zaterdag 11 februari 2017

Winters (Pieterpad I: Hardenberg - Ommen - Hellendoorn)


Vanuit de trein zien we al hoe winters het landschap hier is: alles wit. Vanaf station Hardenberg lopen we door het centrum om het pad weer op te pakken. We steken de Vecht over, die vandaag nooit ver weg zal zijn. Er ligt een dunne laag sneeuw in het Vechtdal. Na ruim vijf kilometer arriveren we in Rheeze, een fraai esdorp met brink, waar de boerderijen omheen liggen. Ze zijn rietgedekt en de schuren zijn versierd met gevlochten stro. Hier is volgens het boekje koffie te krijgen. En ja, een van de boerderijen heeft een hartvormig bord buiten hangen waarop wij warm welkom worden geheten en ons huisgemaakte taart in het vooruitzicht wordt gesteld. Een geel plakbriefje op het raam instrueert ons om te lopen en bij het privéhuis aan te bellen. Maar helaas, de eigenaar deelt mee dat men gesloten is. ‘Tot ziens’, zegt hij nog. Dat zit er niet in. We vervolgen onze weg door de bossen van Hardenberg.

Bij de stuw in Junne steken wij eerst een afgedamde rivierloop en vervolgens de Vecht over. Via de Koedrift betreden wij landgoed Junne. Na een krappe kilometer maakt de weg een bocht naar links. In de bocht ligt een boerderij. Als het pad die nadert rennen twee grote herdershonden ons blaffend en grommend tegemoet. Wij zien maar één optie: rechtsomkeert. Achter ons naderen twee andere wandelaars. We vragen hen of zij misschien bekend zijn met deze situatie. Maar de twee wandelaars uit Roermond lopen ook het Pieterpad en zijn hier net als wij voor het eerst. Met zijn vieren besluiten we ruim voor de boerderij het pad te verlaten en het veld over te steken. Maar zodra we één stap in het veld zetten komen de honden er alweer aan. Brrr. Er zit niets anders op: we lopen een stuk terug, nemen een parallel pad en pakken het Pieterpad bij de Marsweg weer op. Better safe than sorry, vinden wij alle vier.

In het Zeesserbosch passeren wij twee keer de spoorlijn en naderen Ommen, een oude handelsplaats en Hanzenstad met tolrecht. Al in 1248 kreeg Ommen stadsrechten. Het is een klein stadje met een mooi oud centrum, waar volop winkels en horecagelegenheden zijn. We eten bij Brasserie Tante Pos, gevestigd in het voormalige postkantoor. Slapen doen wij bij hotel De Zon, dat aan de andere kant van de Vecht ligt. We genieten van het uitzicht over de Vecht én van de hyperrealistische schilderijen van Henk Helmantel, die hier volop hangen. Het hout op zijn schilderijen lijkt meer op hout, email meer op email, eierschaal meer op eierschaal en aardewerk meer op aardewerk dan in de werkelijkheid. De texturen zijn realistischer en fraaier dan een foto kan zijn.

De volgende ochtend vertrekken wij na een uitgebreid ontbijt in De Zon. Vandaag betreden wij de Sallandse Heuvelrug. De Besthmerberg is de eerste heuvel die wij tegenkomen. Na Nieuwerbrug, waar we de Vecht weer oversteken, komen we op een buitengewoon mooi stuk van de route. We beklimmen de Archemerberg, een stuwwal van ruim 75 meter hoog. Dat zorgt voor een prachtig uitzicht. Het pad is soms glad, dus we kijken goed uit, zeker met dat stijgen en dalen. Her en der zien we jeneverbessen staan. Na de Lemelerberg, waar we een stuk lager blijven dan de Archemerberg, zijn we op de helft. Tijd voor een koffie in Lemele.

Het meest spectaculaire deel van de tocht hebben we dan wel gehad. Het laatste stuk van de route loopt langs de Hellendoornsche Esch, een licht verhoogde akker aan onze rechterzijde. In Hellendoorn zijn we prachtig op tijd voor de bus, die eens in het uur gaat op zaterdag. Voldaan begeven we ons huiswaarts.