woensdag 2 juli 2025

Westerwolde


Eindelijk weer eens verder op het Noaberpad, een pad langs de grens met Duitsland. Twee prachtige zomerse wandeldagen door een schitterend landschap. Met op twee plekken een gruwelijke geschiedenis.

Vorig jaar liepen we de eerste trajecten, van Bad Nieuweschans naar Bellingwolde (Groningen). Deze keer starten wij in Winschoten, waar we overnachten. 

De dorpen hier vallen onder de gemeente Westerwolde, vlakbij de Duitse grens. In het oosten dus. De naam Westerwolde verraadt dat dit gebied ooit bij Duitsland hoorde. Vanuit dat land bezien ligt deze streek in het westen. 

Voordat we aan onze wandeling beginnen lopen we door Winschoten. In de negentiende eeuw woonde hier de grootste Joodse gemeenschap van Nederland, na Amsterdam. Ruim tien procent van de inwoners hier was Joods, in Amsterdam was dat bijna twaalf. 

De bijnaam van Winschoten was dan ook Lutje Mokum, klein Amsterdam. Er is niets van over. In de tweede wereldoorlog werden alle Joodse inwoners weggevoerd naar concentratiekampen en vermoord. In het centrum van Winschoten staat nog de synagoge, achter de voormalige woning van de rabbijn. 

Tegenwoordig heeft Den Haag de op een na grootste Joodse gemeenschap van Nederland.

De volgende ochtend reizen we per bus naar het punt tot waar we vorige keer zijn gekomen in Bellingwolde. We starten onze wandeling bij de kerk.

Bellingwolde staat vol gigantische huizen, gebouwd door boeren die rijk zijn geworden door het graan. Zij lieten het breed hangen, maar niet iedereen profiteerde van de welvaart. De landarbeiders bleven arm. Daar ligt de kiem voor het communisme in de provincie Groningen. 
 
Het is goed wandelweer, niet te warm, af en toe een licht buitje dat geen naam mag hebben. Langs het Veendiep en Wedderbergen lopen we naar Wedde. Het is een prachtig, afwisselend gebied met bossen, vlaktes en heel veel wilde bloemen. Daar is het nu de perfecte tijd voor. In wit, roze, geel, blauw en paars bloeit het langs ons pad.

In de vroege middag komen we aan bij ons logeeradres in Wedde. We logeren bij Vrienden op de fiets. Wedde betekent doorwaadbare plaats. Vroeger was het hier moerasgebied. 

We zijn mooi op tijd om iets heel bijzonders te bekijken: de Burcht Wedde, nu verbouwd tot kinderhotel. Een hotel voor kinderen 'die aan de andere kant van het geluk zijn geboren'. Het is een schitterend gerestaureerd gebouw, dat uit de veertiende eeuw dateert en nu wordt beheerd door vrijwilligers. Onder hen ook onze gastheer- en vrouw van vandaag.


We krijgen een rondleiding door het kasteel, horen over de geschiedenis en bekijken vondsten die hier zijn aangetroffen, waaronder een mes, speciaal gemaakt voor een huwelijk. De inscripties zijn zo minuscuul dat je ze pas kunt zien op de foto van het mes. 

Ook is er een stempel gevonden om munten te slaan. Die lag bij de toegangspoort. Waarschijnlijk hebben de toenmalige bewoners die verstopt, want zij hadden het recht niet om munten te slaan en maakten zich dus schuldig aan valsemunterij. Twee leden van de familie die het slot eeuwenlang bewoonde zijn vermoord door buurtbewoners. Ze hebben zich in de omgeving kennelijk niet populair gemaakt. 

De burcht was lange tijd in gebruik als locatie van rechtspraak. Gruwelijke dingen zijn hier gebeurd. Veroordeelden en vast ook verdachten werden gemarteld en gebrandmerkt. 

Ook werden er de doodsvonnissen uitgesproken. De ter dood veroordeelden werden op de galgenheuvel de Geselberg (lokaal ‘Giezelbaarg’) net buiten het dorp Wedde terechtgesteld. 

Onder de ter dood veroordeelden bevonden zich ook 'heksen'. Om te bepalen of iemand een heks was of niet, werd de persoon in de gracht rondom de burcht gegooid, in de hoek rechts voor. Ter nagedachtenis is daar nu een fontein. Bleef de verdachte drijven, dan was het een heks. Zo niet, dan volgde vrijspraak. 

Ik probeer me voor te stellen hoe dat moet zijn gegaan. Werd je in het water gegooid en slaagde je erin je hoofd boven water te houden door met je armen en benen te bewegen - zwemles bestond uiteraard nog niet, dan verdronk je niet. Maar dan wachtte je een gruwelijke dood. Lukte het niet om boven water te blijven, dan zonk je en verdronk je bijna. Dan moest je hopen dat je op tijd naar boven gehaald zou worden. De beste optie was om je te laten zinken, dan was je geen heks en werd je niet levend verbrand. Maar dat gaat tegen de menselijke natuur in. Een duivels dilemma. Laveren tussen Scylla en Charybdis. 

De volgend ochtend verlaten we Wedde. Een stukje voorbij de burcht passeren we de Geselberg. Er staat een gedenksteen ter nagedachtenis van een aantal mensen die hier om het leven zijn gebracht. 

In 1587 is een zekere Ricque Sebens niet alleen in het water gegooid, maar ook 'ter tortuir' gesteld, gemarteld. Dat kon dus blijkbaar ook. Maar Ricque werd tegen betaling van tweehonderd gulden vrijgelaten. 

Was een vrouw als heks verbrand, dan werd aan haar echtgenoot de turf voor het vuur in rekening gebracht, zo staat fijntjes onderaan de gedenkplaat.

Gisteren hebben we ruim twintig kilometer gelopen, vandaag zal dat niet anders zijn, want we lopen door tot Bourtange. Vanwege het openbaar vervoer, dat hier bijzonder dun gezaaid is.

Op weg van Wedde naar het ten zuiden daarvan gelegen Vlagtwedde lopen we langs het riviertje de Ruiten Aa. Het dal van de Ruiten Aa is een natuurgebied van de Vereniging voor Natuurmonumenten. De loop van het water is vroeger her en der gekanaliseerd, maar nu is de oorspronkelijke loop teruggebracht. Het is dal is breed voor de kleine rivier, omdat die vroeger veel breder is geweest.

De Ruiten Aa meandert in oude glorie door het landschap, en het wandelpad meandert mee. 

Ook hier weer volop wilde bloemen, waarvan ik de namen jammer genoeg niet weet, op een paar na: klaproos of papaver, de felblauwe korenbloem, chicorei die iets meer naar lila neigt, en valeriaan, met witte schermbloemen die naar roze zwemen. 

In de middag bereiken we Bourtange, waar we de bus nemen. Volgende keer verder op het Noaberpad.