Het gebied rond de vuurtoren in Haamstede is een plek met
een bijna magische aantrekkingskracht. De vuurtoren ligt aan een pleintje
waaraan ook de zes huizen liggen die voor de vuurtorenwachters gebouwd zijn. De
toren is gebouwd in 1837 en nog steeds in gebruik, maar niet meer bemand. In
1840 werd het licht hier voor het eerst ontstoken.
Vrijwel dagelijks lopen we via het vuurtorenpad naar het
strand, waar we binnen tien minuten zijn. Als je daar naar links gaat en een
stukje langs de branding loopt, kom je bij het Oude Vuur, de plaats waar in
vroegere eeuwen de houten voorloper van de huidige rood-wit gestreepte
vuurtoren stond. Zelfs in de zomer kom je hier nauwelijks iemand tegen.
De Kop van Schouwen is een prachtig natuurgebied, waar het
goed wandelen is. Wij lopen naar het haventje van Burghsluis aan de
Oosterschelde. Het is een gebied waar de zee altijd flink heeft huisgehouden.
De watersnoodramp van 1953 was bepaald niet de eerste. Vroeger lag de zeedijk drie kilometer verderop in wat nu de Oosterschelde is. Hier waren veertien dorpen, die allemaal in de zee ten onder zijn gegaan. In de zestiende eeuw
spoelde een vloedgolf het dorpje Koudekerke weg. Alleen de kerktoren is blijven
staan.
Nu is de Plompe Toren, zoals de toren wordt genoemd, een informatiecentrum van Natuurmonumenten. De legende wil dat
een zeemeerman het dorp heeft laten vergaan omdat vissers zijn vrouw, de
zeemeermin, hadden gevangen. Ondanks haar smeekbeden lieten ze haar niet gaan,
waarop zij de laatste adem uitblies aan wal. Op de begane grond van de toren wordt de legende verteld:
‘ Westenschouwen, ’t zal u rouwen
Dat u geroofd hebt mijne vrouwe
Westenschouwen zal vergaan
Alleen de toren zal blijven bestaan.’
Dat u geroofd hebt mijne vrouwe
Westenschouwen zal vergaan
Alleen de toren zal blijven bestaan.’