Pagina's

maandag 15 augustus 2016

Abdij (Pelgrimspad II: Tungelroy - Thorn)



 

Op de derde dag van deze wandeltrip reizen wij per bus van Weert, waar wij een tweede nacht hebben doorgebracht, naar Tungelroy. We passeren een lief kapelletje, een molen en lopen dan naar Ell. Naast de kerk is café ‘Bie Tjeu’, maar koffie zit er niet in. Het café is zo te zien al een tijdje dicht. Ook vandaag lopen we over de heide, nu de Brunisserhei. In Hunsel, het volgende dorp, is het café ook dicht maar anders dan in Ell is de kerk hier open. In de negentiende-eeuwse Margaritakerk neem ik een folder mee over de Onze Lieve Vrouwe van Altijddurende bijstand, een Kretenser icoon uit de veertiende eeuw. In de folder is een bijbehorend gebed en een lied opgenomen. De Jacobuskerk, ook in Hunsel, zien wij niet liggen. In het boekje zien we dat hier een beeld van Sint-Jacobus, afgebeeld als pelgrim, te bewonderen is.

Voor de derde dag achter elkaar genieten we van de prachtige natuur in deze streek en van het mooie weer. Af en toe staan we even stil om te luisteren naar de stilte. Je hoort alleen vogelgezang en het geritsel van insecten, muizen en kikkers, die we soms ook zien.
In de dorpen die wij passeren zien we deze drie dagen veel vormgesnoeide buxus. Verder wat tuinen die met gekooide stenen zijn ingericht. Vandaag komen we langs een kwekerij die de buxusboompjes levert. We lopen veel langs landbouwvelden vandaag: mais, aardappel en suikerbiet. Ook passeren we een appelboomgaard.

Via Ittervoort lopen we naar Thorn, waarvan we de grote kerk van ver al zien liggen. Dit beroemde witte stadje was vroeger een klein vorstendom. In de tiende eeuw is de abdij gesticht, die uitgroeide tot een wereldlijk stift, een klooster voor adellijke dames. Het stift bestond tot in de achttiende eeuw, toen de  Fransen de stad veroverden. Een vorstin-abdis stond aan het hoofd. De witte kleur dateert van na de stifttijd. Midden in Thorn staat de enorme Abdijkerk. Deze gotische kruisbasiliek dateert grotendeels uit de veertiende eeuw. In de negentiende eeuw restaureerde de neogotische architect Cuypers de kerk. De kerk is licht en wit, met veel gouden ornamenten. Interessanter dan het hoofdaltaar zijn de zijkapellen, die voorzien zijn van beeldige muurschilderingen. Een kapel wordt bewaakt door twee houten engelen. In een van de muren is een middeleeuws fresco van een vierkant kruis gemetseld.

In een folder in de kerk zien we dat er vandaag een Pelgrimswandeling is van de Stiftskerk in Thorn naar een kapel in Roermond. Aanleiding: Maria Tenhemelopneming. Tijdens de Pelgrimswandeling zullen de wandelaars een specifieke kruidenbos samenstellen om die aan het eind van de wandeling te laten zegenen. Deze ‘Kroedwis’ bestaat uit zeven kruiden en gewassen: twee broodgranen, meestal rogge en tarwe, twee geneeskrachtige kruiden: duizendblad en boerenwormkruid, twee onheilwerende kruiden: donderkruid en alsem, en een takje van een notenboom. Alweer doet het Pelgrimspad zijn naam eer aan.


Na een borrel op een van de fraaie terrassen in Thorn reizen wij aan het einde van de middag terug. In totaal hebben wij er deze drie dagen een kleine tachtig kilometer opzitten door een prachtig gebied.

zondag 14 augustus 2016

Kruizen en kapellen (Pelgrimspad II: Maarheeze - Tungelroy)


We hebben het appartement (B&B Halte 46) boven café Tramhalt in centrum Weert voor ons alleen. Het is ruim bemeten en prima ingericht. In de gang hangt een schilderij van Maxima die de koning als een papagaai op haar schouder heeft. Hoewel een café in de buurt harde muziek draait tot diep in de nacht slapen we goed. Suzan serveert een uitgebreid ontbijt. Dan lopen wij van de B&B naar station Maarheeze, waar wij gisteren zijn geëindigd, om het pad weer op te pakken. 

Ook vandaag lopen wij door een prachtig heidegebied. Net als gisteren is het weer prima: droog en warm. Het is vochtiger dan gisteren zodat het wat tropisch voelt. In de ochtend is er een korte regenbui waarvan wij niet nat worden omdat we net onder een dicht bladerdak lopen. Er zijn veel muggen, die aanvallen zodra je stil staat. Een korte broek heeft ook nadelen.

Ten zuiden van Maarheeze passeren wij de grens met Limburg. De kruizen en kapelletjes worden steeds talrijker. Ze zijn ontroerend in hun vaak naïeve schoonheid. Ook passeren wij imposante kerken. Het Pelgrimspad doet zijn naam eer aan.

