We hebben deze wandeling een paar keer uitgesteld omdat het
slecht weer was of omdat het langdurig had geregend, maar vandaag is het droog.
En de hele afgelopen week is het droog geweest dus voor geglibber in de modder zijn
wij niet bang. We starten niet eerder dan half elf met lopen omdat we na de
treinreis naar Utrecht nog een uur in de bus richting Rotterdam zitten. Vanaf
het Fortuijnplein in Groot-Ammers, waar net de catechisatie uitging toen we er
vorige keer waren, lopen we naar het zuiden langs de Molenkade.
We passeren een
aantal groen geschilderde houten molens, waarvan het bovenste gedeelte met een
steile trap te bereiken is. Zo te zien dienden deze molens om de polder te
bemalen. De meeste draaien vandaag. Als je vlak bij de met zeil beklede zoevende
wieken staat kun je je voorstellen dat een tik van de molen een behoorlijke
impact heeft.
We zijn in de Alblasserwaard. Het landschap is open en
doorsneden door waterstromen. Opvallend is het grote aantal knotwilgen. Zo te
zien is het nu de tijd om te knotten. Dat wordt aan het eind van de dag bevestigd
door de eigenares van de B&B in Giessenburg, die zelf ook knotwilgen in de
tuin heeft staan en vertelt dat de mannen vandaag geknot hebben.
Vroeger waren hier veel heuvels, rivierduinen uit de
IJstijd, donken genaamd. Daarvan is een groot deel afgegraven. Een ervan, die
zes meter boven de omgeving uitsteekt, is er nog. Het bevat een gehucht dat De
Donk heet. Behalve eenden en ganzen zien we tijdens onze wandeling een groot
aantal futen, reigers en waarschijnlijk ook kievieten. Helaas weten we de
vogels niet goed te herkennen. Een wandelaar met een hond maakt ons attent op
een witte reiger in de verte en vertelt dat die zojuist werd aangevallen door
een kieviet. Op het pad zien we veel kapotte eierschalen. Lichtgroen;
waarschijnlijk van eenden. Ook hier schiet onze kennis tekort. Verder liggen er
veel grote schelpen, vaak in stukken, sommige zijn heel. Ze lijken uit de
rivieren te komen want waar net gebaggerd is liggen de mooiste exemplaren. Ik
neem er een paar mee.
We passeren de Betuwelijn en komen langs een punt waar het
graf van een vrouw is gevonden. Vlak bij haar is een hond begraven. Bij het
aanleggen van de spoorlijn zijn op voormalige rivierdonken resten van bewoning
gevonden van 5000 voor Christus. De vrouw is om voor de hand liggende reden postuum
‘Trijntje’ genoemd.
Via Bleskensgraaf naderen wij Giessenburg. Het laatste lange
rechte stuk lijkt erg lang… Wij lopen vandaag zo’n 23 kilometer. Tegen vijven
arriveren wij in Bed & Breakfast De Giessenhoeve, gevestigd in het oude
stalgedeelte van een zeventiende-eeuwse boerderij. We hebben er een heerlijke
kamer met keuken en badkamer. Op advies van de eigenares gaan wij eten in
restaurant 'De Koperen Snor', gevestigd in het gebouw dat vroeger bij het
treinstation hoorde.