zaterdag 11 april 2015

Kostbaar bloed (Pieterpad: Sittard - Strabeek)

We zitten vroeg in de trein naar Sittard, waar wij de vorige etappe zijn geëindigd. Voor deze laatste twee etappes vergezelt vriendin E. ons. Zij is opgegroeid in de mooie streek waar we deze dagen zullen lopen. We lopen Sittard uit, de Kollenberg op. Op weg naar boven passeren wij de zeven ‘voetvallen’, zeven kapelletjes met voorstellingen uit het leven van Jezus. Dat wij hier in het Katholieke zuiden zijn is direct goed te merken. Bovenop de Kollenberg staat de kapel van de heilige Rosa, stadspatrones van Sittard. Zij redde de bevolking in de zeventiende eeuw van een dysenterie-epidemie, zo wil de legende. 

De weg stijgt en daalt. We lopen veel langs open velden en dat biedt prachtige uitzichten. Als we even verkeerd lopen blijken we de Duitse grens gepasseerd. Een vriendelijk echtpaar wijst ons de weg terug naar de route. We zien meer mede-Pieterpadlopers dan de vorige keren. Het weidse landschap doet buitenlands aan. In Windraak passeren we een drinkwaterpomp en het klooster van de ‘liefdezusters van het kostbaar bloed’. Een non loopt door de voortuin, afkomstig uit Azië, zo te zien. In Nederland is er niet veel belangstelling meer voor het kloosterleven. We komen langs IJsboerderij Coumans. Hoewel de uitspanning nog niet geopend is, is de vriendelijke waard bereid voor ons koffie te zetten. Daardoor kunnen we ook een regenbuitje aan ons voorbij laten gaan.


Op een winderig plateau worden wij ingehaald door een lange man die de pas er goed in heeft. Zijn twee wandelgenoten volgen op grote afstand. Onwillekeurig versnellen ook wij ons tempo. In Terstraten staan vakwerkhuizen. Donkere balken omlijsten wit pleisterwerk. In Nederland heb ik dat nog nooit gezien. Als we Strabeek  naderen zien we rechts de watertoren en de kerktoren van Schimmert. 


Voor Kasteel Bockhof maken wij een haakse bocht naar links. Een prachtig wit kasteel, zeventiende-eeuws, met een grote schuur ernaast. Oorspronkelijk dateert het kasteel uit de twaalfde eeuw. Het Ravensbosch, waar we doorheen lopen voordat we de A 79 en de spoorlijn kruisen, roept bij M., opgegroeid in Geleen, jeugdherinneringen op. 

Tegen vijven bereiken we Strabeek, aan de rand van Valkenburg. Ons hotel De Burghoeve ligt vrijwel aan de route. We eten in het hotel: soep, en daarna kiezen we alle drie voor zuurvlees. We zijn moe, want we hebben er heel wat kilometers opzitten en ook de harde wind is vermoeiend. Daarom gaan we heel vroeg slapen.