zaterdag 25 maart 2017

Sveti Peter


In de Karawanken, bij het Sloveense stadje Begunje, ligt op 839 meter hoogte een kleine witte kerk. Zestiende-eeuws, gewijd aan Petrus: Sveti Peter. Grofweg een halve eeuw geleden kwam ik hier voor het eerst. Er is sindsdien maar weinig veranderd. De boerderij die iets onder het kerkje ligt ziet er nog hetzelfde uit. Voor het huis nog steeds de lange houten bank en de tafel. Zelfs de zwarte keuken is er nog, alleen is er een moderne keuken bij gemaakt. In de stal staan een koe en een ezel. 

De dochter des huizes woont hier nu alleen. Haar ouders zijn lang geleden overleden en haar kinderen zijn het huis uit. Haar leven lang liep zij iedere ochtend de berg af en iedere middag de berg weer op. Om naar school te gaan, en later om naar de schoenenzaak te gaan waar zij werkte. Vooral in de winter was dat moeilijk, soms zelfs onmogelijk.  Nu is zij zestig jaar, en met pensioen. Iedere dag geniet zij van haar prachtige omgeving. Ze fotografeert de bloemen die hier groeien en schrijft gedichten. De boodschappen haalt zij tegenwoordig met de auto. Dat is een van de veranderingen: deze plek is per auto bereikbaar geworden. Het is dan ook drukker dan vroeger.

Mijn zusje  F. en ik bezoeken de plek waar wij de zomers van onze jeugd doorbrachten. Het is een hartverwarmend weerzien met onze ‘summersister’ R. en haar ouders, die nu hoogbejaard zijn, maar het goed hebben met elkaar in het heerlijke Radovljica. Vrijdag na aankomst maken we een stadswandeling door Ljubljana, waarbij we ook de burcht beklimmen. Zondag beklimmen we de burcht van Bled. In de paar dagen die we in Slovenië doorbrengen, slagen wij erin alle plekken van vroeger op te zoeken.

Op zaterdag staat de tocht naar Sveti Peter op het programma, de jaarlijkse wandeltraditie uit onze jeugd. We rijden met R.’s auto naar Begunje, waar we bij het restaurant koffie drinken. We zien Sveti Peter in de verte liggen, hoog. Het lijkt dichtbij. We weten dat dat iedere keer zo leek en altijd tegenviel. Maar we weten ook dat we de tocht nu heel wat sneller zullen doen dan vroeger, toen het een soort dagtocht was.

Langs de rand van het dorp lopen we omhoog, door de velden en door het bos. Het pad is omzoomd door bloemen. Veel paars, een soort gele primula’s, een groene bloem met een geel hart die we nog nooit hebben gezien, en kerstroos (helleborus) in wit, geel en roze. Het is voor het eerst dat we hier zo vroeg in het jaar zijn. Deze voorjaarspracht is een verrassing.

Het pad gaat vrij steil omhoog. De tocht is ruim 5 km, met een kleine 400 meter stijging. Na ongeveer een uur over het slingerende bospad zien we een grote steen liggen: dé steen, waar wij vroeger altijd pauzeerden. Was je bij de steen, dan kreeg je een boterham, en dan was je er bijna. Ook dat is hetzelfde als vroeger. We eten een meegebrachte boterham en pauzeren even. Eerst op de steen, voor de foto, maar daarna op het nieuwe bankje dat hier staat.

Korte tijd later eindigt het bos. Hier staat nog steeds het kleine kapelletje met een hangende Jezus aan het kruis. Aan het eind van het glooiende grasveld zien we Sveti Peter in de zon liggen. Bovengekomen gaan we zitten op de bank voor de boerderij. De bewoonster, die wij als kind ieder jaar ontmoetten, herkent ons direct. Ze serveert ons een heerlijke kop thee, van door haar zelf geplukte en gedroogde planten, en een snee zelfgebakken brood met honing uit de streek.

Dan lopen we naar boven, naar het kerkje. Met de enorme ijzeren sleutel, die wij ook van vroeger kennen, maakt ze de deur open. Binnen is niets veranderd. De stille ruimte met het gewelfde plafond, de muren bedekt met middeleeuwse fresco’s, het barokke achttiende-eeuwse altaar. 

