dinsdag 21 juni 2016

Vlieland I (WaddenWandelen)

Vorige zomer begonnen M. en ik het streekpad WaddenWandelen op Schiermonnikoog. Deze zomer is Vlieland aan de beurt. Een traject van in totaal 35 kilometer dat wij in twee dagen lopen. Als we ’s middags met de veerboot aankomen hebben we het eilandgevoel direct te pakken. Het eiland is autovrij, net als Schiermonnikoog. Ons logeeradres is een fraai appartement in het dorp, vlak achter de Dorpsstraat. Oost-Vlieland heet het dorp, het enige op het eiland sinds West –Vlieland in 1714 door de zee werd verzwolgen. We hebben geluk met het weer.  Tussen vele regenachtige dagen treffen wij twee droge en grotendeels zonnige dagen voor onze wandelingen.


De veerhaven is het startpunt. Vandaar lopen wij naar het zuidwesten, langs de onderrand van het eiland.  We passeren de vuurtoren, die niet hoog is maar op een 40 meter hoog duin staat zodat hij van verre te zien is. Hier is Liesbeth List opgegroeid. Een idyllische plek.

Door de  naaldbossen, die door Staatsbosbeheer zijn aangeplant, zien we af en toe de zee liggen. Het doet mediterraan aan. We passeren de Lange Paal, een van de twee campings van het eiland, en vervolgen onze weg over het strand.  Daar spoelt  nogal wat aan: een melkpak uit Noorwegen, sinaasappelsap uit een Oost-Europees land, werkhandschoenen, stukken net in een prachtige blauwe kleur. Een creatieveling heeft er een kunstwerk van gebouwd. In de achtertuinen van de huizen aan de Dorpsstraat, die achter de dijk liggen, zien we dat veel bewoners aangespoelde werkhandschoenen op een stokje zetten bij wijze van vogelverschrikker.

We passeren donkerroze en witte duinrozen, en ook een wat kleinere soort die zacht roze met witte bloembladeren heeft. Verder vingerhoedskruid, distel, koekoeksbloemen, klaprozen en paardenbloemen, die hier nog bloeien. In  Brabant waar wij een paar weken geleden wandelden waren het al pluizebollen geworden. De temperatuur schijnt op de Waddeneilanden iets lager te liggen dan op het vasteland. Meer zonuren zijn er ook, net als in Zeeland. Opvallend is het grote aantal kamperfoeliestruiken. Behalve bloemen zien wij een felgele paddenstoel.

‘Blijf om je heen kijken en geniet, de wereld is zo mooi’. Deze regels van wijlen Rein Rollingswier, een vogelringer, staan op een bordje onderweg. Ware woorden, zeker voor ons als wandelaars.

We passeren het Posthuys, tot 1927 een belangrijk verbindingspunt voor de post tussen Amsterdam en de eilanden, nu een horecagelegenheid. Voordat we er neerstrijken lopen we nog door de Kroons  polders, een paradijs voor vogels. 

We bereiken het meest zuidelijke punt van de wandeling en vervolgen ons pad naar het noorden. In de duinen ziet M. een kat die zich razendsnel uit de voeten maakt. Wat hij achter laat is een griezelig bewegend stuk reptiel, hetzij een deel van een kleine slang, hetzij de staart van een hagedis. Het duurt wel een minuut voordat het stil ligt. We steken het smalle eiland over naar de zuidkant om de dag af te sluiten bij het Posthuys. Daar nemen wij de bus naar het dorp.