Van
het Waddenwandelen deden wij eerder al Schiermonnikoog en Vlieland. Gisteren arriveerden
wij op Terschelling, het op een na grootste Waddeneiland. We logeren in een
stacaravan op een rustig terrein in Midsland noord. De perceeltjes zijn omheind
met hoge, brede confinerenhagen dus we hebben alle privacy. We huren een tandem
om ons naar Midsland te vervoeren. Daar drinken we een borrel en we doen
boodschappen om in eigen tuin een salade te eten.
De
volgende ochtend nemen wij de bus naar West-Terschelling, waar wij gisteren met
de veerboot aankwamen. We lopen even door het stadje en langs de Brandaris, de
oudste werkende vuurtoren van Nederland. Hij is gebouwd in 1594, maar in het
begin van de veertiende eeuw stond hier al een baken. Bij De Walvis drinken we
koffie met uitzicht over het Wad en over het Groene Strand. Aan de kust staat
een beeld van een lange vrouw,
weggedoken in de kraag van haar jas, die uitkijkt over het water. Het onderschrift:
‘Zij zijn niet waarlijk dood, die in ons harte leven’. De zee geeft en de zee
neemt.
Langs
het Groene strand, de oorspronkelijke kustlijn die nu begroeid is omdat er aan
de linkerkant van het eiland land is bijgeslipt, vervolgen wij het pad naar het
noorden. Bij het bekende hotel Paal 8, een onaantrekkelijke grijze kolos,
drinken wij een kop koffie en lopen het strand op. Een prachtig breed strand.
Het is een zeer zomerse dag maar vol is het niet. Bij strandpaviljoen De
Branding, een grote strandtent op houten palen die er het hele jaar staat,
stoppen we weer. Door de warmte pauzeren we vaak. Dan lopen we een stukje door
de duinen ten noorden van Midsland noord. Aan de kust zien we het Strandhotel
Formerum liggen, waar ik in december een week op schrijfretraite was. Pas de
volgende strandopgang nemen wij, bij strandpaviljoen Zandzeebar. Aardige
woordspeling.
We
steken het brede strand over om langs het water te lopen. Schoenen uit. Het
koele water is een weldaad voor onze voeten en aan zee staat een aangenaam
briesje. Na een kilometer of drie steken wij weer het zand over richting de
duinen. We zijn dan ten noorden van Hoorn. Door het Hoornse bos lopen we
zuidwaarts, waar de bushalte is die ons terug naar Midsland zal brengen. We
hebben vandaag al verschillende paddenstoelen gezien maar hier zie ik vlak
langs de weg een puntgaaf eekhoorntjesbrood staan. Ze schijnen niet zeldzaam te
zijn, maar ik kom ze toch zelden tegen. Helaas is M. geen liefhebber, zeker
sinds hij zo ziek is geworden van een door mij geplukt maaltje paddenstoelen,
dus dat eekhoorntjesbrood staat er nog steeds.
In
Hoorn hebben we nog ruim een half uur voordat de bus gaat en wij strijken neer
op het terras van café de Groene Weide van de Terschellinger rockster Hessel
van der Kooy. Op jonge leeftijd nam hij het café over, merkte dat er te weinig
publiek kwam en tokkelde eens wat op een geleende gitaar. Het legde hem geen
windeieren want zijn café begon als een trein te lopen, net als zijn muzikale carrière.
Inmiddels ruim veertig jaar later speelt hij nog steeds een paar avonden per
week in zijn café.
We
borrelen in onze tuin en fietsen voor het diner naar Midsland. Oosterburen is
een karakteristieke straat met mooie oude eilander huizen. Het Witte Huys, het
restaurant tegenover de kerk, serveert ons helaas niet meer omdat het vijf over
acht is, terwijl de keuken om acht uur dicht gaat. Gelukkig is het Oudhollandsch
restaurant niet zo van de klok. Wij eten een heerlijk visje.