Pagina's

zaterdag 24 februari 2018

Toewijding (Drenthepad: Appelscha - Veenhuizen - Roderesch)

Door slecht weer heeft het een tijd geduurd, maar vrijdagochtend vroeg nemen wij dan toch trein en bus naar Appelscha om het Drenthepad te vervolgen. Het is koud en zonnig, uitstekend wandelweer.

Vandaag lopen we een stuk door het Fochteloërveen, een bijna Afrikaans aandoend savanneachtig landschap. Ooit zagen grote delen van Nederland er zo uit. Turfwinning en ontginning om er landbouwgrond van te maken hebben het landschap ingrijpend veranderd. Maar hier is het nog zoals het was. Vanaf de uitkijktoren hebben we er prachtig zicht op. Een blond landschap, met die lichtgekleurde grassen.

Natuurmonumenten heeft zich over het gebied ontfermd. Dammen gaan ontwatering tegen. Want veenmos groeit alleen van voedselarm regenwater. En dan maar een millimeter per jaar. Het schijnt in dit gebied goed te gaan met het veen.

Even verderop ligt een gebied waar wel turf is gewonnen. Dat deden de armen die in de koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid werden ondergebracht. Suzanna Jansen, nazaat van een kolonist, schreef er in 2007 ‘Het pauperparadijs’ over. Inmiddels wordt het verhaal ook als toneelstuk opgevoerd. Later werd Veenhuizen een ‘gewone’ gevangenis.

Twee van de oorspronkelijke drie inrichtingen in Veenhuizen staan er nog. In het tweede gesticht is het gevangenismuseum gevestigd. De andere inrichting is nog steeds een gevangenis: Esserheem. Zowel M. als ik hebben er lang geleden wel eens een gedetineerde cliënt opgezocht. Vlakbij ligt de gevangenis Norgerhaven, waar sinds een paar jaar ook Noorse gevangenen zitten.

We lopen vandaag 15 kilometer en arriveren ruimschoots op tijd om het gevangenismuseum te bezoeken. Veel historische beelden en informatie, en ook een aardige uitleg van het strafrecht aan de hand van vier korte casussen in films, waar de bezoekers kunnen raden wat de rechter gaat opleggen. Verder cellen uit oude gevangenissen en cellen nu, en een aantal originele celdeuren uit allerlei gevangenissen.

Wij logeren in Bitter en Zoet, gevestigd in drie voormalige dienstwoningen aan de Hospitaallaan met de stichtelijke namen: Bitter en Zoet, Toewijding en Plichtsgevoel. De drie huizen bevatten ieder vijf hotelkamers en zijn via fraaie nieuwbouw op de begane grond aaneengesmeed. Wij logeren in Toewijding, vroeger het huis van de geneesheer-directeur van het ziekenhuis van de kolonie. In de nieuwbouw beneden is ook het restaurant, waar wij heerlijk eten. Een aanrader, ook leuk om wat langer te blijven.

Ons roept het Drenthepad de volgende ochtend. De dag begint met een koude, snijdende wind, maar al snel verschijnt de zon en gaat de wind wat liggen. Langs de begraafplaats lopen we Veenhuizen uit. In Westervelde, een dorp met mooi gerestaureerde boerderijen, bewonderen we een hunebed. Via Broekdijk arriveren we in het fraaie esdorp Norg, waar we koffie drinken in het Wapen van Norg. In het centrum staat een mooie bakstenen kerk. Het dorp leeft volop, met winkels en horecagelegenheden.

Bij een open water komen we een man tegen die met een peilstok de dikte van het ijs meet. Met Drenths accent legt hij uit dat de vooruitzichten voor het ijs goed waren, met die lage temperaturen, maar dat de zon te sterk was. Aan de schaduwkant is het ijs wel vijf centimeter dik, aan de zonkant maar één. Inmiddels gooit ook de wind roet in het eten. Aan de kant waar het ijs nog maar dun was, is het vandaag kapot gewaaid. Dat wordt voorlopig niet schaatsen hier.

Via Langelo, waar we niet doorheen maar langs lopen, komen we in een landschap rond het Lieverensche Diep, een beek die nog als vanouds kronkelt. Vroeger was er zo te zien een doe-het-zelf-pontje; nu is er een houten bruggetje.

In Roderesch nemen we de bus en reizen via Assen terug. We hebben er vandaag 21 kilometer opzitten.