de rivier.

Ten zuiden van Odijk, richting Werkhoven, komen we een schitterend wit kasteel tegen, Beverweerd. Van oorsprong is dit een dertiende eeuws kasteel en ridderhofstad. . Ooit was het kasteel eigendom van de familie Oranje-Nassau. Sinds 2004 wordt het bewoond door Geert Jan Jansen, een kunstvervalser van wie ik tot nu toe nooit had gehoord. Hij heeft er een paar jaar gevangenisstraf wegens het vervalsen van werken van onder meer Karel Appel op zitten. Nu woont en werkt hij in dit luisterrijke kasteel. Dat kan slechter. Jansen is een soort Van Meegeren van deze tijd. 

Op het terrein van het kasteel is een boerderij met een tafel buiten waarop potten appelmoes en jam staan. Zelfgemaakt en biologisch geteeld. Er liggen ook zakken walnoten. Daarvan neem ik er een mee. Er staat een potje om geld in te doen, maar je kunt het ook overmaken of om een Tikkie vragen. Handig.

We blijven de Kromme Rijn volgen, langs Werkhoven. Het pad maakt een soort lus langs een watertoren. Richting Cothen wordt de rivier wat breder. Op veel plaatsen staan knotwilgen langs de oevers. Soms zijn ze oud, knoestig en gebarsten. Maar ze blijven uitlopen. Hoe ouder, hoe mooier ze zijn. Af en toe is een stukje berm langs het pad bezaaid met bloemen. Klaprozen, korenbloemen en een soort margrietjes. Prachtig om te zien, en onverwacht. Want ik dacht dat dit voorjaarsbloemen waren. 

We lopen langs de rand van het dorp Cothen. Ook hier weer fraaie huizen. De snelweg is hier helemaal niet meer te horen. Wat een verademing. Wat dat betreft is het slechter toeven bij Amelisweerd, waar het knooppunt Lunetten ligt, de kruising van de A12 en de A27. Tegen de aanleg van het stuk A27 is in de jaren zeventig en ook weer in deze eeuw veel geprotesteerd. Tevergeefs. 

In Cothen nemen we de bus terug naar station Utrecht. We hebben inmiddels meer dan de helft van het Limespad afgelegd. Op weg naar het eindpunt, Nijmegen, hebben we nog heel veel moois voor de boeg.

zondag 25 oktober 2020

Vliegenzwammen en andere paddenstoelen


Het bos is prachtig deze maand. Ik loop regelmatig een rondje door Clingendael en het aangrenzende Oosterbeek. De grond is bedekt met een tapijt van herfstbladeren en de paddenstoelen steken de kop op. Op verschillende plaatsen, vooral in Oosterbeek, staan groepjes vliegenzwammen. Spectaculair mooi zijn ze. De foto's die ik met mijn telefoon maak doen geen recht aan hun schoonheid. Gelukkig maken andere mensen met goede camera's veel en veel betere foto's. Kijk eens op het instagram-account van Natuurmonumenten, daar staan de fraaiste natuurfoto's. Op de website staan wandelingen om paddenstoelen te bekijken, uitgezocht door boswachters. Nog geen lid van deze vereniging die zulk goed werk doet? Meld je snel aan

Behalve de bekende vliegenzwammen staan er heel veel andere paddenstoelen in het bos, die ik helaas niet kan determineren.  Alleen parelbovisten, met hun witte ronde vorm, herken ik. Sommige boomstammen zijn bezaaid met paddenstoelen. De giftige groene knolamaniet schijnt hier algemeen voor te komen, maar ik heb hem nog niet gezien. 

Afgelopen week was het herfstvakantie en daarom erg druk in het bos. Regelmatig dook ik de berm in om de noodzakelijke anderhalve meter afstand te houden. Vlak na een bui is het bos op zijn best. Dan zijn er nauwelijks of geen andere wandelaars en ruikt het heerlijk herfstig. De natte stammen van vooral beukenbomen hebben wat weg van de huid van dieren, de structuur doet aan nijlpaarden of olifanten denken. En die vochtige herfstlucht zorgt voor veel fraaie paddenstoelen. 

