Pagina's

maandag 31 juli 2017

Zon in zee

Behalve op Lange Afstands Wandelpaden, LAW's, is het ook goed wandelen in de buurt. Naar het strand, bijvoorbeeld. Een stukje langs de weg, een zandpad door de duinen, de duinovergang oversteken. Dan staan we bovenaan de trap naar het strand en hebben een schitterend uitzicht.

We lopen naar beneden, het strand op, en gaan op het terras zitten. Kijken naar de zee, de lucht, de zon. De zon, die in de zee gaat zakken. Een prachtig gezicht, of er nu wolken zijn of niet. De verschillende kleuren blauw van de zee en van de lucht, en later de verschillende kleuren roze en oranje. Elke dag. Elke dag anders. Nooit verveelt het.

zondag 23 juli 2017

Landgoed (Pieterpad I: Hellendoorn - Holten - Laren)


Onze tocht begint waar hij vorige keer geëindigd is: met een kort bezoek aan de Albert Heijn in Hellendoorn, vlakbij de bushalte. We kopen wat proviand, drinken een bekertje koffie en maken een praatje met een vriendelijke Hellendoorner. Zo starten wij wat later dan gepland. Dat geeft niet, want het is mooi weer en het wordt pas laat donker.

We lopen het dorp uit en het bos in, langs fraaie boerderijen. Voorbij de Hellendoornsche Berg passeren we de spoorlijn. Het pad voert ons over de Haarlerberg, waar we een mooi uitzicht hebben. Dan dalen we weer langzaam af en lopen door de bossen van het landgoed de Noetselerberg, op naar de volgende ‘berg’, eigenlijk meer een heuvel: de Holterberg. We kijken uit over uitgestrekte heidevelden en bossen.

Even verderop kruist het Pieterpad het Marskramerpad, dat ik een paar jaar geleden liep. Rond de Holterberg is het vrij toeristisch. We komen verschillende -vaak grote – horecagelegenheden tegen maar besluiten door te lopen tot de spoorwegovergang in Holten. Daar blijkt een prima terras te zijn, vlak naast het spoor. Precies op tijd, want de twee flessen water die we ieder bij ons hadden, zijn leeg. Door de warmte en de heuvelachtigheid van het terrein hebben we er langer over gedaan dan we verwachtten. We hebben 15 kilometer gelopen en zouden er nog acht doen, maar door vermoeidheid en een blessure besluiten we het voor vandaag voor gezien te houden. We hebben geen haast. Dus blijven we nog even lekker op het terras zitten.

Janet van B&B Oostendijk haalt ons met de auto op. In ons appartementje aan de Larenseweg in Markelo staat een magnetronmaaltijd voor ons klaar. Het is nog steeds warm, dus we eten buiten op ons terras en genieten van de rust en stilte in de fraaie Achterhoek.

Na een lange en goede nachtrust gaan we de volgende ochtend bijtijds op pad. Janet zet ons af waar we de vorige dag gebleven zijn, bij station Holten. Door de velden lopen we naar het zuiden en passeren we een viaduct over de A1. Het geluid van de weg verstomt weer snel.
We lopen langs de Schipbeek, een brede beek die vroeger een handelsverbinding tussen Deventer en de Achterhoek en Twente vormde. Op de dijk langs de beek loopt een pad tussen rijen beukenbomen, een beukenlaantje.

Langs de Horstweg en de Vellerweg, soms verhard, soms niet, vervolgen we ons pad. Horeca is in dit gebied dun gezaaid, dus onze verrassing is groot als we een houten prieeltje tegenkomen waar een kan vers gezette koffie staat met wat lekkere dingen. We gaan aan de picknicktafel zitten en genieten van de onverwachte koffie en van het uitzicht. Het koffietentje hoort bij B&B Verwoldsehof.  
  
Even later lopen we het landgoed Verwolde op. We passeren het achttiende-eeuwse Huis Verwolde, vroeger een vesting van het hertogdom Gelre. Vlakbij ligt de theeschenkerij, bij het voormalige Jachthuis. Een waar paradijs. Julie van der Borch van Verwolde, telg uit het laatste gezin dat op het Huis Verwolde woonde, zwaait hier de scepter. Toen zij twaalf was werd het huis overgedragen aan de Stichting Geldersche Kasteelen en verhuisde zij met haar ouders naar het Jachthuis. Later kwam zij hier met haar gezin te wonen.

M. en ik strijken neer in een beeldig zitje onder een boom, op het gras. We kijken uit over een zorgvuldig aangelegde bloemenzee. Er staan vaste planten, eenjarigen, wilde planten als klaproos en papaver, en tussendoor liggen omheinde stukken moestuin. Een zeldzaam mooie plek, met veel smaak ingericht.


Na een kijkje in de Landgoedwinkel, waar ik een reusachtige courgette van het landgoed koop, pakken we in Laren de bus. Het is tot dan toe droog gebleven. Zodra we in het bushokje staan barst een regenbui met harde wind los. We hebben een goede timing vandaag.

maandag 17 juli 2017

Weids (Drenthepad: Beilen – Ruinen – Uffelte)

Wat is Drenthe een waanzinnig mooie provincie. M. en ik hebben er kennis mee gemaakt toen we, afzonderlijk van elkaar, het Pieterpad liepen. Die kennismaking is uitgemond in de wens hier nog eens naar toe te gaan om te wandelen. En zo starten wij vandaag het Drenthepad, een streekpad dat ons door de hele provincie voert. Als je het pad op de kaart bekijkt, zie je een omgekeerd hart. Dat is helemaal van toepassing. Het is niet moeilijk je hart aan dit gebied te verliezen.

