Inmiddels zijn we zo diep in het zuiden aanbeland dat wij
zaterdag 26 november al naar Thorn zijn gereisd. We eten en slapen in het witte
stadje, waar we de vorige keer zijn geëindigd. Hotel La Ville Blanche is gevestigd
in een achttiende-eeuws pand dat vroeger werd bewoond door de Stiftdames
Felicitas, gravin van Merode, en Leopoldine, prinses van Arenberg. Onze kamer
ligt recht tegenover de kolossale abdijkerk, die als het donker is verlicht wordt.
Een schitterend gezicht. Toen we hier de vorige keer waren heb ik de abdij bezocht.
De volgende ochtend vertrekken we op tijd, want we hebben een kleine 25 kilometer
voor de boeg en het wordt vanaf vier uur al donker. Langs Kessenich en
Geistingen lopen we naar het zuiden. Aan de overkant van de Maas ligt Stevensweert,
bekend van de daar gevonden kantharos. Bij Maaseik, waar het pad helaas niet
doorheen maar langs voert, steken we de Maas over. In Roosteren steken we
kaarsjes aan in een kleine kapel. Via Illikhoven en Papenhoven komen we bij het
Julianakanaal. Born ligt aan de overkant.
We zijn er ruim voor het donker wordt en nemen de tijd om
even naar een café te gaan. Midden in het dorp, tegenover de kerk, ligt ‘De Auw Pastorie’. Het meisje achter de bar informeert naar onze wandeltocht en als wij
niet zonder trots melden dat wij er zo’n 25 kilometer op hebben zitten vraagt
zij of wij de Kennedymars wel eens hebben gedaan. Dit blijkt een jaarlijks
wandelevenement te zijn waarbij de deelnemers 80 kilometer op één dag lopen,
binnen 20 uur. Nee, dat hebben wij nooit gedaan. Zij wel. Wij zouden het niet
kunnen, vrees ik. M. vindt vooral dat wij het niet willen. Lange Afstands Wandelaars lopen om andere redenen dan om zo'n prestatie neer te zetten.