Tegen het einde van de ochtend arriveren wij bij de herberg
in Roderesch, waar wij vorige keer zijn geëindigd en vandaag het Drenthepad
weer oppakken. Door het natuurgebied Mensinge lopen we naar de Havezate
Mensinge. In de koetsierswoning is een café. Hoewel het inmiddels zachtjes is
gaan regenen, zitten we buiten. Een grote parasol houdt ons droog.
De Havezate, die oorspronkelijk uit de veertiende eeuw
stamt, is tot 1985 particulier bewoond geweest en nu een museum. Het is
ingericht met de inventaris zoals die in de zeventiende eeuw was. Ons ontbreekt
helaas de tijd het huis te bezoeken. Een plek om nog eens terug te keren.
Langs de zuidkant van Roden vervolgen we onze weg naar het
noorden. Via Nietap, meer een woonwijk dan een dorp, arriveren we in Leek. We
lopen rond in het centrum, onder andere langs de Joodse school aan de Samuel
Leviestraat. Het kleine gebouwtje is nu een museum. Op plaquettes aan de
buitenmuur staan de namen van de bewoners uit Leek die in de Tweede
Wereldoorlog zijn weggevoerd en vermoord. Veel namen zijn van kinderen.
We borrelen in een café De Oude Bank en eten, op advies
van de kastelein, in Eetcafé Cliché, dat net een nieuwe eigenaar heeft. Een
aangename verrassing. Gezellig interieur, goed eten.
Dan lopen we het laatste half uurtje van vandaag naar ons
logeeradres, Bed & Breakfast de Heideroos, waar wij logeren via Vrienden op de Fiets. We
hebben er in totaal zo’n 15 kilometer opzitten.
De gastvrije eigenares Derktje heeft ons ontbijt om acht uur
klaargezet. Een half uur later zijn we weer op pad. Eerst langs een tweede
landgoed hier in Leek, Nienoord, dat nu museum is. Ook het rijtuigenmuseum is hier
gevestigd. Tragisch dat de laatste bewoner van dit huis juist met zijn gezin om
het leven kwam toen hun rijtuig te water raakte, ruim honderd jaar geleden. Het
landhuis staat er prachtig bij. Aan de andere kant van het landgoed is nu een
enorme speeltuin.
Via het Leekster Hoofddiep, de grens tussen de provincies Groningen (waar
Leek ligt) en Drenthe lopen we naar het oosten en komen in de Drents-Groningse
Wolden. Een moerasgebied dat loopt van Leek naar Paterswolde. Het is een
uitgestrekt natuurgebied waar het pad doorheen loopt: de Onlanden. Het
onvolprezen Natuurmonumenten beheert het. In bezoekerscentrum De Onlanderij
pauzeren we. Veel andere bezoekers hebben de weg gevonden naar dit huiselijke
café, waar ook allerlei activiteiten worden georganiseerd.
Het gaat harder regenen en we trekken onze poncho’s aan. Achter
elkaar lopen we de lange, rechte weg naar Roderwolde. Daar passeren we een
charmant wit kerkje en vervolgens een bijzondere molen, die twee zijvleugels
heeft. In Molen Woldzigt wordt zowel graan gemalen als olie geperst. De molen
wordt nu gerund door vrijwilligers.
Iets voor het Paterswoldse meer, bij Eelderwolde, buigt het
pad naar het zuiden, naar Paterswolde. We lopen over de landgoederen De Braak
en Vennebroek, waarna het pad het Friesche Veen volgt. Een fraai meer, ontstaan
door veenwinning. Behalve het geluid van de vogels hoor je hier helemaal niets.
Twee herten schrikken van ons en springen weg.
We lopen zuidwaarts in de richting van de Drenthse Aa. In
Eelde komen we, op weg naar ons logeeradres, langs het Klompenmuseum. In
sneltreinvaart bekijken we de collectie. Een deskundige vrijwilligster geeft ons daarbij tekst en uitleg. Op een film zien we hoe klompenmaker
Wietzes, de grondlegger van de verzameling, handmatig en met machines klompen
maakt. Leuk om hier eens wat meer van te weten.
De collectie van het museum
bevat o.a. klompen met houtsnijwerk, onder andere van blote tenen, en objecten
van kunstenaars. Interessant zijn ook de klompen die precies op leren schoenen lijken, en de klompen die zorgvuldig zijn gerepareerd met ijzerdraad. Fraai om te zien, maar het getuigt ook van bittere armoede
We hebben ongeveer dertig kilometer gelopen. Aangekomen bij ons logeeradres in Eelde drinken we een kop thee met onze gastvrouw en -heer
Marjolein en Otto, ook wandelaars. Dan lopen we naar de Herberg van Hilbrantsz.
Ook hier sinds kort een nieuwe eigenaar. Deze
herberg is oorspronkelijk een oud café, nu mooi opgeknapt. Het eten is goed,
met als hoogtepunt wat mij betreft een huisgemaakte huzarensalade.
De volgende
ochtend vertrekken we wat later, want vandaag hebben we maar zo’n vijftien kilometer te
gaan. Door de enorme regenbuien van vannacht zijn op de paden grote plassen ontstaan. We glibberen door de modder. Ook vandaag regent het weer. We steken de A28 over naar de brug
over de Drenthse Aa, maar die is jammer genoeg afgesloten omdat er aan gewerkt
wordt. We proberen of we er toch overheen kunnen, maar de werklieden staan dat –
terecht natuurlijk- niet toe. Er zit niets anders op dan een stukje langs de
A28 te gaan.
In de buurt van Noordlaren komen het Drenthepad en het
Pieterpad samen. We pauzeren in het Nivon-huis De Hondsrug, gerund door
vrijwilligers. Hier spreken we een man die het Pieterpad in één keer loopt,
zo’n dertig kilometer per dag, en steeds kort tevoren een logeeradres zoekt. Wij
hebben er respect voor. ‘Vrienden op de fiets’ kent deze man niet, en hij is
blij met onze tip. Nivon staat overigens voor ‘Nederlands Instituut voor VolksOntwikkeling
en Natuurvriendenwerk’.
Bij Midlaren buigt het pad naar links door de weilanden,
maar het is afgesloten met een ketting en een bord ‘Verboden toegang’, dat wij
niet trotseren. Hierdoor missen wij twee molens. Volgende keer gaan we dit stukje
alsnog lopen, als het dan kan.
Op de Brink in Zuidlaren, bekend onder andere van de
jaarlijkse paardenmarkt en van Berend Botje, eindigt ons traject. De werkelijke
naam van Berend Botje was waarschijnlijk Lodewijk van Heiden (1773-1850). Hij
groeide op in Zuidlaren, op Havezate Laarwoud, en maakte carrière bij de marine
van de Russische tsaar. Toen hij terugkwam, kon hij niet meer aarden in
Drenthe. Hij vertrok, zoals het liedje bezingt, naar Amerika.