We beginnen in Beilen, in de buurt van de plek waar in december 1975 een treinkaping plaatsvond. Molukkers kaapten de stoptrein Groningen - Zwolle ter hoogte van Wijster, tussen Hoogeveen en Beilen. De machinist en twee passagiers werden doodgeschoten. Na twaalf dagen hebben de kapers zich overgegeven.

Hoe vredig is het nu in het Dwingelderveld. Het Nationaal Park Dwingelderveld omvat twee heidegebieden: de Dwingelose heide en de Kraloërheide. Er liggen allerlei kleine vennetjes, die gevoed worden door regenwater. In het gebied grazen grote runderen.

We passeren de schaapskooi. De kudde is daar aanwezig. De schapen worden vandaag geschoren. Schapen eten de beplanting om de heideplanten heen, zodat de heide blijft bestaan. Wij passeren een paar grafheuvels uit de bronstijd, die duidelijk in het landschap te zien zijn.

In het bezoekerscentrum van Natuurmonumenten bij de Benderse Berg pauzeren we even voor een biologisch sapje. Er is een aantrekkelijke tuin aangelegd, die mooi bij het natuurlijke landschap past. Hier vlakbij heeft Anne de Vries, auteur van onder meer ‘Bartje’, gewerkt. Bij de Benderse heide zou een tweede schaapskudde moeten grazen. Wij hebben de kudde niet gezien.

Na het passeren van de Benderse molen de Zaandplatte arriveren wij na 20 kilometer wandelen in Ruinen. Wat een verrassing: het dorp leeft volop, in tegenstelling tot veel andere dorpen waar wij in de loop van de tijd doorheen gelopen zijn. We strijken neer bij café Luning, een 19-eeuwse caféboerderij aan de Brink. Een brink is de plek waar vroeger de dieren stonden. Hier is het nu het centrum van het dorp geworden. Aan de Brink de kerk, winkels en horecagelegenheden. We logeren in De Stobbe, een fijn ouderwets hotel, vlakbij de Brink, en vrijwel aan de route.

De volgende ochtend lopen wij het dorp uit langs mooie oude boerderijen. Een landweg voert ons over de Groote Esch, een hoger gelegen gebied dat ontstaan is door het eeuwenlange uitstrooien van schapenmest en heideplaggen. We genieten van de weidse uitzichten over de velden. Felblauwe korenbloemen staan tussen het koren.

In het Theehuis bij de Anserdennen drinken we koffie in de tuin. Een mooie plek, smaakvol ingericht. Het gebied is volgens het boekje bekend om de paddenstoelen, maar die zie ik helaas niet staan.
In het algemeen is hier vrij weinig horeca. Wel zien we her en der parkeerplaatsjes, waar oudere stellen naar toekomen per auto, met de fietsen achterop, om hier fietstochten te maken. Vooral per e-bike. Ze maken een vriendelijke en ontspannen indruk. Wandelaars komen we nauwelijks tegen.

Na 12 kilometer komen we in Uffelte aan. We steken de Oude Vaart en vervolgens de Drentse Hoofdvaart over.  Na rijp beraad besluiten we daar de bus terug te nemen, want de lucht ziet er dreigend uit en er is onweer voorspeld. De volgende plaats met een bushalte is 20 kilometer verderop. Te ver voor nu. 

woensdag 12 juli 2017

Van de Vuurtoren naar de Plompe Toren (Schouwen)


Het gebied rond de vuurtoren in Haamstede is een plek met een bijna magische aantrekkingskracht. De vuurtoren ligt aan een pleintje waaraan ook de zes huizen liggen die voor de vuurtorenwachters gebouwd zijn. De toren is gebouwd in 1837 en nog steeds in gebruik, maar niet meer bemand. In 1840 werd het licht hier voor het eerst ontstoken.

Vrijwel dagelijks lopen we via het vuurtorenpad naar het strand, waar we binnen tien minuten zijn. Als je daar naar links gaat en een stukje langs de branding loopt, kom je bij het Oude Vuur, de plaats waar in vroegere eeuwen de houten voorloper van de huidige rood-wit gestreepte vuurtoren stond. Zelfs in de zomer kom je hier nauwelijks iemand tegen.

De Kop van Schouwen is een prachtig natuurgebied, waar het goed wandelen is. Wij lopen naar het haventje van Burghsluis aan de Oosterschelde. Het is een gebied waar de zee altijd flink heeft huisgehouden. De watersnoodramp van 1953 was bepaald niet de eerste. Vroeger lag de zeedijk drie kilometer verderop in wat nu de Oosterschelde is. Hier waren veertien dorpen, die allemaal in de zee ten onder zijn gegaan. In de zestiende eeuw spoelde een vloedgolf het dorpje Koudekerke weg. Alleen de kerktoren is blijven staan. 

Nu is de Plompe Toren, zoals de toren wordt genoemd, een informatiecentrum van Natuurmonumenten. De legende wil dat een zeemeerman het dorp heeft laten vergaan omdat vissers zijn vrouw, de zeemeermin, hadden gevangen. Ondanks haar smeekbeden lieten ze haar niet gaan, waarop zij de laatste adem uitblies aan wal. Op de begane grond van de toren wordt de legende verteld:


‘ Westenschouwen, ’t zal u rouwen
Dat u geroofd hebt mijne vrouwe
Westenschouwen zal vergaan
Alleen de toren zal blijven bestaan.’