Gisteren kwamen wij geen horeca tegen, vandaag wel, en wij strijken neer op het fraaie terras van Wandel- en fietscafé Peerkesbosch aan de Heugterweg 2 in Nederweert. Later drinken wij nog Rivella in Blaakven, nog ten noorden van Weert. Als we voor de tweede keer bij de spoorlijn komen moeten we langs een industrieterrein waarna we een sluis over de Maas oversteken. Er komt net een boot aan en we blijven even staan kijken hoe het water in de sluis op hetzelfde lagere niveau wordt gebracht als het water waar de boot ligt, aan de noordkant van de Maas. Dan komen we langs de IJzeren man, een recreatiegebied dat is ontstaan door een zandafgraving ten behoeve van de spoorlijn. Het ontstane meer is IJzeren man genoemd naar de graafmachine, net als in Vught, waar niet we niet lang geleden langs het Pelgrimspad I bivakkeerden. We pauzeren even in het klimbos, waar kinderen en volwassenen van boom naar boom klimmen via kabels. Ze zijn voorzien van helmen en klimgordels. Wij voelen ons op geen enkele manier geroepen om dit ook te proberen maar het is leuk om naar te kijken.
In de buurt van Weert passeren wij een grote manege. De paarden die buiten staan zijn merkwaardig gekleed; het lijkt alsof zij boerka’s dragen. Misschien helpt het tegen de vliegen en andere insecten, maar het lijkt toch wel gezichtsbelemmerend.


We lopen weer langs een heidegebied, bij Altweerterheide, en wij stoppen in het gehucht Tungelroy. Het café tegenover de kerk heeft nog wel het oude uitgangsbord, maar is inmiddels een woonhuis. Iets verderop is een nieuw café annex zalencentrum, dat ons niet aantrekt. Wij nemen de bus terug naar Weert, waar wij net als gisterenavond eten bij Antje, tegenover het station. Door het oude centrum lopen we terug naar de B&B. Net als gisteren besluiten wij de avond in het mooie café Tramhalt, waarboven onze B&B is. 

zaterdag 13 augustus 2016

Heide (Pelgrimspad II: Heeze - Maarheeze)


Vandaag  vertrekken wij via Eindhoven naar Heeze om drie dagen op het Pelgrimspad te lopen. In totaal zullen wij een kleine tachtig kilometer afleggen. Om kwart over zeven in de trein, geen tijd om koffie op het station te halen en helaas, geen railcatering in deze trein. De vriendelijke conductrice wijst erop dat we in Rotterdam twee minuten stoppen naast een kiosk. M. rent de trein uit om koffie voor mij te halen en de conductrice zorgt dat de trein pas gaat rijden als hij weer binnen is. Deze koffie smaakt extra goed.

Er rijden geen treinen dit weekend tussen Eindhoven en Weert, zodat wij de vervangende bus van de NS nemen naar het kleine stationnetje van Heeze. We pakken hier direct het pad op, dat ons vandaag over de Strabrechtse hei voert. Wij passeren Kasteel Heeze en verlaten het bebouwde gebied. De rest van de dag zijn wij alleen nog maar in de natuur, die hier adembenemend mooi is. De Strabrechtse hei is een natuurgebied van 1500 ha, dat nog net in Brabant ligt. We zijn er precies in het juiste jaargetijde, want de heide bloeit. Aan de paddenstoelen zie je dat de zomer op zijn einde loopt.
Er zijn verscheidene vennen, waarvan het Beuven het grootste ven van Nederland is. Er groeien bijzondere planten, volgens het boekje, zoals de gentiaan. Helaas hebben wij die niet gezien. Ook de fauna is hier bijzonder. De zeldzame kraanvogel is hier gesignaleerd. Verder leven er havikken, heikikkers, rugstreeppadden, hagedissen, wulpen en geelgorsen, salamanders en padden, en, nog steeds volgens het boekje, het wemelt er van de libellen. Wij genieten zeer van de natuur, maar hebben weinig oog voor dieren. We zien wel verschillende felblauwe libellen. En natuurlijk de schapen van de kudde die hier wordt ingezet voor begrazing.


Na de Strabrechtse hei doorkruisen wij de  Somersche hei, waar we ook vennetjes tegenkomen. Ons traject eindigt op de Koenraadtweg in Maarheeze. Van daar reizen wij naar Weert, waar we twee nachten een B&B hebben geboekt. Het station is nog ruim twee kilometer lopen en er rijden vandaag geen treinen maar bussen, dus het lijkt ons een beter idee om niet naar Maarheeze centrum te lopen maar de andere kant op, richting Hugten, waar een bushalte op de kaart staat. Helaas, er is geen bushalte te bekennen. Het openbaar vervoer houdt niet over in deze buitengebieden. We besluiten te gaan liften, geen alledaagse bezigheid. Als na ongeveer een kwartier een stuk of vijf auto’s zijn gepasseerd die ons allemaal voorbij zijn gereden, geven we het op en lopen alsnog naar station Maarheeze, dat inmiddels zo’n drie – saaie – kilometers verwijderd ligt. Daar pakken we de vervangende NS-bus die op willekeurige tijden lijkt te rijden. 

Tegen zessen arriveren wij bij B&B Halte 46, gelegen aan de Maasstraat / Emmasingel boven café Tramhalt, genoemd naar de tramhalte die hier vroeger was. Een prachtig café, waar het terras vol zit en waar iedereen niet alleen elkaar, maar ook een groot deel van de voorbijgangers kent. ‘Houdoe hè’, of ‘Hoi hè’ klinkt het voortdurend.