Als je de fresco’s van dichtbij bekijkt zie je dat mensen hun naam in de muur gekrast hebben. Graffiti is van alle tijden. F. en ik weten beiden feilloos de plek te vinden waar de oudste inscriptie is. Die heeft onze vader lang geleden gezocht en gevonden. Iemand heeft in 1612 zijn naam in de muur gekrast. Voor ons op borsthoogte. De geschiedenis komt dichtbij, in meerdere opzichten. Wij voelen ons net zo klein als die middeleeuwer als volwassene was.

zaterdag 11 maart 2017

's-Gravelandse buitenplaatsen


Villa Blanda 1906
Vandaag reizen M. en ik naar het Gooi voor een wandeling van Natuurmonumenten langs ’s-Gravelandse buitenplaatsen. Een bijzondere tocht, want hij voert langs de roots van mijn grootmoeder en die wil ik graag ontdekken. We starten bij het bezoekerscentrum. Hier kan ik direct in Grootjes voetsporen stappen, door lid te worden van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten. Grootje werd in haar jonge jaren lid van deze eerbiedwaardige vereniging, opgericht in 1906. In dat jaar werd ook Villa Blanda opgeleverd, die haar vader had laten bouwen aan de ’s-Gravelandseweg in Hilversum. Grootjes lidmaatschap voor het leven kostte toen Fl. 25,-. Voor mij kost het jaarlijkse lidmaatschap een rijksdaalder meer, en dan in Euro’s. 
Capitool

We lopen langs landhuis Boekesteyn en vervolgens langs Schaep en Burgh. In dit zeventiende eeuwse huis is nu het hoofdkantoor van Natuurmonumenten gevestigd. Hier hebben de portretten van Marten Soolmans en Oopjen Coppit gehangen, die nu in het Rijksmuseum zijn. Rembrandt schilderde het stel in 1634. Begin vorige eeuw waren ze in bezit van Anna van Winter en Willem van Loon, die de winters in Amsterdam doorbrachten en de zomers op Schaep en Burgh. Elke zomer verhuisden de portretten mee met de trekschuit. Verderop op het landgoed staat een klein gebouwtje, voorzien van Ionische zuilen die van steen lijken, maar van hout zijn gemaakt. Het gebouwtje herbergde de biljartkamer. Later werd van hieruit het televisieprogramma Het Capitool uitgezonden, en weer later het radioprogramma Vara’s Vroege Vogels.
Jagtlust

Het is prachtig weer. Alle vogels zingen. Hoewel de bomen nog niet uitlopen hangt de lente duidelijk in de lucht. Het is hier in deze parkachtige omgeving drukker dan wij gewend zijn op de meer afgelegen Lange Afstands Wandelpaden. Keurig Goois publiek. We lopen langs Bantam en Hilvarenbeek naar Land en Bosch. Grootje is geboren in Nijmegen en verhuisde – voor zover ik nu weet, en ik weet nog lang niet genoeg – korte tijd later naar Villa Wilgenhof, die hier vlakbij gestaan heeft. Het adres was Leeuwenlaan 304. De villa is later gekraakt en in 1992 gesloopt. Nu staat er een appartementencomplex met huisnummers o.a. 24. Op Land en Bosch is een biologische-dynamische tuinderij gevestigd. Helaas is de bijbehorende horecagelegenheid nog gesloten, ondanks het mooie weer vandaag. We kopen crackers in de winkel, die gelukkig wel open is.

Gooilust
Na een blokje rond Jagtlust, dat zo te zien particulier bewoond wordt, buigen wij naar het Zuiden, richting Gooilust. Hier heeft voormalig bewoner Blaauw een bos aangelegd met bijzondere bomen, zoals de parasolden en de door mij verfoeide slangenden. De emaillen bordjes zitten nog op de bomen gespijkerd. Ook hield Blaauw, naar de mode van die tijd, exotische dieren zoals gnoes. Zijn echtgenote Louise Six, die eigenares was van het landgoed, was hier fel op tegen. Toen ze in 1934 overleed liet ze het landgoed niet aan haar man na, maar aan Natuurmonumenten. We werpen een blik in de siertuin die bij het landgoed hoort en lopen door de Rhodendronvallei terug naar het Noorden. 

Villa Blanda 2017
Via het Corversbos verlaten we de route om de ‘s -Gravelandseweg op te zoeken. Villa Blanda is niet moeilijk te vinden. Nu is Van Lanschot Bankiers er gevestigd, die het grondig restaureerde in 2007. Het ziet er exact zo uit als op de oude foto. Zo komt de geschiedenis dichtbij.