Plukken kan niet, en om een zelf geplukte paddenstoel te eten moet je wel heel zeker van je zaak zijn. Ik heb dat alleen ooit gedurfd met een reuzenbovist, zo'n reusachtig wit ei dat je in de nazomer soms in weilanden tegenkomt. Jaren geleden huurden wij een vakantiehuis in de Franse Dordogne. Het lag bovenaan een met gras bedekte heuvel. Op een ochtend, toen wij per auto vertrokken voor een uitstapje, was het gras bezaaid met reusachtige witte eieren, zo leek het. Toen we een paar uur later bij het huis terugkeerden, was de heuvel vol boeren met manden, die al die eieren, reuzenbovisten natuurlijk, plukten. We konden ze op de markt kopen.

Gelukkig is ook hier Den Haag een markt waar je paddenstoelen kunt kopen. Elke woensdag is er boerenmarkt op de Hofplaats, vlakbij het Binnenhof. Heerlijke groenten en vruchten, maar ook brood, kaas en vlees. En natuurlijk staat hier de onvolprezen verkoper van allerlei paddenstoelen, sommige gekweekt, sommige wild geplukt. Zijn kraam is een lust voor het oog. Vaak is er reuzenbovist, die in plakken wordt verkocht. Afgelopen week maakte ik een risotto met cantharellen, heerlijk. Nu de restaurants dicht zijn, is er des te meer reden op de markt goede producten te kopen om zelf thuis lekker te koken.





 

donderdag 13 augustus 2020

In de voetsporen van de Romeinen (Limespad: Katwijk - Leiden - Bodegraven)

Een nieuw pad, dichter bij huis dan het Elfstedenpad: het Limespad. Dit lange afstandswandelpad volgt de Romeinse grens van tweeduizend jaar geleden, van Katwijk aan zee tot Berg en Dal bij Nijmegen, of eventueel verder door Duitsland. ‘Limes’ betekent grens of pad. De Romeinen wilden de Germanen overwinnen en trokken daarom naar het noorden op, maar de pogingen bleven steken langs de Rijn. Het pad volgt dan ook grotendeels de loop van de Rijn, waar de Romeinen legerkampen en nederzettingen aanlegden. Langs de route zijn op verschillende plaatsen resten of reconstructies te zien. Een fascinerend pad. De Romeinen komen tot leven.

In januari starten we in Katwijk op het strand. In de Romeinse tijd heette Katwijk Lugdunum Batavorum. Lang is gedacht dat met die naam Leiden werd bedoeld, ten onrechte. Aan het begin van de route staat een bronzen kunstwerk van Nicolas Dings, Brittenburg genaamd, waarop soldaten van keizer Caligula staan afgebeeld. Langs de kerk en door een mooi opgeknapt oud visserswijkje lopen we naar Katwijk a/d Rijn. Langs de Oude Rijn passeren we Valkenburg en lopen naar het noorden, richting Oegstgeest. Dit is het gebied waar Jan Wolkers in zijn jeugd graag rondstruinde. Hier ontstond zijn liefde voor de natuur met alle kleine planten en beestjes. Hij beschrijft dat in verschillende van zijn boeken.

We pauzeren op het landgoed Oud-Poelgeest, dat in de zeventiende eeuw eigendom was van hoogleraar Boerhaave. Hij was onder meer arts, rector magnificus van de Leidse Universiteit en directeur van de hortus botanicus. Poelgeest is prachtig opgeknapt. In de gang hangt een enorme foto van Jan Wolkers met het beeld dat hij het ‘tillenbeest’ noemde. Er stonden er twee van in Oud-Poelgeest, aan weerszijden van een schouw, en Jan nam er eentje mee. Pas na zijn dood is het beeld teruggevonden, vertelt een personeelslid van het restaurant.

Vanaf Oud-Poelgeest komen we Leiden binnen langs het LUMC, waar een standbeeld van Boerhaave staat. Het pad voert door de historische binnenstad. We besluiten de wandeling in het Rijksmuseum van Oudheden, waar een grote afdeling met Romeinse vondsten is. Er is onder meer een wassen reconstructie te zien van het gezicht van Julius Caesar. Fascinerend om die man in de ogen te kijken. Op school besteedden wij vele uren aan het vertalen van zijn boek over de oorlog tegen de Galliërs, ‘De bello gallico’.

In maart lopen we verder op het Limespad. Deze keer heeft een andere beroemdheid de hoofdrol, Rembrandt. We komen langs de plaats waar zijn geboortehuis stond. Interessant om te zien, net na het lezen van de biografie van de jonge Rembrandt door Onno Blom, die eerder een geweldige biografie van Jan Wolkers schreef.

Via de Lammebrug lopen we Leiden aan de zuidkant uit. Onder de A4 door komen we door Zoeterwoude-dorp, van waar we naar het westen lopen in de richting van Hazerswoude-Rijndijk. Door de weilanden en langs molens arriveren we in Alphen aan de Rijn.




In augustus pakken we in Alphen aan de Rijn de draad weer op. Hier loopt een prachtig pad langs de Oude Rijn. Het loopt achter de huizen langs, die vaak mooi aangelegde tuinen hebben en steigers aan het water, af en toe een zwemtrap. Als we een brug zijn overgestoken lopen we per ongeluk naar het noorden in plaats van verder naar het oosten. In plaats van het Aarkanaal steken we de Oude Rijn over. We komen er pas achter als we een meer aan de linkerkant passeren, de Zegerplas. Jammer. Maar als we op de snelste manier van A naar B zouden willen, zouden we niet wandelen. We lopen dezelfde weg terug tot we weer bij de Steektebrug over het Aarkanaal komen. Nu volgen we de juiste route, langs de Kortsteekterweg.

Na een paar kilometer zien we aan de overkant van de rivier Zwammerdam liggen, in de Romeinse tijd Nigrum Pullum genaamd. Hier zijn in de jaren zeventig zes Romeinse eikenhouten schepen gevonden. Drie kano’s en drie platbodems, waarvan de grootste meer dan 30 meter lang was. Onderzoek wees uit dat een van de schepen een van de oudste Romeinse rivierschepen gevonden in West-Europa is. Het hout is van bomen die gekapt zijn in de tweede eeuw na het begin van onze jaartelling.  

Zwammerdam is een mooi plaatsje, maar er is weinig meer te doen. Veel grote panden in het centrum staan te koop. We steken de Oude Rijn over en vervolgens gaan we onder het spoor door. Door de weilanden lopen we naar Bodegraven. Het gras staat vol wilde bloemen in wit, geel, roze en paars. Het is een prachtig gebied, groen en rustig. Dit stuk door het Groene Hart loopt het pad af en toe samen met het Pelgrimspad.

In Zwammerdam strijken we neer op het terras van een cafetaria. Twee wandelaars vertrekken daar net, zij lopen ook het Limespad. Even later komt een groep van zes mensen aan die ook het Limespad lopen. We komen niet vaak zoveel medewandelaars tegen.

Via de Warmoeskade lopen we Bodegraven binnen. Ook hier zijn veel Romeinse resten gevonden, waaronder in 1995 een groot castellum dat nog niet helemaal onderzocht is. Bodegraven is verder de bakermat van Andrélon. Oprichter kapper André de Jong noemde zijn bedrijf naar de kapsalon van zijn vader, die dezelfde voornaam had: ‘André’s kapsalon’. We besluiten onze wandeldag op het zonnige terras van Brouwcafé de Molen.